Direct naar artikelinhoud
InterviewDeborsu en De Wit

Christophe Deborsu en Annick De Wit: ‘Ik heb zeven maanden verkrampt met ‘long covid’ in de zetel gehangen’

Christophe Deborsu en Annick De Wit: ‘Ik heb zeven maanden verkrampt met ‘long covid’ in de zetel gehangen’
Beeld Saskia Vanderstichele

Troetel-Waal Christophe Deborsu en Het Laatste Nieuws-journaliste Annick De Wit vierden onlangs de tiende verjaardag van hun romance met een diner in de hoogste bol van het Atomium. Geen belgicistisch statement, maar een fijne traditie, grappen ze. Toch is het bekendste gemengde koppel van het land verheugd door de warme gloed van solidariteit waarmee veel Vlamingen het leed van hun Franstalige landgenoten probeerden te verzachten na de watersnood in Wallonië. 

Hij is 56, zij 53. Maar tijdens de fotoshoot in haar ge­­zellige woonst ­lijken ze twee verliefde 18-jarigen. De zuiderse romanticus en de nuchtere Vlaamse die zich gewillig laat inpakken – een ­transfer van gelukshormonen over de taalgrens. Met Dag, ­bonjour! brachten ze in 2014 het allereerste boek uit dat door een Vlaams-Waals koppel is geschreven. Daarin verraste hij haar door er op pagina 389 een huwelijksaanzoek in te smokkelen, dat hij ook voorlas in Café Corsari op Eén. Maar de presentator van C’est pas tous les jours dimanche (de Franstalige tegenhanger van De zevende dag op RTL) en de HLN-­journaliste leven maar om de week samen. In de andere week zorgen ze in Namen en Schelle voor hun zonen uit hun vorige relatie.

Wallonië bekomt nog van de zware overstromingen. Waar waren jullie op 14 en 15 juli?

Christophe Deborsu: “Ik zat in Frankrijk voor een nieuw programma over de toenemende rivaliteit tussen de Walen en de Fransen. Op de terugrit sloeg mijn jonge collega in paniek: ze was van het Luikse en zei dat haar oma in Chaudfontaine op het dak op hulp had moeten wachten. Ik suste haar en zei dat het wel zou meevallen. Vroeger vond ik het als journalist altijd fantastisch om overstromingen te coveren. Je kreeg spectaculaire beelden en het menselijke leed was nooit zwaar, de schade werd toch vergoed. Sommige slachtoffers waren stiekem blij dat ze een mooiere woonkamer kregen op kosten van de verzekering. Maar nu was het anders: de omvang van de ramp was nooit gezien.”

Annick De Wit: “Ik was thuis, maar mijn jongste zoon zat op Chiro-kamp bij Durbuy. Ik werd ongerust, maar hij antwoordde dat ze in hoger gelegen chalets zaten. De dag erna deden ze er zeven uur over om terug te keren. Op veel plaatsen was de weg gewoon weggespoeld.”

Deborsu: “In de ­woonkamer van mijn grootvader in ­Dinant hingen foto’s die hij had ge­maakt tijdens de ­grote overstroming van 1926. Als kind was ik daar erg van onder de indruk. Daarom wilde ik de slachtoffers graag helpen. Maar de dag na mijn terugkeer uit Frankrijk ­vertrokken we op vakantie, met véél schuldgevoelens. Die reis was al lang gepland. Daarna zijn we wel gaan kijken in Spa en Pepinster, omdat het in mijn programma nog vaak over de overstromingen zal gaan. We wilden begrijpen wat de mensen hadden meegemaakt. Als je het met je eigen ogen ziet, is het nog indrukwekkender dan op de beelden. Foto’s hebben we niet genomen, om niet als ramptoeristen over te komen.”

De Wit: “‘Als jullie foto’s hadden genomen, zouden we jullie bekogeld hebben’, zei iemand. Een maand na de ramp lagen de bergen puin en rottend afval er nog steeds. De geur van natte kelders was niet te harden. In Pepinster durfde ik amper rond te kijken, het centrum leek wel een oorlogsgebied. Maar opeens zagen we een terrasje in de zon, met veel volk en ambiance, een vrolijk ­eilandje in die grauwe ellende. Het lag op een heuvel, waardoor het water er maar 60 centimeter hoog was gekomen. De uitbaters hadden de boel snel opgekuist, maar durfden eerst niet te heropenen. Toen ze het toch deden, bleek hoe hard de mensen dat nodig hadden.”

