Direct naar artikelinhoud
InterviewElke Keersmaekers

Expert Elke Keersmaekers focust op meer emotionele intelligentie: ‘Ken uzelf: daar begint het allemaal mee’

Expert Elke Keersmaekers focust op meer emotionele intelligentie: ‘Ken uzelf: daar begint het allemaal mee’
Beeld Joris Casaer


Beter leven: hoe doe je dat? Elke week praten we met een coach die, althans in zijn of haar vakgebied, weet hoe het moet. Elke Keersmaekers (45) focust op méér emotionele intelligentie. ‘Ken jezelf. Daar begint het allemaal mee.’

Haar oudste zoon ligt languit te netflixen als we docente Elke Keersmaekers op een zomerse namiddag thuis opzoeken. “Binnenkort vertrekt hij voor het eerst op kot, en daar is hij helemaal klaar voor. Maar of hij ook emotioneel ‘slim’ genoeg is om dat met een studie aan de unief te combineren? Daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken. Op die leeftijd hebben ze nog geen te beste impuls-controle.” (knipoogt)

Elke Keersmaekers weet waarover ze spreekt. De lerares klassieke talen verdiepte zich in emotionele intelligentie en vult met haar keuzevak ‘life skills’, levensvaardigheden, een gapend gat in ons onderwijs, weg van het puur cognitieve. Daarin leert ze pubers uit het vijfde en zesde middelbaar ontdekken hoe ze in elkaar steken, en hoe ze hun emoties – en die impulsen – kunnen benoemen, begrijpen én beheersen. Ze schreef er ook een boek over, Emotionele intelligentie voor jongeren.

Want, zo stelt Keersmaekers vast: “Ik heb in de loop der jaren al veel knappe koppen in mijn klas zien passeren. Toch viel het me op dat, eenmaal ze aan de unief zaten, sommige intelligente jongeren van wie ik dacht dat ze het helemaal zouden waarmaken, dan toch ergens op vastliepen. Of omgekeerd. Het toont alleen maar aan hoe er veel meer nodig is dan klassieke intelligentie om het te maken. Met IQ alleen zul je in onze samenleving niet ver komen.”

Bio

• doceert aan de Thomas More Hogeschool in Geel, waar ze ook workshops geeft over emotionele intelligentie.

•  haalde de media met haar keuzevak ‘life skills’ in het Sint-Pietersinstituut in Turnhout.

• heeft net een boek uit: Emotionele intelligentie voor jongeren

• is weduwe en heeft drie kinderen

U leert uw leerlingen hoe ze hun gevoelens kunnen (h)erkennen en reguleren. Dat komt van pas in de puberteit?

“Zeker, want uitgerekend dan liggen ze zo hard met zichzelf in de knoop. Bij mijn vijfdes en zesdes merk ik hoe vaak ze in overdrive gaan, hoe zwart-wit ze kunnen denken, en hoe intens ze hun emoties beleven. Bij een slecht rapport zie ik dat dikwijls. Hun eerste gevoel is dan: ‘O jee, een onvoldoende. (grijpt naar haar keel) Ik kan er maar beter mee stoppen, over en uit. Ik kan dat hier toch niet.’ Heel vaak vervallen ze in doemdenken. Zij zien nog niet in: ‘Hey, dat was minder, maar daar zit wel een groeipunt of een leerkans in.’ Tuurlijk, hoe was je zelf als puber? Ik weet nog hoe ik de dingen vaak heel groots zag, zowel in positieve als negatieve zin. Precies omdat je die emoties op die leeftijd nog niet goed kunt kanaliseren.”

En u stelt hen daar dan gerust in?

