Direct naar artikelinhoud
ReportageParijs

Salah Abdeslam op proces in Parijs: ‘Ik heb alle beroepen achter mij gelaten om strijder te worden van Islamitische Staat’

Een schets van Salah Abdeslam zoals hij in de rechtbank in Parijs verscheen: met baard en volledig in het zwart gekleed.Beeld AFP

De vraag vooraf was wat ruim vijf jaar isolatie in een gevangeniscel met hem zou doen. Maar op dag één van het proces over de aanslagen in Parijs leek Salah Abdeslam te popelen om de microfoon te nemen en zich luid en duidelijk te positioneren als ‘strijder van Islamitische Staat’.

Zoals op elk groot proces is het de eerste dag vooral uitkijken naar de eerste indrukken die de verdachten willen maken. Salah Abdeslam mocht als eerste van de elf gedetineerde verdachten in de beklaagdenbox antwoorden op de obligate vragen naar naam, adres, beroep en namen van de ouders. Niet omdat hij de enige overlevende en hoofdverdachte is, maar omdat zijn naam alfabetisch eerst komt.

De jongste van de Abdeslam-broers heeft een baard laten groeien, kleedde zich helemaal in het zwart en oogde vooral veel energieker dan bij zijn vorige verschijning, begin 2018 op een terreurproces in Brussel.

“Kunt u mij horen?”, begon hij, microfoon in de hand en zo te zien popelend van ongeduld. “Ik wil allereerst getuigen dat er geen andere goddelijkheid bestaat dan Allah, dat Mohamed zijn dienaar is en zijn boodschapper. Mijn naam is Salah Abdeslam, ik ben geboren op 15 september 1989 in Brussel. De namen van mijn vader en mijn moeder hebben hier niets mee te maken.”

Voorzitter Jean-Louis Périès: “Ik vroeg u naar uw beroep.”

“Mijn beroep? Ik heb alle beroepen achter mij gelaten om strijder te worden van Islamitische Staat.”

‘Bonjour’

Na hem volgde Mohamed Abrini (36), de ‘man met het hoedje’ van Zaventem op 22 maart: fris gekapt, in het wit en op een toon die aangaf dat hij juist heel graag wil worden betrokken in de debatten. Dat leek ook op te maken uit de lichaamstaal van de meeste anderen. Farid Kharkhach, al bijna vijf jaar in voorhechtenis omdat hij vanuit Marokko valse Belgische identiteitskaarten ritselde voor de terreurcellen, begroette zijn rechters als enige met “Bonjour”.

Als tiende kwam Osama Krayem (29) aan de beurt, de Zweed die op 22 maart 2016 de hem toebedeelde lading TATP door een wc-pot wegspoelde in plaats van zich op te blazen in de Brusselse metro. Krayem lijkt totaal niet meer op de opsporingsfoto met de tulband, de boosaardige blik en de IS-strijdersbaard. Hij heeft zijn haar laten groeien tot voorbij schouderhoogte, oogt een beetje als een rockster uit de vroege jaren negentig. Krayem studeerde Frans in de gevangenis, maar niet voldoende. Er moest een Zweeds-Franse tolk bij te pas komen om zijn gemompel verstaanbaar te maken.

De Parijse politie controleert iedereen die het gerechtsgebouw binnen wil.Beeld EPA

Bij het opsommen van hun beroepen, van “commerçant-garagiste” tot “sans profession” en de in Parijs wat bezopen klinkende Brusselse accenten, werd de opdeling in twee werelden tastbaar. Als je er de voorbeschouwingen in de Franse kranten op naslaat, voel je heel goed dat de Parijzenaren er geen enkele boodschap aan hebben als marginaal volk als zo’n Kharkhach straks wil aanvoeren dat hij geen idee had waar al die identiteitskaarten voor zouden kunnen dienen.

Net zo min als aan de uitleg van Ali Oulkadi (31), met angstige ogen achter een zwart mondmasker starend naar de eindeloos grote zaal en de vele honderden mensen tegenover wie hij zich moet verantwoorden voor die ene fatale vergissing. Hij zei ja toen Salah Abdeslam hem op zaterdag 14 november 2015 belde met de vraag om een lift naar Schaarbeek.

Tijdens het vooronderzoek weigerde Salah Abdeslam alle medewerking, behalve toen hij in een verhoorlokaal werd geconfronteerd met Oulkadi: “Hij was niet op de hoogte van de aanslagen.”

Dit lijkt de rode draad door het proces te worden: Abdeslam die zich heel nadrukkelijk associeert  met IS en waar mogelijk de hele zaal verder wil schofferen, en dertien anderen in posities die variëren van “we wilden dit niet” tot “we wisten van niks”.

Dat bleek ook nadat het proces even stilgelegd moest worden omdat Farid Kharkhach zich onwel voelde. Bij de hervatting klaagden zijn advocaten over het detentieregime en de strenge veiligheidsmaatregelen. Een uithaal die door Abdeslam aangegrepen werd om ook zijn beklag te doen. “Luister, meneer de voorzitter, wij zijn mannen, wij hebben rechten. Je moet ons niet als honden behandelen. In de gevangenis ben ik meer dan zes jaar als een hond behandeld. Ik heb zes jaar geen woord gezegd omdat ik weet dat ik na de dood zal herrijzen.” 

Burgerlijke partijen

“Dit is een historisch proces”, sprak Jean-Louis Périès. “Door het grote aantal slachtoffers, door zijn proporties. Maar met respect voor onze normen en de toepassing van de penale procedure. Ons hof heeft als taak schuldaanwijzingen tegen alle verdachten te onderzoeken en iedereen aan het woord te laten.”

En met iedereen wordt in Parijs heel letterlijk iedereen bedoeld. In een nieuwe traditie van procesvoering komen eerst de burgerlijke partijen aan het woord, en dat zijn er voorlopig 1.765. En nog honderden die erbij kunnen komen.

Een schets uit de rechtbank met rechts Salah Abdeslam en twee van zijn medebeschuldigden, Mohamed Abrini ('de man met het hoedje', midden) en Mohamed Amri (links).Beeld AFP

Volgens een voorlopige schatting gaat er de komende twee maanden van dinsdag tot vrijdag onafgebroken worden geluisterd naar de hartverscheurende verhalen van ouders, broers, zussen en kinderen van de 130 mensen die het leven verloren op (of na) 13 november 2015. Daarnaast is er nog een veelvoud aan gewonden die ook hun stem willen laten horen. Bij het opnoemen van al die namen zei voorzitter Périès “nu al te vrezen voor onze vooropgestelde planning”.