Direct naar artikelinhoud
InterviewGert Verhulst

De wereld volgens Gert Verhulst: ‘Anuna De Wever heeft Groen kaalgeplukt. Haar klimaatmarsen waren een vergiftigd geschenk voor die ­partij’

Gert Verhulst: ‘Ja, ik heb veel geld. Niet zoveel als u denkt, maar het zou bullshit zijn om het te minimaliseren.’Beeld Thomas Nolf

Hij is heel gelukkig, maar zeg niet dat hij geluk heeft gehad. Nee, hij heeft er hard voor gewerkt. Gert Verhulst (53) over geld, wijsheid en het risico van de democratie: ‘Vlaams Belang moet kunnen meebesturen.’

“Ik heb de klik gemaakt toen mijn zoon Viktor voor zijn vlog ons hele huis aan de kust had gefilmd”, zegt Gert Verhulst. “Toen had iedereen toch alles gezien en had het geen zin meer om het nog langer te relativeren. Ja, ik heb veel geld. Niet zoveel als u denkt, maar het zou bullshit zijn om het te minimaliseren. Ik had ook geen zin om verhalen te bedenken over onze villa in Saint-Tropez. Ik had dat nog wat kunnen geheimhouden, en er constant met een zonnebril en petje rondlopen, zodat niemand mij zou herkennen, maar ik heb die gêne van mij afgeworpen. Dat was echt een grote bevrijding, daarmee viel een hoop stress weg. Ik wil niet stoefen, maar goed, het is wat het is.”

BIO • geboren op 24 januari 1968 in Antwerpen • woont in Oostduinkerke, Antwerpen en Saint-Tropez • creëerde in 1989 bij de openbare omroep het duo Samson & Gert • leidt samen met Hans Bourlon het bedrijf Studio 100, dat 25 jaar bestaat • presenteert samen met James Cooke De Cooke & Verhulst Show op Play 4 • de realityshow De Verhulstjes in Saint-Tropez loopt op dezelfde zender 

Ondernemer, kindervriend, talkshowhost en allround vedette Gert Verhulst is dezer dagen redelijk alomtegenwoordig. Studio 100, het bedrijf dat hij met Hans Bourlon leidt, bestaat 25 jaar, er verschijnt een cd van hem, er wordt via een tv-programma een nieuw lid voor K3 gezocht, hij is dagelijks te zien op Play 4 met De Cooke & Verhulst Show, elke week met zijn hele gezin in de realityshow De Verhulstjes in Saint-Tropez, en als u bij het zappen niet uitkijkt, ziet u hem in de potten roeren op Njam. “Maar de kookprogramma’s zijn al jaren oud, dus daar heb ik geen werk meer mee”, lacht Verhulst als we met een koffie tegenover elkaar hebben plaatsgenomen in een vergaderzaal van Studio 100.

Laat het van meet af aan geweten zijn: de interviewer kent het oeuvre van Verhulst vrij goed. Als vader is hem vroeger weinig bespaard gebleven van het kindervertier, en als kijker overkomt het hem vrijwel dagelijks dat hij op z’n minst even gaat piepen wie er te gast is in De Cooke & Verhulst Show, die – in tegenstelling tot andere Vlaamse talkshows uit het recente verleden – wél blijft werken. Soms wat wisselvallig, soms erg goed.

Hoe verklaart u dat succes?

“Zo’n programma is altijd ook een beetje een personalityshow, en kijkers zien dat de chemie tussen James en mij goed zit. Daarnaast brengen wij een unieke mix, die de laatste jaren vrij ongezien was: van heel serieus tot extreem licht, van politici tot Willy Sommers. Toen Bruno Wyndaele De laatste show nog presenteerde op de VRT, in de begin­jaren van dat programma, deed hij dat ook. En dat had ook succes. Wij hebben een open visie op wie er te gast kan zijn.”

Soms is het licht. Maar uw gesprek met de Nederlandse misdaadjournalist John van den Heuvel was van een niveau dat je in Terzake of De afspraak zelden ziet.