Deborsu: “Ze waren blij dat ze hun verhaal kwijt konden. En zonder te weten dat Annick een Vlaamse was, vertelden ze spontaan hoe hard de Vlamingen hen hadden geholpen: ‘Het zijn échte landgenoten. Vroeger dachten we dat ze onverschillig stonden tegenover ons, maar ze waren er toen we hen nodig hadden.’”

De Wit: “De cafébaas vertelde huilend hoe het water in een paar uur dramatisch was gestegen. Hij had zijn café gesloten en was naar zijn huis gevlucht, dat nog hoger lag. Hij had een bejaarde stamgast uitgenodigd om met hem mee te komen, maar die had geweigerd: ‘Het komt wel goed, ik ga naar huis.’ Enkele uren later is die man verdronken. Hij zat samen met zijn vrouw in het reddingsbootje van de brandweer dat is gekapseisd.”

Deborsu: “De mensen werden compleet verrast. In de nacht van 14 juli begon het water te zakken en dachten ze dat het ergste voorbij was. Maar na middernacht kwam de tsunami, die het peil in twee uur tijd meters deed stijgen. Wellicht heeft dat te maken met de stuwdam van Eupen. Op donderdag werd die geopend, omdat het stuwmeer dreigde over te lopen. Maar daardoor liepen miljoenen kubieke ­liters water in de Vesder.”

Volgens experts zijn er kolossale fouten gemaakt. Als men de stuwdam enkele dagen eerder had opengezet, waren het menselijke leed en de materiële schade kleiner geweest.

Deborsu: “Dat moet het onderzoek uitwijzen.”

De Wit: “Het rare was dat er van het ene huis haast niets meer overbleef, terwijl het huis van de buren er nog stond. Deze ramp treft alweer de armsten, met de slechtste huizen.”

Deborsu: “De schade voor de verzekeraars wordt voorlopig geraamd op 1,7 miljard euro. Ze zullen daar maar een kleine 600 miljoen euro van dragen. Maar dat geld is voor wie verzekerd is. 10 procent van de slachtoffers heeft geen verzekering, bij anderen is de inboedel niet verzekerd. Gelukkig belooft de Waalse regering dat die mensen op het rampenfonds kunnen rekenen.”

Misschien biedt de tragedie ook een kans om aan een nieuw, moderner Wallonië te bouwen?

Deborsu: “Ja, maar de heropbouw zal verschrikkelijk veel geld kosten en de Waalse schuld bedraagt nu al 40 miljard euro, of tweeënhalve keer de jaarlijkse inkomsten van Wallonië. Dat is onhoudbaar, vooral omdat ze economisch nog altijd maar op het niveau van Cyprus zitten.”

De Wit: “Het gemiddelde inkomen ligt 15 procent lager dan in Vlaanderen. Mede daardoor leeft de Waal gemiddeld 2,5 jaar minder lang dan een Vlaming. Door de hogere armoede leven mensen ongezonder en besparen ze meer op dokterskosten.”

Deborsu: “In ons eentje raken we hier niet uit. De ­Waalse politici hopen op extra geld van de federale regering en van Europa. Ze zeggen al jaren dat Vlaanderen zwemt in het geld, terwijl het water ons aan de lippen staat. Daar zijn nu de coronacrisis en de overstromingen bovenop gekomen. Ik moet toegeven dat ik voor het eerst in mijn leven bang ben voor de toekomst van mijn kinderen. Voor een verdere achteruitgang van Wallonië, waardoor de voorzieningen nog slechter worden. Tijdens de ­coronacrisis zijn er al meer doden gevallen in de Waalse woonzorgcentra dan in Vlaanderen. De busabonnementen zijn duurder dan in Vlaanderen. Onze sportinfrastructuur is beperkter en ouder. Jullie zeuren vaak over de staat van de wegen, maar bij ons zijn ze nog slechter. Wij zijn geen derdewereldgebied, maar het is wel moeilijker om een jonge Waal te zijn dan een jonge ­Vlaming.”

Kritisch toontje

In de media klonk veel kritiek, omdat niemand voorbereid leek op de ramp en de noodhulp te traag op gang kwam.

