Dewinter woont ondervraging Syrische gevangenen bij

Filip Dewinter © Belga
Walter Pauli

VB-kamerlid Filip Dewinter heeft tijdens zijn bezoek aan Syrië in een speciale gevangenis aan Damascus een ondervraging bijgewoond van twee gevangenen van het Assad-regime.

VB-kamerlid Filip Dewinter heeft tijdens zijn bezoek aan Syrië in een speciale gevangenis in Damascus een ondervraging bijgewoond van twee gevangenen van het Assad-regime.

Maandag 6 februari krijgen de Vlaamse journalisten die Filip Dewinter in Syrië vergezellen, de vraag om mee te gaan naar een gevangenis voor IS- en Al Qaeda-strijders in Damascus. Ayman Soussan, de Syrische onderminister van Buitenlandse zaken, zegt vooraf dat de gevangenen die Dewinter zal zien, daarvoor hun toestemming hebben gegeven.

In de gevangenis worden twee gevangenen één na één binnengeleid. De ene stelt zich voor als een Turkmeen die bij Al Qaeda was aangesloten. Hij ‘prepareerde’ bomwagens die vervolgens door zelfmoordterroristen in stadscentra tot ontploffing werden gebracht. De tweede zegt een Kirgies te zijn die vocht voor de Islamitische Staat. Bij de strijd om Palmyra raakte hij naar eigen zeggen bewusteloos en kon het Syrische leger hem arresteren.

VRT-journalist Jens Franssen vroeg aan Filip Dewinter of hij het eigenlijk wel kon maken om daar aanwezig te zijn. De VB-politicus antwoordde van wel, ondermeer omdat hij op deze manier rechtstreeks van moslimextremisten van IS en Al Qaeda kon vernemen wat hun motieven waren en wat hen dreef.

Maar toch: hoort een buitenlands parlementslid een gevangenis te bezoeken en getuige te zijn van een iets dat het midden hield tussen een ondervraging en een interview? Krijgsgevangenen mogen volgens de Conventie van Genève toch niet ’tentoongesteld’ worden aan de pers? “Formeel gezien is dit geen schending van de Derde Conventie van Genève van 1949, die de rechten van krijgsgevangenen regelt”, zegt Jan Wouters, hoogleraar internationaal recht aan de KU Leuven, “omdat die Conventie niet van toepassing is op de oorlog in Syrië: dit is namelijk geen internationaal gewapend conflict.” Om voor het statuut van krijgsgevangene stricto sensu in aanmerking te komen, legt de Leuvense professor uit, moet je ofwel deel uitmaken van het leger van een staat, ofwel, als je behoort tot een militie of verzetsbeweging, herkenbare tekens hebben, openlijk wapens dragen, enzovoort. “Men gaat er meestal van uit dat deze bepalingen niet slaan op groepen die aanslagen plegen, zoals Al Qaeda.” Ook in België worden gearresteerde terroristen niet behandeld als krijgsgevangenen, maar als misdadigers van gemeen recht.

Toch, zegt Jan Wouters, is er een grijze zone. Er zijn ook zogenaamde ‘unlawful combatants’, strijders die niet aan de hogergenoemde voorwaarden voldoen, bv. omdat ze geen uitwendige tekens dragen, maar die wel betrokken zijn bij gevechten tussen gewapende partijen. Hoewel die personen geen bescherming als krijgsgevangene genieten, gelden er onder het internationaal gewoonterecht enkele minimumrechten om hen een humane behandeling te garanderen.

Maar wettelijke bescherming geniet in principe élke gevangene. Ofwel zijn oorlogsgevangenen militairen – en dus krijgsgevangenen, en beschermd door de Derde Conventie van Genève van 1949 – ofwel zijn het burgers – en dan genieten zij hetzij bescherming onder de Vierde Conventie van Genève, hetzij onder het internationaal gewoonterecht, zoals hoger aangegeven. Dat betekent in elk geval dat elk gevangene recht heeft op het respect voor zijn persoonlijke waardigheid, en het recht om pas gevonnist te worden na een eerlijk proces.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content