Direct naar artikelinhoud
AchtergrondVerfilming

‘Dune’ had al miljoenen fans, van ecologisten tot fascisten. En toen moest de film nog komen

Timothée Chalamet als Paul Atreides en Rebecca Ferguson als Lady Jessica in de nieuwe verfilming van ‘Dune’ door Denis Villeneuve.Beeld AP

Frank Herberts sciencefictionroman Dune heeft al ruim een halve eeuw een trouw, immens legioen aan fans, van ecologisten tot alt-right figuren. Na twee mislukte verfilmingen kan de nieuwe bioscoopversie van het epos misschien wel een mainstreamfenomeen maken.

“Ik kreeg voortdurend telefoon van mensen die me vroegen of ik een sekte oprichtte”, schreef Frank Herbert in het voorwoord van Heretics of Dune (1984), de vijfde roman in de Dune-franchise. Die was hij negentien jaar eerder begonnen met het inmiddels iconische Dune (1965). Ruim twintig uitgeverijen hadden Herberts retro-futuristische manuscript over een woestijnplaneet geweigerd, tot het uiteindelijk werd uitgebracht door Chilton, een uitgeverij die zich tot dan uitsluitend bezighield met de publicatie van autohandleidingen.

Maar Dune werd een succes. Twee prestigieuze scifiprijzen, de Nebula en de Hugo Award, zetten de roman in de verf en word of mouth deed de rest, al een halve eeuw lang. Vandaag geldt de originele Dune als de best verkopende sciencefictionroman ooit: het boek ging naar schatting al 20 miljoen keer over de toonbank.

Al tijdens Herberts eigen leven (de Amerikaanse auteur overleed in 1986, op 65-jarige leeftijd) werden zo’n 10 miljoen exemplaren verkocht. Het verklaart waarom hij vijf vervolgen schreef en waarom zijn zoon Brian Herbert samen met Kevin J. Anderson nog ruim twaalf extra sequels, prequels en spin-offs publiceerde: Dune heeft miljoenen lezers. Het mocht dan wel niet Herberts bedoeling zijn – “God nee”, was zijn antwoord op de hierboven geciteerde vraag – maar Dune heeft toch zijn eigen sekte ontwikkeld.

Dat bleek een jaar geleden eens te meer. Toen werd de trailer van Dune gelanceerd, de nieuwe verfilming van (de eerste helft van) de eerste Dune-roman. In een jaar waarin de filmindustrie grotendeels platlag, was de Dune-trailer hét filmevenement van het najaar: gespecialiseerde en minder gespecialiseerde media wijdden artikels aan de promoclip en op het internet werden die paar minuten film druk becommentarieerd door Dune-fans.

Voor mensen die nog nooit van Dune hadden gehoord of hoogstens wisten van het bestaan van de geflopte David Lynch-verfilming uit 1984 was het najaar van 2020 het moment waarop ze ontdekten hoe groot de ‘sekte’ was, hoeveel mensen Dune hadden gelezen en hoe fanatiek die zich wijdden aan het universum van Paul Atreides, Baron Harkonnen en de Fremen.

Messiasfiguur

Voor wie bij het lezen van die namen uit de lucht valt: Herberts bestseller speelt zich af in het jaar 10.191, op de woestijnplaneet Arrakis – ‘Dune’ in de volksmond. Arrakis is een vijandige, woeste wereld, waar water zeldzaam is. Maar het is ook de enige planeet waarin ‘melange’ of ‘spice’ te vinden is, een kostbaar goed dat ruimtereizen mogelijk maakt en gebruikers bovenmenselijke capaciteiten bezorgt. ‘Spice’ is te vinden in de woestijn, waar ook zandwormen wonen: kolossale, nietsontziende schepsels die door zand zwemmen als een haai door water.

Duke Leto, patriarch van de adellijke Atreides-familie, krijgt van de keizer de opdracht om Arrakis te ontginnen, nadat zijn aartsrivalen, de Harkonnens, er lange tijd de plak hebben gezwaaid. Maar de Harkonnens eisen de planeet al snel terug op en Leto’s zoon Paul vlucht met zijn moeder Jessica de woestijn in, waar hij wordt opgevangen door de inheemse Fremen. Dat zijn woestijnbewoners die hebben geleerd te overleven in de moeilijkste omstandigheden. Bijkomstig detail: Jessica behoort tot de Bene Gesserit, een geheimzinnige, vrouwelijke orde met bijna magische krachten, die generaties lang hebben gewerkt naar de komst van een Messiasfiguur, de Kwisatz Haderach.