Deborsu: “Níémand had ge­dacht dat het zo erg zou worden. En als je mensen waarschuwt, laten ze hun huis niet zomaar achter. Op donderdagavond beslisten de burgemeesters van Namen en Luik dat alle bewoners aan de oevers van de Maas hun huis moesten verlaten. Bijna niemand heeft dat gedaan. Mijn ouders, die in Namen in een appartement wonen, lachten me bijna uit toen ik het hun vertelde. Ze hebben alleen hun wagen verplaatst. Gelukkig is het water die nacht gezakt.”

Veel slachtoffers vinden toch dat de noodhulp te laat kwam?

Deborsu: “Er was een misverstand over wie de noodhulp moest leveren: de federale of de Waalse regering. Twee weken na de ramp beëindigde minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) de zogenaamde federale fase. In de Franstalige media werd meteen gezegd dat zij Wallonië in de steek liet. Een paar dagen later heeft ze zich daarvoor verontschuldigd. De ­Vlaamse media beweren dan weer dat Elio Di Rupo (Waals minister-­president (PS), red.) de arm van Verlinden heeft omgewrongen en eiste dat zijn regering het initiatief mocht nemen. Dat gebeurde, maar na een paar dagen kwam de federale regering weer mee aan het stuur zitten. Dat zegt veel over Wallonië: zeker in crisissituaties hebben we België nodig.

Kritisch toontje
Beeld Saskia Vanderstichele

“De toon in de Vlaamse en Franstalige media was ook erg verschillend. Toen Di Rupo naar het rampgebied ging, hebben de Franstalige tv-zenders daar neutraal over bericht. Maar Vlaamse journalisten stelden de ene kritische vraag na de andere. Misschien niet onterecht, maar daarmee was de toon gezet: ‘De Walen kunnen het niet!’ Dat sfeertje is het laatste wat we nodig hebben.”

De Wit: “Onderschat de impact van die negatieve berichtgeving niet. Mensen schonken massaal geld aan het Rode Kruis, maar iemand zei me achteraf dat ze spijt had van haar donatie, ‘want blijkbaar komt dat geld toch niet terecht’.”

Deborsu: “De overheid kan niet alles doen. Maar het voorbije anderhalf jaar is het belang van een sterke overheid wel duidelijk geworden.”

De Morgen-hoofdredacteur Bart Eeckhout pleitte al voor een versterking van de federale staat. Door de opeenvolgende staatshervormingen zit die krap bij kas en wordt er op te veel essentiële diensten bespaard.

Deborsu: “Hij heeft gelijk! De Civiele Bescherming moet het sinds de hervorming van Jan Jambon (N-VA) in de regering-­Michel met 810 mensen minder doen. Hen hebben we na de overstromingen gemist. Het ­leger werd de voorbije decennia afgeslankt. Er was te weinig personeel in onze rusthuizen. De strategische voorraad mondmaskers werd vernietigd uit besparingen. Ook de beveiliging van onze luchthaven en de werking van de inlichtingendiensten was onvoldoende ten tijde van de terreuraanslagen. We moeten dringend weer investeren in die essentiële diensten.”

Walen straffen

Een fragment uit jullie boek Dag, bonjour!: ‘Voor veel Franstaligen hebben de Vlamingen kleur bekend met de overwinningen van de N-VA: ze zijn even anti-Waals als die Walenhaters van de N-VA.’

De Wit: “Dat sentiment leeft zeker nog.”

Deborsu: “Maar minder dan vijf jaar geleden, omdat de N-VA niet meer in de ­regering zit en nog amper aan bod komt in de Franstalige media. De solidariteit vanuit Vlaanderen na de watersnood wakkert de liefde tussen Vlamingen en Walen ook weer aan.”

De Wit: “Corona heeft eveneens bijgedragen tot het Belgische gevoel. Veel mensen zijn al twee zomers op rij in eigen land op vakantie gegaan. Vlamingen kopen ook massaal huizen in Wallonië.”

Deborsu: “Een beetje te veel zelfs, want de prijzen stijgen, waardoor het voor sommige Walen te duur wordt. (lacht)

De Wit: “Maar zo leren we el­kaar tenminste kennen. Veel Vlamingen hebben geen enkele Waal in hun telefoonboekje staan. En vice versa. We worden niet meer aangetrokken door elkaar.”