“Begrijp me niet verkeerd, het is niet dat ik aan therapie doe in mijn klas. Ik doe eerder aan preventie, wil veel zaken normaliseren. Dat merk ik wel: hoe het mijn leerlingen geruststelt om emoties die ze bij zichzelf ‘abnormaal’ vinden ook bij anderen te horen terugkomen. Het doet hen – én hun vaak ongeruste ouders – inzien dat die heftige gevoelens geen tekenen zijn van pure waanzin, maar dat die nu eenmaal deel uitmaken van de turbulente levensfase waar ze in zitten. Veel jongeren denken echt dat ze aliens zijn, vergeleken met anderen. (lachje) Dat is het centrale ‘ik’ dat nog, ten opzichte van anderen, zijn plek moet zoeken.

“Vergeet ook niet dat jongeren nog een extra beperking moeten overwinnen. De prefrontale cortex, het deel van ons brein dat onze emoties in de hand houdt, is bij hen nog volop in ontwikkeling. Pas rond hun 25ste zijn die hersenen helemaal vol-groeid. Dus ouders, weet: op een dag krijg je je kind terug.” (knipoogt)

Niks zo pijnlijk als je kind te zien worstelen met zijn zelfvertrouwen. Hoe kunnen we onze tieners thuis weerbaarder en zelfzekerder maken?

“Met veel liefde, onvoorwaardelijke liefde, dus ook als er eens iets misgaat. Waak erover dat je liefde en goedkeuring niet afhankelijk zijn van de successen van je kind. Ook bij slechte prestaties is het belangrijk dat je als ouder klaarstaat. Daar wordt je kind alleen maar sterker van. Plus: geef je kind gaandeweg ook meer verantwoordelijkheid.”

Ha, we mogen ze dus laten helpen in het huishouden?

“Begin bij de kleine dingen: de vaatwasmachine in- of uitladen, het vuilnis buitenzetten, de tafel dekken of hun kamer opruimen. Zie er dan ook op toe of je kind zijn verantwoordelijkheid neemt. Doet hij dat niet? Dan is het aan jou om hem daarop te wijzen, elke keer opnieuw.”

‘Het stelt leerlingen en ouders gerust als ze zien dat ‘abnormale’ emoties ook bij anderen terugkomen’Beeld Joris Casaer

Hoe zit dat met op kot gaan: kan ook dat bijdragen tot hun veerkracht?

“Het zal, net als die huishoudelijke taken, helpen om je jongere zelfstandiger te maken. We moeten hen durven los te laten. Ze moeten ook de kans krijgen om fouten te maken, en om zelf de gevolgen daarvan te dragen. Dat betekent niet dat je je kind aan zijn lot overlaat. Je kunt samen bespreken hoe problemen opgelost kunnen worden. Alleen, reik die oplossingen niet zelf aan, laat je kind het initiatief nemen.”

U helpt uw leerlingen ook te ontdekken wat hun talenten zijn, hoe ze zichzelf kunnen kalmeren en motiveren. Begrijp ik het goed: emotionele intelligentie gaat dus niet alleen over hoe we met anderen omgaan?

(knikt) “Ken uzelf: daar begint het allemaal mee. Zelfkennis, zelfmanagement: hoe ga ik met mezelf om als ik me intens neerslachtig voel? Kruip ik stilletjes weg in een hoekje, of ga ik dat onderzoeken in plaats van het allemaal weg te schuiven? Maar ook het inzicht: waar ben ik goed in? Waar zie ik mezelf verder in groeien? Hoe blijf ik gemotiveerd? Pas in een volgende stap gaat het dan over ons sociaal management, onszelf in relatie tot anderen. Ook dat is een belangrijke. Want als je niet goed kunt communiceren, als je empathie mist, dan vreet dat ook aan je eigen welbevinden en geluk. Ook al heb je misschien een doctoraatsdiploma op zak en verdien je tonnen geld.”

Zegt u nu dat onze emotionele intelligentie ons verder kan brengen dan ons klassieke IQ?

“Absoluut. Om het te maken in het leven is er meer nodig dan een hoog IQ alleen. Toch besteden we in onze samenleving – en in het onderwijs – zoveel aandacht aan dat IQ, aan dat cognitieve. We moeten goed kunnen onthouden, verbanden leggen, een scherp wiskundig inzicht hebben. Allemaal zaken die meetbaar zijn, vandaar dat we er zo op focussen.

