Direct naar artikelinhoud
AnalyseUw energiefactuur

De hoge energiefactuur ontleed: waar betaalt u nu eigenlijk voor?

De hoge energiefactuur ontleed: waar betaalt u nu eigenlijk voor?
Beeld Photo News

Helaas, door de hoge stroom- en gasprijzen zal uw energiefactuur dit jaar duurder uitvallen dan normaal. Maar waar betaalt u nu eigenlijk allemaal voor? Lang niet alleen voor energie. De overheid neemt meer dan haar deel.

Voor de duidelijkheid focust dit artikel op de stroomfactuur. Die valt – net zoals de gasfactuur trouwens – uiteen in drie grote delen: de energiekost zelf, de nettarieven voor transport en een aantal heffingen.

1. Energiekost

Het zal misschien verbazen maar de energiekost is het enige deel van de stroomfactuur dat rechtstreeks naar de energieleveranciers gaat (vandaag 40 procent van het totaal).

Op die manier is dit ook het enige deel van de factuur waar de consument vat op heeft, door tijdig de contracten van alle energieleveranciers op de markt tegen elkaar af te wegen via online prijsvergelijkers.

De energiekost bestaat uit drie delen. De jaarlijkse vergoeding, een soort abonnementskost die de meeste energieleveranciers doorrekenen voor hun klantendienst of het verwerken van facturen, is doorgaans verwaarloosbaar klein.

De energiecomponent in de energiekost is hetgeen een consument betaalt voor de stroom die hij verbruikt. Het is dit stuk van de stroomfactuur dat in de laatste maanden serieus is gestegen. Door de relance na de coronacrisis is de vraag naar energie groter dan het aanbod, waardoor de stroom- en gasprijs stijgen en leveranciers dus ook meer moeten betalen om zich te bevoorraden. Die meerkost wordt later verrekend aan de consument.

Meteen is duidelijk dat de stijgende stroom- en gasprijzen vandaag niet samenhangen met binnenlandse politieke keuzes maar wel met een internationaal spel van vraag en aanbod. Heel Europa kampt met prijsstijgingen. Dit is geen Belgisch fenomeen.

Het derde deel van de energiekost hangt samen met het Vlaamse klimaatbeleid. Vlaanderen eist dat alle energieleveranciers investeren in groene stroom en warmtekrachtkoppeling. Die investeringen rekenen de energieleveranciers (deels) door aan hun klanten.

2. Nettarieven

De nettarieven zijn de kosten die consumenten betalen om stroom tot bij hen thuis te krijgen. Er zijn twee nettarieven voor stroom: enerzijds voor de distributie op lokaal niveau, anderzijds voor de transmissie nationaal. Voor gas gaat het om één transportnettarief.

De distributienettarieven dekken de kosten voor het lokale netgebruik: de aanleg van nieuwe stroomkabels en het onderhoud van deze kabels door de verschillende netbeheerders.

Een oud zeer is dat de distributienettarieven (sterk) kunnen verschillen van netbeheerder tot netbeheerder. Dit komt omdat elke regio anders is. In landelijke gebieden moeten netbeheerders uitgestrekte netten onderhouden.

Maar de distributienettarieven bestaan niet alleen uit transportkosten. De Vlaamse overheid heeft er ook andere kosten in gestopt. In vaktaal zijn dit de zogenaamde openbaredienstverplichtingen (ODV) – financiële verplichtingen die worden opgelegd aan de netbeheerders. Het gaat dan in de eerste plaats om het opkopen van groenestroomcertificaten.

Over het fiasco met de groenestroomcertificaten is de voorbije jaren al eindeloos geschreven. Kort samengevat komt het hierop neer: sinds 2003 heeft Vlaanderen ervoor gekozen om groene investeringen in zonnepanelen en windmolens financieel te ondersteunen via subsidies. Veel te hoge subsidies achteraf bekeken, waardoor veel eigenaars jarenlang genieten van buitensporige overheidssteun via de groenestroomcertificaten die hun installatie ontvangt.

Netbeheerders zijn door de Vlaamse overheid verplicht om deze groenestroomcertificaten op te kopen en rekenen die meerkost vervolgens door via de nettarieven.

In totaal is op deze manier ruim 20 miljard euro in de stroomfactuur beland. Hiervan moet vandaag nog altijd 9 miljard euro afgelost worden, meldt het kabinet van Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA). De regering-Jambon I heeft er wel voor gekozen om nieuw stroombeleid voortaan via de begroting te financieren en niet via de stroomfactuur.

De transmissienettarieven, de tweede poot van de nettarieven, dekken de kosten voor het vervoer van stroom over het hoogspanningsnet. Dit net wordt beheerd door Elia, een instelling die onder de federale paraplu valt.

Ook in de transmissienettarieven zitten toeslagen. Het gaat dan vooral om de steun voor de windmolenparken op zee. De uitbouw van die parken is een federale zaak.

3. Heffingen

De federale en Vlaamse overheid heffen allebei belastingen op stroom. De energieleveranciers factureren die aan consumenten en storten ze door richting Vadertje Staat.

In de eerste plaats gaat het dan om de btw. Vandaag ligt die op 21 procent. Met de regelmaat van de klok gaan er politiek stemmen op om dit te verlagen naar 6 procent, om de Belgische consument uit de nood te helpen. Het is aan de federale regering om deze maatregel te nemen, maar zo’n ingreep zou wel meteen een stevig gat slaan in de begroting.

Daarnaast zijn er extra heffingen, zoals de federale bijdrage. Die dient onder meer om het Sociaal Energiefonds (dat verdeeld wordt onder de ocmw’s) en het fonds Beschermde klanten financieel te spijzen. Er wordt ook een Vlaamse bijdrage verrekend, die onder meer dient voor het sociaal energiebeleid op regionaal niveau.

Een kluwen

“De Belgische energiefactuur is een vreselijk kluwen”, zegt Alex Polfliet van consultancybureau Zero Emission Solutions. Hij is al meer dan twintig jaar actief in de energiesector en is de voormalige adjunct-kabinetchef van staatssecretaris voor Energie Olivier Deleuze (Ecolo).

“De stijgende stroom- en gasprijzen zorgen nu voor een klassiek spelletje zwartepieten tussen de verschillende partijen en bestuursniveaus, maar iedereen heeft boter op het hoofd”, vindt Polfliet. “Doorheen de jaren heeft men in België te veel kosten in de energiefactuur gepropt die daar niet thuis horen. Die moet je in de begroting nemen, waar je ze bijvoorbeeld kan bekostigen met belastingen op vervuiling.”

“Wij herhalen vandaag onze vraag om de factuur niet te beschouwen als een verkapte belastingbrief”, benadrukt Simon November, de woordvoerder van Test-Aankoop. 

Volgens Test-Aankoop bestaat maar 30 procent van de stroomfactuur en 55 procent van de gasfactuur uit reële energiekosten. “De rest zijn taksen en transportkosten. Dit ondermijnt de transparantie, die nodig is om de factuur te begrijpen en te voorkomen dat onnodig te veel wordt betaald. Het maakt de Belgische stroomfactuur ook een van de duurste in Europa sinds jaren.”

Test-Aankoop zegt dat het “meer dan ooit van belang is” om contracten van energieleveranciers te vergelijken.