Deborsu: “Er is te weinig liefde in dit land. Het aantal gemengde huwelijken is de voorbije vijftig jaar gedaald van meer dan 4.000 in 1970 tot amper 152 in 2012. Slechts vijf op de duizend nieuwe huwelijken is Vlaams-­Waals. Bij de RTBF en de VRT delen vierduizend Vlamingen en Franstaligen hetzelfde gebouw, maar ze leven er naast elkaar. Toen ik er nog werkte, waren er welgeteld twee gemengde huwelijken.

“Na de overstromingen heeft Wouter Beke (CD&V) in Limburg en Vlaams-Brabant een aantal assistentiewoningen aangeboden voor Walen die dakloos waren geworden. Weet je wat de Waalse viceminister-president Jean-Luc Crucke (MR) daarop zei? ‘Bedankt, Wouter, maar we gaan de mensen niet dubbel straffen door hen in Vlaanderen te huisvesten.’”

De Wit: “Dat is toch grof?”

Deborsu: “Ik begrijp hem. Veel Walen zijn bang om naar Vlaanderen te gaan. Tijdens de tweede coronagolf wilden Waalse patiënten ook niet naar Vlaamse ziekenhuizen overgebracht worden, uit angst dat niemand hen zou begrijpen.”

In Dag, bonjour! lazen we dat de toekomst van het land ook tussen jullie voor pittige discussies zorgde.

De Wit: “Door zijn contacten met politici was Christophe ervan overtuigd dat België gedoemd was om te verdwijnen. Ik werd soms kregelig van dat pessimisme en daar kwam dan gekibbel van. Maar ik was destijds veel geruster in het voortbestaan van België dan nu.”

Deborsu: “Ik heb de omgekeerde beweging gemaakt: ik word optimistischer. De liefde voor België is weer in opmars. In een peiling van juni wenste 44 procent van de Walen en 24 procent van de Vlamingen een terugkeer naar het unitaire België. Slechts 15 procent van de Vlamingen droomt van onafhankelijkheid, tegenover 5 procent van de Walen.”

De Wit: “Corona speelt daar ze­ker een rol in. Om zo’n megacrisis te bestrijden heb je een groot kanon nodig. De macht lag bij premier De Croo (Open Vld) en minister Vandenbroucke (Vooruit).”

Deborsu: “In Franstalig België ís er geen Belgisch probleem meer. We hebben een goed draaiende regering met een Franstalige meerderheid, partijen waarin de mensen vertrouwen hebben, en een zeer populaire premier. Alexan­der De Croo staat op twee in de Waalse poppolls, na Sophie Wilmès (MR).”

Maar ondertussen maken ook de Franstalige politici zich op voor een nieuwe staatshervorming in 2024, ‘want dit land werkt niet meer’.

De Wit: “Van dat mantra word ik kribbig. Politici en opiniemakers herhalen dat voortdurend, tot het doorsijpelt in de hoofden van de mensen. Wij hebben nog altijd een hoog welvaartsniveau en er is veel – de vaccinatiecampagne, bijvoorbeeld – dat wél goed werkt. Hoe kun je nu zeggen dat een land niet meer werkt, als je het hebt uitgekleed door zoveel belangrijke bevoegdheden naar de regio’s te verschuiven? Hoe meer er wordt gesplitst, hoe meer ieder op zijn eigen erf moet gaan zitten, en hoe meer men kan roepen dat we te weinig gemeenschappelijk hebben.”

Deborsu: “Het gevoel bij de mensen botst met wat er in de hoofden van de politici speelt. Ik heb veel geleerd van ‘De doodgravers van België’ van Wouter Verschelden, waarin hij gedetailleerd vertelt hoe Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA) in de zomer van 2020 een akkoord hadden gesloten om België verder te ontmantelen. Magnette vindt al lang dat België niet goed functioneert en droomt van een scenario met vier gewesten. Maar hij is geen separatist. Ik heb hem dat al vaak gevraagd, voor en achter de camera. Nooit antwoordde hij dat hij het einde van België wil, of dat dat onvermijdelijk is. Zelfs Bart De Wever is niet uit op separatisme: hij heeft gezien hoe moeilijk het was in Catalonië en Schotland. En als deze oer-Belgische regering slaagt, zorgt dat misschien voor een andere dynamiek, waardoor Magnette voor een versterking van België kiest. Maar het is evengoed mogelijk dat de regering dit najaar valt over de kernuitstap, hoor.”