“Dat zou kunnen. Maar goed, die man is een haast professionele talkshowgast, die exact weet waarvoor hij wordt gevraagd en wat hij moet vertellen. Dat helpt natuurlijk. Zijn vermoorde collega Peter R. de Vries stond trouwens ook al lang op ons lijstje.”

James Cooke en u lijken zich echt te amuseren.

“Dat is ook zo. Voor mij is dat belangrijk. Hoe ouder ik word, hoe meer ik mijn dagen probeer te vullen met dingen die ik leuk vind. Deze talkshow doen wij zes weken lang, vier dagen per week – dat kun je niet als je je daar elke avond naartoe moet slepen.”

Waarom doet u het allemaal nog?

“Wat zou ik anders doen?”

Rentenieren. In de zon gaan liggen. Een beetje delegeren.

“Delegeren doe ik sowieso. Ik ben zeker niet elke dag op kantoor. Ik zou dat kunnen doen, hoor – hier de hele dag rondlopen, mensen ambeteren en denken dat ik daarmee een verschil maak. Maar dat is niet zo en dus doe ik dat niet.”

U viert 25 jaar Studio 100. Neem ons nog eens mee naar het begin. U bent omroeper bij de VRT, doet iets met die hond, en begint dan met een eigen bedrijf. Was dat uw eigen voorstel, of stelde toenmalig VRT-baas Bert De Graeve dat voor?

“Wij hebben dat voorgesteld: Hans Bourlon, Danny Verbiest en ik. Voor De Graeve was dat volgens mij een zegen, want hij moest het met minder personeel doen, en Hans was een producer die zelf opstapte. Wij hadden vooral praktische redenen om voor onszelf te beginnen. Om Samson & Gert te kunnen maken hadden wij al sponsoring gezocht, bij de toenmalige ASLK – die ons een studio ter beschikking stelde. Wij stonden al met één been buiten de omroep, want ook de cd’s en de merchandising deden wij eigenlijk zelf.”

Is er later geld terug naar de VRT gegaan? Tenslotte hebt u dat programma daar kunnen bedenken. Het zou wel erg zijn als van al die opbrengsten weinig of niets is teruggevloeid naar de openbare omroep.

“Uiteraard kreeg de openbare omroep een percentage. De eerste jaren zelfs een pijnlijk hoog percentage, waarover ik niet graag wil uitweiden – het absolute leeuwendeel van de omzet ging naar hen. Absoluut. Zowel over de programma’s als over de shows en de merchandising waren er goede afspraken. Wees gerust.”

‘Sommige keepers laten alle ballen door, andere staan altijd op de juiste plek. Is dat geluk? Nee, dat is talent, intuïtie, hard werken.’Beeld Thomas Nolf

Is het met die merchandising niet uit de hand gelopen?

“Zullen we samen eens naar een speelgoedwinkel gaan en de meters tellen die wij in beslag nemen in vergelijking met pakweg Sesamstraat? Dan zult u zien dat het bij ons helemaal niet uit de hand is gelopen.”

U verkoopt zelfs Samsonworst bij de slager en Plopvitamines bij de apotheker. Is dat echt nodig?

“Als het niet nodig was, zou niemand het kopen en zou het niet meer bestaan. Behalve water en brood heeft een mens trouwens totaal niets nodig om in leven te blijven. Zelfs uw gazet is totaal niet nodig. U hebt vast heel wat idealen, maar finaal bent u alleen maar bezig met het vullen van de zakken van uw eigenaars.”

Ik ben toch al een paar keer gechoqueerd geweest in Plopsaland. Ik heb er ooit een ballon gekocht voor een vierjarige, en die ballon kostte 8 euro.

“Wat koop je daar tegenwoordig nog voor?”

Voor mensen met een klein budget is zo’n trip naar Plopsaland een aderlating. Wat mij ook opviel, is dat het favoriete huisje van de kinderen – de woonst van kabouter Plop – toevallig juist de winkel is met al het speelgoed.