“Maar als we een laag EQ hebben – als we onszelf niet goed kennen, niet weten waar onze talenten liggen – dan kunnen we weleens verkeerde keuzes maken, qua studies of werk. Ik zie dat wel meer bij jongeren: hoe ze een studiekeuze maken, ingefluisterd door wat anderen willen doen. Of vanuit het idee: daar ga ik later veel geld mee scheppen. En oké, je mag dat mee in rekening nemen, maar kijk ook eens of dat wel matcht met jezelf: wat maakt jou gelukkig? Want met IQ alleen zul je het niet redden. Je zult misschien wel dat diploma of die job halen, maar gaat je hart er ook van zingen?”

Ons EQ is een voorwaarde voor geluk en succes?

“Dat durf ik wel te stellen, ja. Ik zie ons EQ als de basistaart, en ons IQ is de slagroom erop die ons leven nog net dat tikkeltje lekkerder maakt. En akkoord, kennis is macht. Maar ook die kennis over onze life skills is heel machtig. Dat wisten de oude Grieken ook al.”

Daar hoor ik de leerkracht klassieke talen. Kunnen we dan nog iets opsteken van Socrates en de zijnen?

(bevlogen) “Het zal wel zijn. Vandaag, zo’n 2.400 jaar later, kunnen we nog altijd verder bouwen op de wijsheden van toen. Filosofische strekkingen als het stoïcisme en het epicurisme: precies over die levensvaardigheden hadden zij het al. Vandaar dat ik hen graag terug in ere herstel.”

Is de coronacrisis niet één grote uitdaging voor onze life skills geweest?

“Zeker en vast, niet het minst voor onze jongeren. De voorbije twee jaren waren een regelrecht drama voor sommigen onder hen. Voor een aantal van mijn leerlingen was die eerste lockdown een enorme verschrikking, die voelden zich zo eenzaam. Daar hebben wij als maatschappij veel te weinig oog voor gehad. Opnieuw: omdat dat niet meetbaar is. Je kunt het niet in statistieken gieten, zoals het aantal besmettingen.

“Het ding is: uitgerekend jongeren zitten volop in de ontwikkeling van een eigen identiteit. ‘Wie ben ik?’ Maar dat proces is bijna twee jaar on hold gezet. Wie je bent, ben je ook maar in afspiegeling tegenover de anderen. En die anderen waren er niet, of toch niet zoals het zou moeten. Jongeren moeten die sociale vaardigheden veel kunnen oefenen, onder elkaar in het echte leven. Ik zie nu veel jongeren worstelen met het idee: oef, we mogen weer afspreken. Maar, help, hoe pak je dat ook alweer aan, om zelf initiatief te nemen?”

Heeft het coronavirus ook onze emotionele intelligentie besmet, als volwassenen?

“Ongetwijfeld, hoe eenzaam hebben wij ons niet gevoeld? En of je nu al dan niet graag een groot netwerk rond je hebt, we blijven toch au fond sociale wezens. Eerlijk gezegd, voor een extravert als ik was dat een nachtmerrie: niet meer mogen kussen, knuffelen, handen schudden. En dat terwijl de lockdowns voor veel introverten net een droom waren: die genoten ervan om allerlei sociale verplichtingen te zien wegvallen.

“Op dat vlak heeft de coronacrisis ons wel meer doen stilstaan bij onszelf: hoe reageer ík daar nu op? We hebben allemaal de kans gekregen om er emotioneel slimmer van te worden, om onszelf daar beter in te leren kennen. Laat dit dan de algemene winst zijn die we eruit halen.”

Denkt u dat we ons EQ daardoor ook als belangrijker zullen inschatten, zoals op de werkvloer?