De Wit: “Ondertussen hengelt Bart De Wever wel naar een hereniging met de Nederlanders.”

Deborsu: “Zitten de Vlamingen daarop te wachten? De vorige keer, tussen 1815 en 1830, is dat slecht afgelopen.”

Hitlersnor

Zouden de Fransen in zo’n scenario de Walen in de armen sluiten?

Deborsu: “Dat is totaal niet aan de orde, want de animositeit tegenover de Fransen wordt steeds erger. Dat is begonnen op het WK voetbal van 2018, waar de Rode Duivels ‘onterecht’ werden uitgeschakeld door Frankrijk. Op het voorbije EK werd elke kritische noot van de Franse pers over onze kansen gezien als een daad van agressie. Toen Frankrijk van Zwitserland verloor, was er in Namen overal getoeter. Sommige Walen waren blijer met een nederlaag van de Fransen dan met een zege van de Belgen. Onbegrijpelijk, ik supporter voor de Fransen.”

Voor zo’n defensieve vedettenploeg die altijd met de neus in de lucht voetbalt?

Deborsu: “Voilà! Daar gaat het dus over: de Franse arrogantie. De Walen vinden dat ze al jaren worden vernederd door de spottende Fransen, die hen als les petits ­Belges beschouwen. Ik heb een hekel aan zulke clichés, die ook tussen Vlamingen en Walen bestaan. Toen ik nog voor Woestijnvis werkte, nam ik deel aan de repetitie van een RTBF-programma over de Vlaamse clichés. Ik had een snor laten groeien voor Movember, de wereldwijde sensibiliseringsactie tegen prostaatkanker. Maar in Wallonië kende men die niet. Na tien minuten kreeg ik al te horen: ‘Jij werkt zes maanden in Vlaanderen en je hebt al een hitlersnor. Bravo l’intégration!’ Gelukkig is dat niet uitgezonden. Het leven is te mooi om in zulke karikaturen te denken.”

De Wit: “In het begin van onze relatie kreeg ik rillingen van autostickers met ‘Fier dat ik Vlaming ben’ op. Ik was bang dat die mensen Christophe scheef zouden bekijken.”

Deborsu: “Ach, Vlaams-nationalisten zijn vaak sympathiek. Niemand wil hier sterven voor een vlag.”

De Wit: “Het is jammer dat Vlaanderen gereduceerd wordt tot Vlaams-nationalisme. Ik voel mij ook Vlaming, maar ben niet tegen België. Als ik naar de overkant rijd, word ik nog altijd overvallen door een vakantiegevoel.”

Deborsu: “Maar doordat België zo’n raar land is, kunnen wij nog altijd niet samenwonen. In Canada heb je Franstalige en Engelstalige scholen in het hele land. In België is dat verboden sinds 1932. Annick heeft haar kinderen door de week altijd bij zich en vond het moeilijk om hen naar een Franstalige school te sturen. Mijn zonen zijn om de week bij mij. Daardoor ben ik telkens één week in Namen en de andere week bij Annick.”

De Wit: “Wij wonen op exact 100 kilometer van elkaar. Een Limburgs-West-Vlaams koppel heeft die afstand ook, maar kan makkelijker een gemeenschappelijke plek kiezen, omdat er geen taalgrens tussen hen in ligt. Of toch geen onoverkomelijke. (lacht)

Deborsu: “Máár, lieve Annick, de bouwgronden zijn drie keer goedkoper in Wallonië en op restaurant betaal je 15 procent minder.”

De Wit: “Misschien moeten we maar iets in Wallonië kopen, als onze kinderen klaar zijn met hun studies.”

Hitlersnor
Beeld Saskia Vanderstichele

Is jullie gedwongen latrelatie een aanrader? Eén week voor jezelf, de andere week voor je partner, dat spreekt veel mensen aan.

De Wit: “Blijkbaar denken mensen dat de liefde groter is als je elkaar zo vaak moet missen, maar wij vinden het vervelend. En ik zal nog een tweede illusie doorprikken: als we elkaar op vrijdagavond terugzien, geeft dat niet telkens vuurwerk.”

Deborsu: “Net als de meeste journalisten zijn wij op vrijdagavond kapot.”