“Bent u al ooit in Disneyland geweest? Daar staan de attracties in de winkel. Dat is zo typisch Vlaams, vind ik, om dat zo onder de loep te nemen. Geloof me, in vergelijking met alle andere grote parken in de wereld mag u blij zijn met 8 euro voor die ballon. Alles kost geld. Als u een laag inkomen hebt en u wilt een nieuwe Mercedes, is dat ook lastig.”

Maar tijdens kindershows moet betaald worden voor een schootplaats. Dat vind ik echt gulzig van Studio 100: voor een kind van 2 op de schoot betaal je extra.

“Ja, maar weet u: sommige dingen groeien uit het feit dat mensen heel creatief zijn: als het niets kost, dan zijn er ouders die met een kind van 14 op hun schoot gaan zitten. En dat jonge kindjes betalen – tja, het is voor hén dat we die shows maken.”

U bent in elk geval rijk geworden. Uit een interview met uw zakenpartner Hans Bourlon in Humo onlangs leerde ik dat u een verschillend wereldbeeld hebt. Hij beseft dat je af en toe geluk moet hebben, u bent meer van de overtuiging dat je gewoon heel hard moet werken om succes te oogsten.

“Je moet vooral hard werken. Daar ben ik van overtuigd. Er zijn mensen die zeggen dat ik chance heb gehad, welnu, die moeten dat dan maar denken. Er passeren elke dag 100 treinen, veel mensen springen op een van de 99 verkeerde, en die ene mens springt altijd op die éne juiste trein. Of neem keepers: sommige laten alle ballen door, andere staan altijd op de juiste plek. Is dat geluk? Nee, dat is talent, intuïtie, hard werken.”

En toch. Als honderd mensen op hun twintigste hard beginnen te werken, en op hun veertigste is er maar eentje rijk geworden, dan heeft die wellicht iets meer geluk gehad. Want ze kunnen allemaal even hard gewerkt hebben.

“Er zijn mensen die twee keer een vliegtuigramp hebben overleefd. Omdat bij zo’n ramp de meeste mensen niet meer helder denken en alles verkeerd doen, terwijl die ene mens waanzinnig helder en kalm blijft en precies doet wat moet. Door een soort intuïtie. Heeft die mens geluk gehad? Nee, die deed wat hij moest doen. De Lotto winnen, dát is geluk hebben. Maar je moet wel spelen, anders win je nooit.”

Als je speelt, win je ook niet. De Lotto is volksbedrog.

“Wel, daar begint het dus al mee: ik ben positief ingesteld, dus als ik speel, denk ik dat ik ga winnen. Ik doe dat nu niet, maar als ik dan ook echt zou winnen, zou dát natuurlijk puur geluk zijn, dat geef ik toe. Er zijn mensen die hun hele leven geen kloten hebben gedaan en ineens 170 miljoen winnen met Euromillions. Voor de rest ken ik niemand die een succesvol bedrijf heeft, die niet heel hard heeft gewerkt.”

Hard werken is natuurlijk een noodzakelijke voorwaarde. Maar het is niet voldoende.

“Blijkbaar niet. Maar als u al heel uw leven keihard werkt en nog altijd nergens bent geraakt, dan hebt u iets verkeerd gedaan.”

Wat is uw advies voor jonge mensen die rijk willen worden?

“Om te beginnen is rijk worden voor mij nooit een doel geweest. Voorts moet je iets doen wat je graag doet. Je moet niet in de patattenhandel gaan als je niets van patatten kent en niet graag met patatten werkt. Je moet je passie volgen.”

Voor sommige mensen is het een passie om patiënten te verplegen. Daarmee word je niet rijk.

“Niet iedereen heeft de ambitie om rijk te worden. Ik ken genoeg mensen die blij zijn dat ze elke dag om vijf uur naar huis kunnen en de knop kunnen uitzetten. Daar is niets mis mee. Voor mij is het nooit een doel geweest, maar toen wij in het begin shows deden met Samson & Gert kregen wij pakweg 15.000 oude Belgische franken van de organisator. Als we dan op de plek van het optreden arriveerden, stonden er soms duizenden mensen die allemaal 200 frank hadden betaald. U zult begrijpen dat wij vrij snel dachten: wacht even, hier klopt iets niet.”

Ondertussen weegt u 300 miljoen.