“Het belang van live contact is wel doorgedrongen, denk ik, na al dat zoomen. (rolt met haar ogen) Puur praktisch is dat online vergaderen weleens handig: je krijgt je huishouden makkelijker op orde. Maar ik merk toch hoe veel bedrijven – en ook wij op school – opnieuw fysiek willen samenzitten. We zullen, geloof ik, toch meer belang hechten aan die sociale verbinding.

“Plus: we zullen ook die non-verbale communicatie hoger taxeren. Want als we één ding onthouden uit die Zoom-meetings, is het wel dat je er eigenlijk geen hoogte van krijgt hoe anderen over jouw voorstel denken. Zijn ze enthousiast? Valt het op een koude steen? Je hebt geen zicht op die volledige lichaamstaal, je ziet alleen een hoofd, waarbij de lichaamstaal soms ook nog eens drie seconden blijft haperen. Vreselijk, toch?”

Elke Keersmaekers: ‘De coronacrisis heeft ons allemaal de kans gegeven om emotioneel slimmer te worden’Beeld Joris Casaer

Nog even over dat werk: denkt u dat uw lessen jongeren beter wapenen tegen een latere burn-out?

“Dat hoop ik echt. Kijk, een burn-out lonkt om de hoek als jij van alles in je bakje geworpen krijgt, zonder dat dit afgestemd is op wie jij werkelijk bent. Ben jij gebaat bij veel planning en structuur, maar is het een en al chaos op de werkvloer, dan dreig je vroeg of laat op te branden. Anderen, die in dezelfde chaos net ruimte vinden voor creativiteit, zullen daar beter een weg in vinden. Voor hen zal die uitdaging minder overweldigend zijn. Dat is opnieuw: ken uzelf.”

Is de uitdaging ook niet dat alles even dringend en belangrijk lijkt?

(knikt) “Zeker voor wie een behoorlijk overladen functieomschrijving heeft, is het van groot belang om dat onderscheid te kunnen bewaren: wat is er nu belangrijk, en wat is er dringend? Dwight Eisenhower, voormalig president van de VS, had daar een theorie over. Hij vond dat je je taken moest afbakenen naargelang hun urgentie. Met andere woorden: is het dringend én belangrijk? Doen, nú! Alleen, die taken zouden maar tien procent van je tijd in beslag mogen nemen, anders ga je eronderdoor. Dan hol je van de ene deadline naar de volgende stresspiek.

“Wat is wel belangrijk, maar niet zo dringend? Dáár moeten we op inzetten, want dat is waar we gelukkig van worden. Maar dat kun je alleen maar waarmaken door grenzen te leren trekken: want wat voor een ander dringend is, is misschien niet zo urgent voor jou.”

En wat als iets noch dringend, noch belangrijk is?

“Heel simpel: dan doe je het niet, nooit! (schaterlacht) Echt waar, dat scheelt een hoop mails die je zomaar kunt laten verdwijnen. Ook dat geef ik mijn leerlingen mee.”

Ook makkelijker gezegd dan gedaan in het leven: leren omgaan met kritiek. Hoe pakken we dat het best aan?

“Laat kritiek je niet neerhalen, en zie fouten toch vooral als een leerschool. Ook als ouder is het belangrijk om te focussen op een groeimindset. Zet de prestaties en succesjes van je kind eerder af tegen de norm in plaats van ze te zien als bewijs voor een aangeboren gave. Want dat laatste werkt alleen maar faalangst en perfectionisme in de hand. Bij een groeimindset beloon je de inspanningen, niet het resultaat. Het interessante daaraan is dat je eindeloos dingen mag uitproberen. Falen is nooit een ramp, maar een leerkans. Of zoals Thomas Edison ooit zei: ‘Ik heb niet 10.000 keer gefaald, ik heb 10.000 manieren ontdekt waarop een gloeilamp níét werkt’.”

Kunnen we dat eigenlijk kweken, dat EQ? Of moeten we ons neerleggen bij wat de natuur ons gegeven heeft?

