Een symbolische weergave van een slang die uit de schedel van een uitgestorven dinosaurus kruipt.
Joschua Knüppe

Moderne slangen stammen allemaal af van enkele overlevers van de asteroïde die een einde maakte aan de dino's

Alle nu levende slangensoorten hebben zich ontwikkeld uit een handvol soorten die de impact overleefd hebben van de enorme asteroïde die het einde betekende van de niet-aviaire dinosaurussen en het grootste deel van de andere levende wezens. Dat staat in een nieuwe studie. De auteurs zeggen dat deze vreselijke uitstervingsgolf een vorm van 'creatieve vernietiging' was, die de slangen toegelaten heeft zich te diversifiëren in nieuwe ecologische niches, die tot dan toe ingenomen werden door hun concurrenten. 

Momenteel zijn er bijna 4.000 verschillende soorten slangen en ze komen voor op alle continenten behalve Antarctica. Daarnaast zijn ze ook wijdverspreid in de Indische en Stille Oceaan. Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat de diversificatie van de slangen begonnen is rond de tijd dat de inslag van een grote asteroïde drie vierde van al de planten- en diersoorten heeft uitgeroeid, op het einde van het Krijt-tijdvak.  

Het team onder leiding van onderzoekers van de Britse University of Bath, maakte gebruik van fossielen en analyseerde genetische verschillen tussen moderne slangen om de evolutie van de slangen te reconstrueren. De analyses hielpen om het juiste ogenblik te bepalen waarop de moderne slangen zich begonnen te  ontwikkelen. 

De resultaten van het onderzoek tonen aan dat alle nu levende slangen afstammelingen zijn van slechts een handvol soorten die de inslag van de asteroïde zo'n 66 miljoen jaar geleden overleefd hebben. 

De auteurs stellen dat het vermogen van slangen om zich ondergronds te verschuilen en om lange tijd zonder eten te kunnen, hen geholpen heeft om de vernietigende effecten van de inslag te overleven. In de nasleep daarvan heeft de uitroeiing van hun concurrenten - waaronder de slangen uit het Krijt en de dinosaurussen - de slangen toegelaten nieuwe ecologische niches in te nemen en zich te verspreiden in nieuwe habitats en op nieuwe continenten. 

Momenteel leven er zo'n 3.900 verschillende soorten slangen op aarde.
Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0

Diversifiëren

Slangen begonnen zich toen te diversifiëren en brachten afstammingslijnen voort zoals adders, cobra's, kousenbandenslangen, pythons en boa's, en ze begonnen nieuwe habitats en nieuwe prooien aan te spreken. 

De diversiteit van de moderne slangen - met slangen die in bomen leven, zeeslangen, giftige adders en cobra's en grote wurgslangen als boa's en pythons - doet zich pas voor na het uitsterven van de dinosaurussen. 

In de fossielen is een verandering te zien van de vorm van de wervels van slangen in de nasleep van de uitstervingsgolf. Die is het resultaat van het uitsterven van de afstammingslijnen van slangen uit het Krijt en het verschijnen van nieuwe groepen, waaronder enorme zeeslangen die tot 10 meter lang werden. 

"Het is opmerkelijk, aangezien ze niet alleen een uitstervingsgolf overleven die zo veel andere dieren uitroeit, maar binnen enkele miljoenen jaren zijn ze zich volop aan het vernieuwen en gebruiken ze hun habitats op nieuwe manieren", zei doctor Catherine Klein. Klein is de hoofdauteur van de nieuwe studie, ze is pas afgestudeerd aan de University of Bath en werkt nu aan de Friedrich-Alexander-Universität Erlangen-Nürnberg. 

De resultaten van de studie wijzen er ook op dat slangen zich rond deze tijd begonnen te verspreiden over de aarde. Hoewel de voorouder van de moderne slangen waarschijnlijk ergens in het zuidelijk halfrond leefde, lijkt het erop dat slangen zich na de uitstervingsgolf eerst in Azië verspreid hebben.   

Slangen komen op alle continenten voor behalve op Antarctica en ze zijn wijdverspreid in de Indische en Stille Oceaan.
Public domain

'Creatieve vernietiging'

"Ons onderzoek wijst erop dat uitsterving gewerkt heeft als een vorm van 'creatieve vernietiging' - door oude soorten uit te roeien, heeft ze de overlevers toegelaten de gaten in het ecosysteem te gebruiken door te experimenteren met nieuwe levensstijlen en habitats", zei doctor Nick Longrich van de University of Bath, de corresponderende auteur van de studie. 

"Dat schijnt een algemeen kenmerk van evolutie te zijn - het is in de periodes na grote uitstervingsgolven dat we zien dat evolutie het meest vernieuwend is en dat er 'wilde' experimenten gaande zijn", zei hij. "De vernietiging van de biodiversiteit maakt plaats vrij voor nieuwe dingen om te verschijnen en nieuwe landmassa's te koloniseren. Uiteindelijk wordt het leven meer biodivers dan daarvoor."

De studie vond ook aanwijzingen voor een tweede grote diversificatie bij de slangen rond de tijd dat de wereld overging van een warme 'broeikas-aarde' naar een koud 'ijskelder'-klimaat, waarin de polaire ijskappen zich vormden en de ijstijden begonnen. 

De patronen die zichtbaar zijn bij de slangen wijzen erop dat catastrofes - hevige, snelle en wereldwijde verstoringen van het milieu - een sleutelrol spelen bij het aandrijven van evolutionaire verandering. 

De studie onder leiding van de University of Bath, met onderzoekers van de University of Bristol, de University of Cambridge en de Friedrich-Alexander-Universität Erlangen-Nürnberg is gepubliceerd in Nature Communications. Dit artikel is gebaseerd op een persbericht van de University of Bath.     

Een klein deel van de 3.900 soorten slangen die op aarde voorkomen.
Wikimedia Commons/CC BY-SA 3.0

Meest gelezen