“Dat denk ik niet. Let op, ik klaag niet, dus schrijf dat er zeker bij, maar de perceptie is wel wat groter dan de werkelijkheid. Ik sta niet in de top 100 van de rijkste Belgen, dat geef ik u op een briefje. Mensen stellen mij altijd op dezelfde hoogte als pakweg Marc Coucke, maar sorry, hoor: dat is toch nog een ander kaliber.”

Stel dat u morgen alles verliest en terugvalt op een leefloon, bent u dan nog gelukkig?

“Ik denk van wel. Ik heb er altijd het beste van gemaakt.”

U bent een gelukkig man.

“Ik ben een héél gelukkig man. Maar ik ben dat altijd geweest, dus dat is ook een beetje aangeboren. Ik spring niet elke ochtend fluitend onder de douche, maar ik heb echt veel momenten van intens geluk. Altijd gehad, ook als kind. Ik zeg altijd dat wij niks hadden, maar dat klopt niet: wij hadden veel. Wij waren met drie kinderen, vader werkte bij de spoorwegen, moeder was huisvrouw. Op restaurant gaan was volgens mijn moeder iets voor rijke mensen en dus gingen wij naar de frituur. Maar dat was voor mij de hemel.”

‘Anuna De Wever heeft Groen kaalgeplukt. Haar klimaatmarsen waren een vergiftigd geschenk voor die partij.’Beeld Thomas Nolf

Nooit zwaarmoedig geweest, als puber of adolescent?

“Nooit. Ik heb wel liefdesverdriet gehad en zo, zoals iedereen, maar zelfs mijn miserie lag toch altijd in een bad van geluk. Het is ook niet zo dat wij armoedig leefden. Wij gingen elke zomer naar de Ardèche en elke winter skiën. Maar dan reden wij met een versleten camionette tegen 80 per uur, huurden wij een goedkoop appartement en droegen wij onze gewone kleren op de ski’s. Het enige wat geld kostte, was de skipas. Veel mensen met onze financiële mogelijkheden zullen allicht gedacht hebben dat ze zich dat niet konden permitteren. Maar als je wil, dan lukt dat.”

Uw vader was een vakbondsman.

“Mijn vader heeft nog gestreden voor heel wat punten die vandaag zijn volbracht. De vakbond moet zich nu volgens mij aanpassen aan de nieuwe tijden. De problemen van de werkman zijn vandaag niet meer dezelfde als vroeger. En met de huidige problemen van de werkman is de vakbond niet meer bezig. Dat verklaart toch de identiteitscrisis die de socialistische partij meemaakt.”

U verwijst nu naar de problemen die de diverse samenleving met zich meebrengt en die oude socialisten naar het Vlaams Belang heeft gejaagd.

“Natuurlijk. Dat hangt toch rechtstreeks met elkaar samen.”

U hebt weleens gezegd dat het Vlaams Belang van u best mag meebesturen?

“En daar sta ik nog altijd 200 procent achter. Het Vlaams Belang moet kunnen meebesturen. Dat is het risico van de democratie – of laat ik zeggen: een gevolg van onze democratie. Een partij die meedoet aan verkiezingen, kan meebesturen.”

U hebt twee keer politiek gescoord met uw programma. Eén keer toen CD&V-kopstuk Kris Peeters zei dat hij ook met 5 procent van de stemmen best burgemeester van Antwerpen wilde worden.

“Ik stelde hem die vraag omdat het mij intrigeerde: wat voor iemand ben je als je zelfs met 5 procent burgemeester zou worden? Dat wil je toch niet? Dan loop je toch niet met een zekere trots als burgemeester door je stad? Ik ging ervan uit dat hij het niet zou zeggen, dus ik vond het wel raar. Maar hij was wel eerlijk, dat moet je hem nageven.”

Een tweede keer zat u dagenlang in het nieuws omdat N-VA-voorzitter Bart De Wever, in volle formatie, had gezegd dat de liberalen op hun knieën zouden moeten en slikken.