“De ene is van nature al empathischer dan de andere, dat zie je al bij jonge kinderen. Emotionele intelligentie is dus deels een aangeboren talent. Maar, net als ons IQ, kunnen we ook dat EQ trainen. Ons brein is zo plastisch dat de neurale circuits zich blijven herbedraden. Je kunt dus een leven lang leren, ook als het om empathie gaat.”

Oké, hoe doen we dat dan: ons EQ opkrikken?

“Door oprecht naar anderen te luisteren, niet te oordelen, niet te onderbreken, niet afgeleid te zijn, niet direct oplossingen te zoeken. En al helemaal niet door de situatie te kapen – met zinnetjes als ‘O ja, ik heb dat ook ooit meegemaakt’. Of nog: ‘Oei, is er iets aan de hand met je zoon? Gelukkig heb je nog een dochter’. Verschrikkelijk, toch? En dat gebeurt vaak, en met de beste bedoelingen. Maar zo stel je je sympathisch op, niet empathisch. Wanneer je je wel empathisch opstelt, zul je merken dat anderen sneller tot bij jou komen en graag met je omgaan. Het maakt je dus ook socialer, opener.”

Maar wat als die ander ons helemaal niet ligt? Kunnen we daar dan ook empathie voor opbrengen?

“Doe eens de oefening: beeld je een persoon in die je absoluut niet leuk vindt, maar met wie je wel moet samenzitten en babbelen. Bedenk dan eens hoe die persoon zich in een andere context zou gedragen. Hoe hij met zijn kinderen speelt, of hoe hij zijn ouders een cadeau geeft. Het is een trucje dat je kan helpen om het beeld dat je van de persoon hebt bij te stellen.”

Het gevaar is wel, zo waarschuwt u, dat te veel empathie ook een valkuil is. Hoezo?

“Je mag er inderdaad niet in doorschieten. Anders wordt het lijden van de ander ook je eigen lijden. Je loopt dan het gevaar te verdrinken in de emoties van die ander.

“Bij mijn leerlingen zie ik dat ook weleens. Hun vriend of vriendin gaat door een crisis of heeft het moeilijk thuis, en als een spons zuigen ze zelf dat verdriet op, waardoor ze eigenlijk geen hulp meer bieden. Ze worden zelf slachtoffer. Medeleven wordt dan mede-lijden, en daar is niemand mee geholpen. Dat werkt ook niet verbindend.”

Is dat empathisch luisteren niet moeilijker dan ooit, met die smartphone constant in de buurt?

“Helaas wel. Hoe vaak luisteren we nog met onze volle aandacht? Zelfs binnen ons eigen gezin. We zijn zo vaak afgeleid: door onze eigen gedachten, door gesprekken van anderen rondom ons, en al zeker door dat bliepje op onze telefoon. Kinderen merken dat ook, hoe hun ouders helemaal verloren geraken in die smartphone. Het is precies die non-verbale communicatie die maakt dat de ander zijn verhaal wil doen of niet. Stel dat jij me nu een vraag stelt, en ik zit ondertussen wat door mijn sociale media te scrollen. Tof interview, niet?”

Lukt het u, gepokt en gemazeld in ons EQ als u bent, altijd om die non-verbale communicatie juist in te schatten?

“Nee, ik ben geen opperwezen. Ik maak daar zeker ook fouten in. Zo had ik vorig jaar een jongen in mijn klas, en telkens weer zat hij helemaal onderuitgezakt, met zijn armen gekruist in de les. Echt irritant vond ik dat. Maar toen ik hem daar op aansprak, reageerde hij zo verbolgen. Hij was net wel aandachtig en geïnteresseerd, wierp hij op. ‘En die stoelen zijn gemaakt voor schoolkinderen van twaalf jaar, maar ik ben achttien en één meter tachtig.’ Dus ja, dat had ik – de expert in emotionele intelligentie – mooi verkeerd geïnterpreteerd. Ik ben toen wel diep door het stof gegaan.” (lacht)

Emotionele intelligentie voor jongeren door Elke Keersmaekers is uitgegeven bij Lannoo, 176 p.’s, 21,99 euro.