Direct naar artikelinhoud
InterviewPeter De Roover

Peter De Roover (N-VA): ‘De regering kan niet vallen, want dan schiet er niks meer over van De Croo’

N-VA-fractieleider Peter De Roover.Beeld Photo News

N-VA-fractieleider Peter De Roover snakt ernaar om met zijn hele ploeg de regering-De Croo opnieuw het vuur aan de schenen te leggen: in het parlement - en niet meer van achter een schermpje. Dat was te comfortabel voor sommige ministers. Tegelijk ziet hij de toekomst ook somber in: de regering-De Croo zal over straat blijven rollen en weinig fundamenteel beslissen. ‘De regering kan niet vallen en dat dreigt een duivelse dynamiek op gang te brengen.’

Wat verwacht u concreet van dit nieuwe parlementaire jaar?

“Concreet? Zeer weinig. Die werkgelegenheidsconferentie van onze vriend Dermagne (PS-minister van Werk) vorige week. Is daar iets uitgekomen? Ik zie bijna in alle grote dossiers ernstige tegenstellingen. Daar moet men zelfs niet veel inzicht voor hebben, ze roepen ze gewoon in het rond. Dat die Lalieux (minister van Pensioenen, PS, red.) gewoon in haar eigen schulpje heeft gewerkt aan haar eigen pensioenvoorstel, in plaats van te masseren naar een compromis blijf ik onvoorstelbaar vinden. Is dat arrogantie van de PS, omdat ze de grootste familie zijn? Het is voor mij in ieder geval een illustratie van een gebrek aan gezag van de premier. Ook haar timing was ongelooflijk. Uitgerekend op de dag van zijn eerste kern zegt die Lalieux: ik zal eens een fluim in zijn gezicht spuwen.”

Verwacht u nog iets van de pensioenhervorming?

“We zullen zien, maar het zou me zeer sterk verbazen dat het iets wordt met enige force. Ze hebben zichzelf in nesten gewerkt. Wat heeft Lachaert er trouwens toe aangezet in de zomer om met zijn eigen voorstel te komen? Zenuwachtigheid natuurlijk, wantrouwen. Er ging iets gebeuren, maar niemand in de regering wist van iets.”

Vond u dat slim van Lachaert?

“Goh, hij zit natuurlijk - veel meer dan Bouchez - wat gewrongen doordat hij de premier levert. Alles wat misloopt met deze regering tast de figuur en het gezag van De Croo aan. Dat interesseert Bouchez niet, maar Lachaert natuurlijk wel. Anderzijds zit Lachaert ook met de perceptie dat hij met veel bombarie en met een uitgesproken programma partijvoorzitter is geworden, om daarna - en het zal allemaal wel wat genuanceerder zijn, maar het kleeft wel - heel zijn kar te keren. Dus die goede oude Egbert, wiens discours in de Kamer soms nauwelijks verschilde van dat van ons, moest nog eens uit zijn tent komen om te tonen waar hij voor staat, maar wel op een manier dat hij De Croo zijn tent niet brand steekt. Ik zou niet in zijn schoenen willen staan. Hij heeft het natuurlijk zelf gekozen hé, dus ik heb ook geen medelijden. (lacht)”

Peter De Roover (N-VA): ‘De regering kan niet vallen, want dan schiet er niks meer over van De Croo’
Beeld Photo News

Denkt u dat de regering de rit zal uitdoen?

“Da’s koffiedik kijken. Ik denk dat ze veroordeeld is om niet vandaag of morgen te vallen en dat is eigenlijk heel droevig. Er zijn zoveel tegenstellingen, dat er niet te veel dreigt uit te komen. Anderzijds kan de regering ook niet vallen, want dan schiet er niks meer over van De Croo. Dan staat hij voor een totaal mislukt project. Dat dreigt een duivelse dynamiek op gang te brengen. Dan gaan die partijvoorzitters zich nog meer beginnen profileren, zonder einde, want ze zijn safe: de regering kan toch niet vallen. Maar dat gaat de onbestuurbaarheid net groter maken. Ik vraag mij af hoe de premier dat gaat managen. In ieder geval geeft de regering toch al één iemand meer werk.”

Peter De Roover (N-VA): ‘De regering kan niet vallen, want dan schiet er niks meer over van De Croo’
Beeld Florian Van Eenoo Photo News

En de afzonderlijke ministers? Zullen zij de rit uitdoen of ziet u er enkele sneuvelen onderweg?