“Ja, hij zat niet echt in interviewmodus op dat moment, zal ik maar zeggen. Maar ik wist meteen dat die uitspraak een zekere nieuwswaarde had. En Bart heeft ook niet gevraagd om het eruit te knippen. Want op dat vlak zijn wij heel gewetensvol. Als iemand iets gezegd heeft waar hij zich niet lekker bij voelt, knippen we het eruit. Wij gaan live on tape, zoals dat heet, een uur voor uitzending ongeveer, dus we hebben tijd om te knippen als het echt moet.”

Dus u zou dat fragment van De Wever of die uitspraak van Peeters eruit hebben geknipt, mochten zij dat gevraagd hebben?

“Zeker. Ik zou wel even gevloekt hebben, maar ik wil niet dat iemand ongelukkig wordt door iets wat wij uitzenden.”

Is Bart De Wever ook geen vriend van u?

“Nee. Wij kunnen het goed met elkaar vinden, we hebben dezelfde sarcastische en cynische humor. Dus er is wel een klik. Maar wij horen elkaar niet vaak. De laatste keer dat ik hem een berichtje stuurde, was toen Annie, die altijd kookte op de boot, ziek was. Toen vroeg ik hem of hij haar een berichtje wilde sturen. Dat deed hij meteen. Annie was een grote fan van hem. En toen ze stierf, was Bart ook van de kaart.”

U hebt nog iets gemeen met De Wever: uw grootouders zaten in de collaboratie, bij hem langs vaderszijde, bij u langs moederszijde.

“Ja, maar bij ons is dat allemaal nog een groot vraagstuk. Wij weten nog altijd niet heel precies hoe het zat met mijn grootvader. Wij weten dat hij Café Malpertus uitbaatte tijdens de oorlog, het zwartste café van Vlaanderen, waar het Vlaams Nationaal Verbond en DeVlag hun clubhuis hadden. Mijn grootvader was niet de grote spil, maar hij zal zeker verkeerde gedachten hebben gehad – al was het maar passief.”

Waarom zoekt u dat niet verder uit?

“Wij zijn daarmee bezig. Ik krijg spontaan dossiers toegestuurd. Maar we hebben de geschiedenis nog niet kunnen reconstrueren. In ieder geval speelt mijn grootvader dus geen sleutelrol in de dossiers die we tot nog toe gezien hebben.”

Waarom maakt u daar geen Canvasprogramma over?

“Omdat Canvas dat niet vraagt.”

Dat zou toch boeiend kunnen zijn: een man op zoek naar zijn familieverleden.

“Goh, wie is daarin geïnteresseerd? En als ik dat al gedaan zou hebben, zou ik daar met mijn moeder meer over gepraat moeten hebben. Zij was aan het einde van haar leven alleen nog daarmee bezig. Dat zij niet precies wist wat er gebeurd was, nam haar helemaal in beslag. Daarom werd het onderwerp thuis ook weggevaagd. Het verhaal was dat vake het alleen maar gedaan had omdat hij anders van geen hout meer pijlen wist te maken. Dankzij historicus Bruno De Wever, de broer van Bart, weten we wel dat hij in de gevangenis gestorven is. Maar of het zelfmoord was, is nooit officieel bevestigd.”

Daar zit toch een geweldig programma in.

“Ja, dat zou kunnen. Maar het is erg persoonlijk. Ik zou ook wel meer willen weten, dat geef ik toe. Zeker als je beseft dat een neef van mijn moeder in 1937 naar Spanje is vertrokken, om te vechten tegen Franco. Die stond dus aan de compleet andere kant, en heeft nog veel brieven geschreven uit Spanje.”

Het programma zou wel ergens over gaan. Want om eerlijk te zijn: dat geldt niet voor De Verhulstjes in Saint-Tropez. Net zoals bij De Pfaffs vroeger gebeurt het maar zelden dat iemand een zin uitspreekt die echt enige inhoud heeft.

“Dat is eigen aan het genre.”

Still uit 'De Verhulstjes in Saint-Tropez': 'Levenswijsheden uitwisselen is niet onze hoofdbezigheid. Ik sluit niet uit dat we ooit zo’n gesprek voeren, maar het is niet de finaliteit van zo’n realityprogramma.'Beeld SBS BE

Maar af en toe een gesprek dat ergens over gaat? Vader die met kind over het leven praat, bijvoorbeeld – dat kan echt niet?