De Wit: “We zouden graag ge­­woon bij elkaar kunnen zijn zonder dat we dat moeten af­­spreken of iemand zijn koffer moet pakken. ­Christophe heeft daar een routine in gevonden, maar ik blijf dat gependel vermoeiend vinden.”

Deborsu: “Ik heb alles dubbel, zodat ik niet te veel moet meenemen. Maar vooral die kleine, ongedwongen momenten samen, le tictac des petits bonheurs, moet je kunnen delen. Samen koken, aperitieven, lezen of naar ‘Terzake’ kijken. Het is fijner om met twee naar een feest te kunnen gaan of mensen thuis uit te nodigen. Dat moeten wij de helft van het jaar missen. Ik wil graag ­yogales volgen, maar hoe doe je dat als je op twee plekken woont? En als je de ander echt nodig hebt, is zij er niet. Je kunt bellen, maar dat is niet hetzelfde. Wij zijn blij dat we elkaar hebben gevonden, maar: fuck latrelaties, echt waar!”

Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?

Deborsu: “Als jonge collega’s hebben we elkaar twee keer ontmoet tijdens het werk. Daarna bleef ik haar artikels in Het Laatste Nieuws volgen, zonder dat we contact hadden. Tien jaar geleden mailde haar vader me plots, omdat Annick hem mijn boek Dag Vlaanderen! cadeau had gedaan. Hij feliciteerde me, waarop ik antwoordde dat ik zijn dochter nog weleens wilde zien. Annick nam contact met me op via Facebook en we spraken af in Mechelen, zonder bijbedoelingen. Toch werd dat de date van mijn leven: binnen een paar minuten wist ik dat ik met haar wilde trouwen.”

De Wit: “Hij moest wel wat doorstaan. Ik bestelde mosselen, niet wetend dat hij daar kotsmisselijk en heftig allergisch van werd. Maar hij verpinkte niet. Gelukkig zaten we op een terras in de openlucht. (lacht)

Deborsu: “Twee dagen later dumpte ze me.”

Jij had geen zin in zo’n Franstalige mooiprater?

De Wit: “Jawel, dat vond ik exotisch en aantrekkelijk. Maar ik had net een scheiding achter de rug en wilde niet dat iemand anders zoiets zou moeten meemaken door mijn schuld.”

Deborsu: “Ja, zo oprecht ben je.

Maar ik wíst dat zij de vrouw van mijn leven was! Ik deed alles om haar te versieren, maar haar weigering maakte me depressief. Ik ging zelfs naar een psycholoog voor advies. Hij raadde me aan om door te zetten: ‘De liefde die je beschrijft, is zó mooi dat je die niet kunt tegenhouden. Ga ervoor.’

“Eind dat jaar was ik uitgenodigd in De laatste show. Onderweg raakte ik betrokken bij een kettingbotsing op de Brusselse ring. Ik haalde nog net de opnames, maar mijn auto was te gehavend om nog naar huis te rijden. Toen ik hoorde dat ik mijn vervangwagen in de buurt van Schelle mocht afhalen, was ik plots het gelukkigste verkeersslachtoffer ter wereld. Ik belde Annick om te vragen of ik even mocht bekomen bij haar. Die avond werd het laat. (knipoogt)

De Wit: “Hij zou deelnemen aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal en we hebben samen zijn Nederlands bijgeschaafd. Zo is het begonnen.”

Deborsu: “Onlangs hebben we ons tienjarig samenzijn gevierd in de hoogste bol van het Atomium. Over tien jaar wil ik nog hoger gaan, naar de Eiffeltoren. En daarna de Mont Blanc.”

Versiert een Waal anders dan een Vlaming?

De Wit: “Ik heb maar één Waal gekend in mijn leven.”

Deborsu: “Oei, ik heb toch iets meer Vlaamse vrouwen gekend.”

De Wit: “Christophe is een romanticus met een zeer door­tastende aanpak. Hij overdonderde me met Franse literatuur en lange liefdesbrieven. Nog elke dag laat hij briefjes voor me achter. En dit prachtige boeket is ook van hem.”