Klinkt ingewikkeld, en dat is het ook wel. De meeste uitgaven van Dune komen met appendices die extra achtergrondinformatie verlenen én met een verklarende woordenlijst, waarin termen als Muad’Dib, Gom Jabbar en Shai-Hulud worden verklaard. Daardoor duurt het even vooraleer je in de wereld van Arrakis wordt meegezogen. Maar het universum dat Herbert in zijn werk schept, is zo gedetailleerd en doordacht dat je er eindeloos in lijkt te kunnen rondzwerven. “Ik kan het met niets vergelijken”, zei 2001: A Space Odyssey-schrijver Arthur C. Clarke, “behalve met The Lord of the Rings.”

Ondanks de populariteit van Dune heeft Herberts epos niet dezelfde culturele weerklank als Tolkiens trilogie. De Dune-sekte is groot, maar was ook lange tijd onzichtbaar. “Hoewel er bewijs te over is dat er nog altijd een aanzienlijk publiek bestaat voor Dune is er geen kraakheldere methode om deze mensen te onderscheiden van het grote publiek”, schreef The New York Times vijftien jaar geleden. Er zijn geen halfjaarlijkse bijeenkomsten waar toegewijde lezers – Dune-iacs? Duneheads? Herbertologists? – zich verkleden als de nobele Paul Atreides of de verderfelijke Baron Harkonnen.”

Pink Floyd

Misschien brengt de verfilming van Denis Villeneuve daar wel verandering in. Er zijn veel argumenten om aan te voeren dat Dune een succes wordt: een regisseur die met Arrival en Blade Runner 2049 zijn strepen al verdiend heeft, een sterrencast – met Timothée Chalamet als Paul en verder ook Rebecca Ferguson, Oscar Isaac, Javier Bardem, Josh Brolin en Zendaya – en bovenal een bestaand publiek dat staat te trappelen om de bioscoop in te palmen.

Er werden al twee eerdere pogingen ondernomen om Dune naar het grote scherm te brengen, de ene net iets succesvoller dan de andere. De meest ambitieuze en meest mislukte visie was die van de Chileense regisseur Alejandro Jodorowsky. Halverwege de jaren 70 was hij van plan een bewerking van om en bij de tien uur te maken. Hij wilde onder meer Orson Welles, kunstenaar Salvador Dalí en Rolling Stones-zanger Mick Jagger casten, en hoopte dat Pink Floyd in de soundtrack zou voorzien.

Het hoeft, helaas, geen betoog dat niemand zo’n megalomaan project wilde financieren. Het duurde tot 1984 vooraleer er een Dune-film kwam. Zonder Mick Jagger maar mét Sting, en met een soundtrack van Toto in plaats van Pink Floyd. Frank Herbert was tevreden – “De film bevat een paar andere interpretaties en vrijheden, maar je zult buitenkomen en weten dat je Dune hebt gezien” – maar regisseur David Lynch zelf moest er niets van weten. De studio had Lynch’ drie uur durende versie verknipt en de critici en het publiek gaven hem gelijk: Dune was een flop.

Affiche voor de David Lynch-verfilming van 'Dune' (1984).Beeld tmdb

De meest succesvolle bewerking van Dune, stelde The Guardian bij de vijftigste verjaardag van het boek, heet eigenlijk Star Wars: een ruimtesaga die zich net als Dune op verschillende culturen en ideologieën inspireert, en stevig leentjebuur ging spelen bij Herberts epos. Het is geen ongelooflijke gedachtesprong om in Luke Skywalker, een jongeling die lijkt voorbestemd voor grootse daden, een update van Paul Atreides te zien, des te meer omdat hij opgroeit op een woestijnplaneet. De geesteskrachten van de Jedi-ridders in Star Wars doen dan weer erg denken aan de bovenmenselijke capaciteiten van de mysterieuze en machtige Bene Gesserit, die gewone stervelingen met hun stem kunnen controleren.