“Nee, mensen zien het liefste de gewone dingen waar wij mee bezig zijn in Saint-Tropez. Weet u waar de voorbije weken het meest over gepraat is? Over de dertig bikini’s van mijn dochter ­Marie. Dat vinden mensen leuk, intrigerend, herkenbaar.”

Maar nu is het alléén maar dat. Viktor en Marie gaan naar de bakker, onderweg doet de hond zijn gevoeg – dat soort dingen. U zou toch op z’n minst eens kunnen probéren om het ergens over te laten gaan?

“Dat kun je doen. Maar dan wordt het een ander programma. U gaat mij toch ook niet zeggen dat vaders en kinderen de hele tijd filosoferen over de zin van het leven?”

Niet de hele tijd, maar toch af en toe?

“Ja, maar levenswijsheden uitwisselen is niet onze hoofdbezigheid. Ik sluit niet uit dat we ooit zo’n gesprek voeren, maar het is niet de finaliteit van zo’n realityprogramma.”

Over levenswijsheden gesproken. U trekt zich niets aan van kritiek. Ik heb zelf al een paar lelijke dingen geschreven over u en uw programma’s, maar zelfs dan stuurt u gewoon een vrolijk berichtje. Ik ken tv-makers die je bij één grammetje kritiek tot het einde van hun dagen blijven haten met het schuim op de lippen.

“Ik ben helemaal niet rancuneus in dat soort dingen. Dat iemand het niet goed vindt wat ik maak – wat kan mij dat schelen. U moet eens komen kijken wat ik allemaal roep terwijl ik zelf naar tv zit te kijken. Ik erger mij elke avond blauw. Dus ik begrijp wel dat zulke columns geschreven worden. En van rancune zou ik ongelukkig worden.”

Dat is knap.

“Dat weet ik niet. Als wij wakker moeten liggen van alles wat over ons gezegd wordt, dan slapen we niet meer. Wij zijn loslopend wild, hè. Over ons mag je alles nog zeggen. Als je dat over minderheden doet, word je gecanceld. Als het niet over mannen gaat die niets mankeren, mag je tegenwoordig toch niets meer zeggen?”

Wat mag u niet zeggen?

“Ja, dat ga ik dus niet zeggen, want het mag niet meer. Maar geef toe, je moet toch vaak je tong drie keer omdraaien, tegenwoordig.”

Had u compassie met wat Eddy Demarez onlangs overkwam, toen zijn microfoon per abuis registreerde welke denigrerende opmerkingen hij achter de schermen maakte over de Belgian Cats?

“Ik vind dat die man ongelooflijk hard is aangepakt. Als iedereen eens in zijn eigen hartje zou kijken, zouden we beseffen dat we ons daar bijna allemaal weleens aan bezondigen. Wat Eddy overkwam, dat is nu eens óngeluk hebben, mag je zeggen. Hij moet dat niet op antenne zeggen, natuurlijk. En in het café moet je zulke dingen niet per se hard roepen, maar toch: er zijn er veel die blij mogen zijn dat hun microfoon niet altijd aan staat.”

Maakt dat u bezorgd, die evolutie?

“Nee, maar ik vind dat er wat meer begrip zou mogen zijn, van beide kanten. Voor mijn moeder waren zwarte mensen ‘negers’ – dat woord had voor haar geen enkele negatieve connotatie. Ik heb altijd ‘negerinnentetten’ gegeten. En er is nooit een officiële instantie die heeft uitgelegd wat nu precies het probleem daarmee is. Nee, iedereen moet maar weten dat je die woorden niet meer mag gebruiken, want dat je anders een racist bent. Dat stoort mij enorm. Geef mensen toch eens wat tijd om daar allemaal aan te wennen.”

Is in een diverse samenleving wat respect voor elkaars gevoeligheden niet goed?

