-2,9%: waarom we de belastingdruk op arbeid verder moeten verlagen

Tussen 2015 en 2019 daalde de impliciete belastingdruk op arbeid met 2,9%. In die periode de sterkste afname in de EU. Dat beleid wierp vruchten af, en de werkzaamheidgraad nam toe.

De vorige regering heeft – voor het eerst – echt werk gemaakt van een aanzienlijke verlaging van de torenhoge fiscale en parafiscale lastendruk op arbeid. Dat gebeurde vooral via de taxshift, geleidelijk doorgevoerd in de periode 2016-2020. 

Daardoor namen de basiswerkgeversbijdragen af tot 25% op het brutoloon en werd de bijkomende structurele vermindering voor lage lonen versterkt. In de personenbelasting nam de forfaitaire aftrek voor beroepskosten en de belastingvrije som toe. Ook de tariefschaal van 25% werd verbreed en de schaal van 30% afgeschaft. Tot slot nam ook het percentage van de fiscale werkbonus voor lage inkomens toe. 

Het leidde tot een gewenste, aanzienlijke verlaging van de lastendruk op arbeid. De verhouding tussen alle belastingen en bijdragen op arbeid en de totale loonsom – de impliciete belastingdruk op arbeid – daalde tussen 2015 en 2019 met 2,9 procentpunt. Het was in die periode de sterkste afname binnen de EU. Daarbij werd doelbewust vooral gefocust op de laagste inkomens. 

Het beleid wierp vruchten af. In het Vlaams Gewest nam de werkzaamheidsgraad tussen 2015 en 2019 met 3,6 procentpunt toe, vergelijkbaar met de gemiddelde toename in het eurogebied. Tussen 2011 en 2015 steeg de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen slechts met 0,1 procentpunt, minder dan in het eurogebied (+ 0,5 %-punt). 

Maar ook in 2020 kent ons land nog steeds de hoogste loonwig – het deel van de loonkost dat bestaat uit belastingen en bijdragen op arbeid – en dit in 5 van de 8  gezinstypes die de OESO jaarlijks onder de loep neemt. Vooral in gezinnen samengesteld uit singles en/of hogere inkomens en/of twee werkende partners blijkt het verschil met andere landen vaak nog aanzienlijk. Bovendien moet er nog een aanzienlijke weg worden afgelegd om de beoogde 80 % werkzaamheidsgraad te bereiken.  

In het kader van de aangekondigde groeibevorderende fiscale hervorming moet de verdere verlaging van de belastingdruk op arbeid dus verder gezet worden. Hierbij moet het vizier voldoende breed blijven. 


De auteur Karl Collaerts is Senior Adviseur Fiscaliteit & Begroting bij Voka

Meer