Ecologische ondertoon

Nu is er dus de langverwachte versie van Denis Villeneuve, die op exact het juiste moment lijkt te komen. Tijdens de persconferentie op het Filmfestival van Venetië zei Javier Bardem: “De auteur liep eigenlijk voor op zijn tijd. Hij was bezorgd over hoe de wereld evolueerde.” 

Daarbij had de acteur het over de ecologische ondertoon van Herberts verhaal. Voor hij aan zijn magnum opus begon, werkte de schrijver immers als journalist en wilde hij een stuk schrijven over de verwoestende kracht van de zandduinen in de Amerikaanse staat Oregon. Het leverde hem geen artikel op, maar wel het idee voor Dune. “Het moest een ecologische roman worden”, schreef Herbert twee decennia later in het voorwoord van Heretics of Dune. “Drinkbaar water moest een analogie zijn voor aardolie en voor water zelf, een grondstof waarvan de voorraad elke dag kleiner wordt.”

Wat Dune zo complex, maar voor veel mensen ook zo aantrekkelijk maakt, is het amalgaam aan invloeden en mogelijke interpretaties. “Toen Frank Herbert Dune schreef in de jaren 60, maakte hij eigenlijk een voorspelling van wat er in de 21ste eeuw zou gebeuren”, vertelde Villeneuve in Venetië. “Helaas is het boek vandaag relevanter dan toen, als het aankomt op de mix van religie en politiek, het gevaar van Messiasfiguren, de impact van kolonisatie en het klimaatprobleem. De film zal nu meer aanspreken dan veertig jaar geleden.”

Villeneuve wijst erop dat niet alleen een ecologische maar ook een sociale of politieke lezing mogelijk is. Dat de tirannieke keizer in Herberts universum de naam Shaddam draagt, leidde in de jaren van de Golfoorlog bijvoorbeeld tot nieuwe, actuele echo’s. Het is opvallend hoe groot de Arabische invloed is in Dune. De rechtgeaarde Fremen, die in zekere zin het moreel kompas van de roman vormen, zijn geïnspireerd op de bedoeïen. Om zich tegen de zon en het zand te beschermen dragen ze ‘bourka’s’ en hun vrijheidsstrijd wordt omschreven als een ‘jihad’.

Zwart randje

Vreemd genoeg is Dune ook populair in extreemrechtse kringen: de sekte heeft niet alleen een groen maar ook een zwart randje, net zoals de vlag van Atreides toevallig groen en zwart kleurt.

De Los Angeles Review of Books merkte twee jaar geleden al op dat de nieuwe verfilming druk besproken wordt op white nationalist-platformen zoals The Daily Stormer. Het Amerikaanse alt-right boegbeeld Richard Spencer is een grote fan van de scifiklassieker. Dune bevat ook heel wat elementen die je in een neofascistisch kraam kunt inpassen. De übermensch die Paul Atreides blijkt te zijn, is het resultaat van de lange, eugenetische plannen van de Bene Gesserit: hij is een leider die een zuiverende oorlog begint, waarin talloze ‘zwakkeren’ zullen sterven.

Herbert heeft zulke interpretaties altijd verworpen. “Mijn lezing van de geschiedenis stelt dat fouten die gemaakt worden door een leider of in de naam van een leidersfiguur worden versterkt door het aantal mensen die hen zonder nadenken volgen.”

Wie zich echter aan een te enge, ideologische lezing van Dune waagt, raakt al snel verstrikt in een tunnelvisie die je blind maakt voor de rijkdom van Herberts universum. Bovenal is Dune een fascinerend en verrassend verhaal, dat de coming of age van zijn hoofdpersonage hanteert als een prisma voor een veelzijdig, onvoorspelbaar en bijna mythisch epos.

“Mijn voornaamste bedoeling is om een goed verhaal te vertellen”, zei de auteur in 1969. “Echt waar.” Als Denis Villeneuve in zijn opzet slaagt en de nieuwe film een succes wordt, ontdekt ook het brede publiek dat verhaal. En wordt Dune te populair om nog van een sekte te spreken.

Dune, vanaf 15 september in de bioscoop. Lees de recensie op demorgen.be