“Zeker, maar drijf mensen niet te snel in de hoek, want dan blijven ze daar zitten. Ik vraag mij trouwens af of de hele zwarte gemeenschap altijd zo waanzinnnig gekwetst is. Meestal gaat het om een kleine minderheid die denkt voor de hele gemeenschap te mogen spreken. In de homogemeenschap zie je dat ook: veel van mijn homovrienden associëren zich niet met de Gay Pride, die pretendeert iedereen te vertegenwoordigen.”

Zijn mensen ook zo naar Vlaams Belang gedreven?

“Door al die overdreven reacties? Natuurlijk. Anuna De Wever heeft Groen kaalgeplukt, bij de vorige verkiezingen. Haar klimaatmarsen waren overdreven, een vergiftigd geschenk voor die ­partij.”

Over het klimaat gesproken: ik weet dat u de ideeën van filosoof Maarten Boudry genegen bent. U las zijn boek Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat.

“Ik hou van de positieve boodschap die hij brengt. Ik erger mij zo vaak aan wat ik lees in de krant. Neem nu het grondwaterpeil: elk jaar in april begint dat gezeur – ‘Als het tot eind augustus niet regent, dan zitten we met een probleem.’ Tja, uiteraard. Maar een paar maanden later hebben we een zomer met alleen maar regen, iedereen spoelt weg. Wat heb ik aan die doemberichten? Ik snap dat de gazet vol moet raken, maar zet daar toch eens iets vrolijkers in. En raadpleeg de feiten en de cijfers, want de wereld zit vaak anders in elkaar dan de mensen aanvoelen – als het over armoede gaat, bijvoorbeeld.”

Gelooft u dat we het klimaat kunnen redden?

“Absoluut. Maar als we alleen maar fatalistische boodschappen blijven geven, krijgen we het omgekeerde effect. Dan ligt op den duur niemand er nog van wakker. Zo werkt dat toch. Geef ons perspectief, oplossingen, mogelijkheden. Als de zeespiegel gaat stijgen, laten we ons daar dan op voorbereiden.”

‘Ik vind dat Eddy Demarez ongelofelijk hard is aangepakt. Er zijn er veel die blij mogen zijn dat hun microfoon niet altijd aan staat.’Beeld Thomas Nolf

Welk boek ligt er nu op uw nachtkastje?

“Mijn zapper. En de biografie van Barack Obama. Maar de letters zijn klein en het papier is nogal dun, dus ik weet niet of ik het zal uitlezen. Ik lees weinig. Ik vul liever sudoku’s in, al lachen mijn kinderen mij uit dat ik nog maar op het niveau van drie sterren zit. Toen ze dat zagen, voelde ik mij betrapt. Maar het moet niet te moeilijk zijn, ik wil niet te hard moeten nadenken.”

U lijkt een goede feeling te hebben voor de massa, voor de doorsneemens.

“Maar die doorsneemens, de gewone man – dat ben ik. Ik hoor de liedjes graag die iedereen graag hoort, ik zie de programma’s graag waar de meeste mensen graag naar kijken. Ik bén zo, ik kan daar niets aan doen.”

Studio 100 bestaat 25 jaar. Wat is de ambitie, de volgende stap?

“De internationalisering van de musical. In onze musicals zit nog enorm veel potentie, omdat wij musicals maken voor mensen die niet graag musicals zien. Er zijn al 700.000 Vlamingen naar onze laatste productie 40-45 geweest. U denkt toch niet dat dat allemaal musicalliefhebbers zijn? Onze volgende productie, over de Red Star Line, heeft een internationale dimensie, want de boten waarmee mensen Europa verlieten op de vlucht voor de Duitsers, vertrokken in België, in Nederland, in Duitsland, in Engeland. En die boten kwamen ook ergens aan.”

In New York.

“Bijvoorbeeld.”

U wilt naar Broadway.

“In die theaters zelf kunnen wij niet terecht. Omdat wij over rijdende tribunes en decors beschikken die uniek zijn in de wereld. Iedereen die dat ziet, is daardoor weggeblazen.”

Dan moet u een nieuw theater bouwen in New York.

“Dat zullen we nog wel zien. Eerst Europa.”