“Och, van zo’n Sarah Schlitz (Ecolo-staatssecretaris voor Gelijke Kansen, red.) denk je dat elke dag. Maar om een minister te laten vallen, moet een partij zich goed in haar vel voelen. Je moet wat reserve hebben om dat te verwerken en dat hebben ze volgens mij niet. Ze kunnen niemand laten vallen, zonder hun eigen falen toe te geven. Als Groen een Tinne Vanderstraeten laat vallen, die symbool staat voor hun voornaamste programmapunt, dan lonkt de kiesdrempel. Bij de PS heeft men de rangen rond Lalieux ook gesloten na de presentatie van haar plannen. Ze kunnen dus niet terug, maar ik denk ook niet dat ze veel gaan doen. Ze zitten allemaal vast in de besluiteloosheid en voor sommige ministers is dat de beste levensverzekering.”

Dan zit u als oppositiepartij natuurlijk ook vast.

“Ja, wij zitten te jammeren dat de oppositie in de regering wordt gevoerd. (lacht) Nee, wij snakken vooral naar de postcoronaperiode in het parlement. In een leeg parlement is het niet plezant oppositie voeren. Wanneer je een minister ondervraagt achter een scherm, heeft dat niet dezelfde dynamiek. In het parlement kan je een antwoord afdwingen, ook al zijn ze niet van plan om er één te geven. Ministers komen daar veel minder weg met hun voorbereide antwoorden.”

Vanaf wanneer mag iedereen terug naar het parlement?

“Het parlement ligt in Brussel, dus ik vrees dat het nog even gaat duren. Ik wil niet over alles cynisch worden, maar ik denk wel dat men de regelgeving zo strikt mogelijk zal blijven interpreteren. Men zal geen moeite doen om een stapje vooruit te zetten, tenzij het echt niet anders gaat en dat komt de regering bijzonder goed uit.”

Voor de zomer zei u dat de regering zeer arrogant is tegenover het parlement. Wat bedoelt u daarmee? 

“Waar zal ik beginnen? Op een gegeven moment stelde ik een vraag aan De Croo en hij laat Verlinden (minister van Binnenlandse Zaken, CD&V, red.) antwoorden en vertrekt, terwijl ik de vraag duidelijk aan hem wou stellen, omdat hij in De Zevende Dag het omgekeerde had gezegd van wat Verlinden beweerde. Ten tweede: ik heb er echt een probleem mee als serieuze wetsontwerpen van honderden pagina’s enkele uren voor de behandeling in het parlement worden bezorgd. Dan is er gewoon geen ernstig debat mogelijk. Dat is geen nieuwe praktijk, maar met deze regering gaat het veel verder. Op een bepaald ogenblik was Van Peteghem (minister van Financiën, CD&V) de enige minister die in het parlement aanwezig was - al de rest stuurde zijn kat. Die arme Van Peteghem moest daar dan maar het wetsvoorstel van Van Quickenborne (minister van Justitie, Open Vld, red.) komen verdedigen en ik had toen echt medelijden met hem. Wij stelden toen zeer veel vragen en hij moest dan op een schermpje aflezen wat het kabinet-Van Quickenborne een paar straten verderop aan het intikken was. Van Quickenborne vond het dus niet nodig om zijn teksten rond de uitvoering van straffen onder de 3 jaar te verdedigen in het parlement, terwijl hij dat een week eerder wel overal in de media stond te verkondigen.”

Peter De Roover (N-VA): ‘De regering kan niet vallen, want dan schiet er niks meer over van De Croo’
Beeld Florian Van Eenoo Photo News

Was dat niet omdat hij die dag zijn coronaprik kreeg? 

“Dat kan zijn, maar dan verzet je die bespreking toch gewoon? Ik ben blij dat Kamervoorzitter Eliane Tillieux nadien een brief heeft gestuurd naar de regering, om te zeggen dat ministers aanwezig moeten zijn als hun wetsontwerpen besproken worden. Maar dat voel je toch zelf ook aan?”

Als ik u zo hoor, is het parlement de échte dweil van de regering.

“Het is niet alleen arrogantie, maar ook een overdreven voorzichtigheid. Sommige ministers hebben niet veel parlementaire ervaring. Die krijgen liever de kritiek dat ze geen uitleg geven - want dat passeert - dan te riskeren dat ze daar een half woord verkeerd zeggen dat hen blijft achtervolgen.”

Moet het parlement dan niet in opstand komen?