Hitlersnor
Beeld Saskia Vanderstichele

Deborsu: “Tja, je probeert je unique sellingpoint uit te spelen, hè. Maar je liet je heel moeizaam veroveren. Het was gelukkig nog vóór #MeToo. Nu zou ik misschien minder aandringen. Wist je trouwens dat Vlaamse vrouwen doorgaans ‘gemakkelijker’ zijn dan Waalse? Dat is gebleken uit een studie van professor René Zayan van de UCL in 2011 bij vrouwen tussen 30 en 50 jaar. Om een Franstalige vrouw te versieren heb je zes dates nodig, voor een Vlaamse vrouw maar drie. Zayan weet dat aan de Angelsaksische cultuur en de hoge welvaart in Vlaanderen. Vlaamse vrouwen zijn mondiger geworden en weten beter wat ze willen. Misschien is dat intussen veranderd door de Tinder-cultuur, maar mijn zonen, die net als ik in Vlaanderen hebben gestudeerd, vinden de Vlaamse vrouwen ook directer.”

Buiten strijd

Hoe moeilijk was de puzzel van jullie nieuw samengestelde gezin tijdens de lockdowns?

Deborsu: “Tijdens de eerste lockdown hebben we elkaar zeven weken niet gezien. Dat leek toen extreem lang, maar de homo sapiens vergeet snel, hè. Alles van corona slijt.”

De Wit: “De voorbije zeven maanden zal ik toch niet snel vergeten. Ik ben zo’n long covid-­­geval. In oktober raakte ik besmet en was ik drie weken goed ziek. Daarna ging ik weer aan de slag, maar twee weken later ging het licht uit. Voor het eerst in dertig jaar moest ik de nieuwschef bellen om te zeggen dat mijn stuk er niet zou komen. Ik dacht dat ik een hartinfarct kreeg.”

Deborsu: “(bezorgd) Annick belde me totaal ontredderd. Dat vergeet ik nooit meer.”

De Wit: “Ik had een hartvlies­ontsteking, veroorzaakt door het virus. Van de dokter mocht ik geen enkele inspanning meer doen. Van mijn bed naar de zetel, meer kon ik niet. Het duurde maanden voor die infectie verdween, ook daarna bleef ik kampen met extreme vermoeidheid, hoofdpijn, kortademigheid, concentratieverlies, spierpijn… Ik heb zeven maanden verkrampt van de pijn in de zetel gehangen. Sommige mensen zeiden dat ze ook wel zo’n lange break wilden, maar ik kon amper de krant lezen. Elke keer kwamen er klachten bij: haarverlies, tintelingen in mijn ledematen… En geen enkele dokter kon zeggen wanneer het zou stoppen.

“Pas na een halfjaar voelde ik weer wat energie in mijn lijf. Maar twee uur later was ik terug naar af. Sinds kort werk ik weer, voorlopig nog halftijds. Eindelijk durf ik te zeggen dat ik erdoor ben. Maar long covid gaat onze maatschappij nog veel geld en leed kosten. Er zijn inmiddels 1,16 miljoen Belgen positief getest, maar volgens biostatisticus Geert ­Molenberghs zijn al zeker 3,5 miljoen mensen besmet. Eén op de tien blijft daarna met hardnekkige klachten kampen. Dat zijn dus minstens 116.000 Belgen die nog een hele tijd niet volle bak kunnen werken. Een deel misschien zelfs nooit meer, wat de kans op depressies en armoede vergroot.”

Wat vindt u van mensen die zich niet laten vaccineren?

De Wit: (zucht) Het is spijtig dat het coronadebat zo gepolariseerd is. We zijn nu in het stadium van believers en non-­believers, terwijl het om harde, onmiskenbare feiten gaat.”

Deborsu: “Bij straatinterviews heb ik al enkele keren zware kritiek gekregen van mensen die vonden dat wij de overheid dienden en niet kritisch genoeg waren. Maar de coronamaatregelen waren gebaseerd op wetenschappelijke consensus. Tijdens La Boum (illegaal festival in het Ter Kamerenbos, red.) werden sommige collega’s zelfs bedreigd. In Frankrijk is het nog erger. Daar moeten journalisten privébewakingsdiensten inschakelen om hun werk te kunnen doen bij betogingen tegen het coronabeleid van president Macron. Ik ben trots op de Belgische media dat we die snuiters van Viruswaanzin nooit aan bod hebben laten komen. In Frankrijk en Nederland gebeurde dat wel. Daardoor zijn de polarisering en het geweld tegen journalisten daar erger. Wij zijn toch een land van gezond verstand. Nu nog wat meer onderlinge liefde en het komt helemaal goed.”

© Humo