“Wat deze zomer gebeurd is - pas verantwoording over de operatie in Afghanistan nadat ze is afgelopen, pas na een maand over de watersnood -  was een absoluut dieptepunt. Het is niet dat Verlinden 4 weken lang met haar laarzen in Pepinster water aan het hozen was hé. Dat ze zegt: 'ik kan vandaag niet komen’, dat versta ik volledig. Maar 4 weken lang niet kunnen komen? Ze is heel passief gebleven, maar los daarvan hebben het parlement en de parlementsvoorzitter onvoldoende hun rol gespeeld. Tijdens vorige zomers zijn we wel bijeengekomen over amokmakers op het strand en de fipronilcrisis.”

Iedereen heeft de mond vol van politieke vernieuwing. Wat is het eerste dat moet aangepakt worden in het parlement?

“(zucht) Men komt altijd af met extra fratsen en een burgerbevragingske hier en daar, maar de essentie is dat ministers de 'guts’ moeten hebben om zich in het parlement te komen verantwoorden, in plaats van het te ontlopen. Daar hebben we geen nieuwe regels voor nodig, dat men eens gewoon begint met het reglement na te leven en tijd te maken om in het parlement te debatteren. Dat zal de kwaliteit van onze wetgeving ten goede komen. Maar vandaag organiseert men in de praktijk gewoon de politieke vernieling. Men zegt altijd dat het parlement te traag werkt, maar het werkt volgens mij te snel, waardoor de kwaliteit van de wetgeving ondermaats is. Daar zou men beter eens wat meer tijd in steken in plaats van af te komen met hoogdravende resoluties om in heel de wereld vanalles te gaan veroordelen. Urenlang zit men dan grote principes te herhalen, terwijl we het eigenlijk al lang eens zijn. Maar als er een serieuze wet komt, dan is iedereen weg behalve 1 of 2 specialisten waar niemand naar luistert. Ik blijf ervan overtuigd dat er een foutje zit in die pandemiewet. Ik blijf het oneens met die wet, maar ik heb nog altijd liever dat een wet waar ik het niet mee eens ben tenminste goed in elkaar zit.”

Jullie vragen een onderzoekscommissie rond de watersnood. Denkt u niet dat u daar vooral het verwijt zal krijgen dat het uw partij was - en name ex-minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon - die verschillende kazernes van de civiele bescherming opdoekte? 

“Ik denk dat dat geen effect heeft gehad. Dat is er echt bijgesleurd. Los daarvan kan je wel een debat voeren over die keuze. We hebben toen gekozen voor een meer gespecialiseerde civiele veiligheid met hogere, beter betaalde profielen binnen hetzelfde budget. Het was dus geen besparing. Maar vraag eens aan de brandweer of er iemand terug naar die oude civiele veiligheid wil? Wie destijds de kans had om van de toenmalige civiele veiligheid over te stappen naar de brandweer, die was weg hé. De verloning was gewoon veel beter. Maar dat was het probleem niet op de dagen van de overstroming, toen men door de stroming zelfs niet met bootjes op het water kon. Het is ook nooit een probleem geweest van vrijwilligers, die waren beschikbaar. Het was een coördinatieprobleem. Het Rode Kruis had een lijst van 30.000 mensen die ze konden optrommelen, maar ze wisten alleen niet waar ze moesten zijn en wie dat coördineerde.”

U zegt: het was een coördinatieprobleem. Sommigen zeiden toen: op een crisisdepartement als Binnenlandse Zaken moet men eigenlijk iemand zetten die minstens al eens burgemeester geweest is. Is Verlinden te onervaren volgens u?

“Crisisbeheersing is een kunst op zichzelf, we hebben dat ook gezien bij de aanslagen. De hele organisatie zit vaak ingewikkeld in elkaar en om goed te functioneren heb je iemand nodig die dat door en door kent. Dat Verlinden weinig ervaring heeft, oké. Maar ook haar kabinet bestaat grotendeels uit mensen die op dat vlak geen adelbrieven kunnen voorleggen. Die optelsom wreekt zich. Ik ben zelden onder de indruk van de kwaliteit van de MB’s, maar men staat er ook onvoldoende bij stil welke prijs een lokaal bestuur betaalt als de wetgeving onzorgvuldig is. Dat kabinet schat onvoldoende de gevolgen in. Bij de aanpak van de watersnood schroefde ze de federale fase veel te vroeg terug, onder druk van de gouverneurs. Maar wat is een gouverneur? Geen politicus hé. Dat is een ambtenaar in dienst van de federale overheid. Zij was de baas, maar die rol heeft ze niet gespeeld, met alle gevolgen van dien.”