Direct naar artikelinhoud
InterviewPedro Facon

Coronacommissaris Pedro Facon: ‘Na de prik alles vergeten? Zo eenvoudig is het niet’

Coronacommissaris Pedro Facon: 'Terugkeer naar de normaliteit? Het spijt me erg: deze pandemie zal blijvende gevolgen hebben voor de maatschappij.'Beeld Wouter Van Vooren

Bijna een jaar na zijn aantreden maakt coronacommissaris Pedro Facon de tussentijdse rekening op. Over coronapassen, operaties die opnieuw uitgesteld moeten worden, zijn burn-out – die hij liever niet zo noemt – en zorgen over de Brusselse ziekenhuizen. ‘Misschien hadden we gedacht dat we met een prik alles konden vergeten. Jammer genoeg is het zo eenvoudig niet.’

Wanneer we elkaar spreken heeft Pedro Facon (40) er net een broodnodige vakantie opzitten. Van Lyon via de Provence naar de Catalaanse wijnvelden, langs Barcelona richting de Costa Brava, en terug naar België met tussenstop in de champagnestreek. Maar zorgeloos was die reis niet. Er moest een Overlegcomité voorbereid worden, en de situatie is lang niet zo rooskleurig als velen gehoopt hadden.

Hoe staan we ervoor?

“We hebben de hele zomer een licht stijgende trend gehad. De voorbije week zien we een stabilisering, in Vlaanderen zelfs een lichte daling van de infectiecijfers. Op dit moment lijkt de epidemiologische situatie in zekere mate onder controle. Maar we zitten nog met een aantal zwaktes en onzekerheden: hoe zullen mensen zich blijven gedragen? Welke druk zal het griepseizoen leggen op het gezondheidssysteem?

“We zitten ook nog steeds met een hoge viruscirculatie. Ik wijs u er graag op dat we drie keer meer covidpatiënten in het ziekenhuis hebben dan één jaar geleden. De modellen tonen nog altijd dat we in oktober en november een zeer aanzienlijke belasting van de ziekenhuizen kunnen hebben. In Brussel mogelijk zelfs op een niveau dat hoger ligt dan de derde golf.”

Hoe kan dat?

“De vaccinatiegraad. Globaal gezien hebben we hoge vaccinatiecijfers. Maar toen we in het verleden de doelstelling op 70 procent zetten, ging dat over de hele bevolking. In Brussel raken we zelfs bij de volwassenen nog niet aan 70 procent. Toen we mikten op die 70 procent was er bovendien geen sprake van de meer besmettelijke en ziekmakender deltavariant.”

Is Brussel het enige zorgenkind? Wat met Antwerpen?

“Ook in Luik is de situatie ernstig. In het algemeen is 11 procent van de bedden op intensive care bezet door covidpatiënten. Antwerpen zit op 9 procent, Luik op 16 procent, Brussel op 23 procent. Met die cijfers vind ik dat we onze strategie van risicobeheer moeten blijven volhouden. Er zijn vandaag trouwens nauwelijks nog ingrijpende maatregelen. Eigenlijk vind ik dat onze maatschappij vandaag relatief normaal functioneert.”

Is dat zo? We dragen nog steeds mondmaskers, straks worden overal in België coronapassen gevraagd.

“De polemiek over zowel het mondmasker als het CST (Covid Safe Ticket, de officiële naam voor de coronapas, SKE) lijkt mij veel meer een politiek-ideologisch debat dan een debat bij de gewone burger. Zeker bij gevaccineerden is er nog een redelijk groot draagvlak voor het behouden van een aantal beperkte maatregelen – óók voor het CST, als dat ertoe kan leiden dat de maatschappij min of meer normaal functioneert.”

Dat is logisch: gevaccineerden hebben weinig last van een coronapas.

“Juist. Maar iedereen kan zich laten vaccineren, hè. Ik begrijp de maatschappelijke gevoeligheden rond het CST, maar tegelijk vind ik dat we snel vergeten wat we hebben meegemaakt. 

“Nog maar een paar maanden geleden zaten we in een derde golf die we op dat moment niet meer verwacht hadden. Een jaar geleden trok de ergste golf aan, die onze hele samenleving een half jaar heeft stilgelegd, vele economische sectoren sloot en ons sociaal en cultureel leven lamlegde. 

“We zijn nu twintig maanden ver in deze crisis, en we zitten vandaag in een relatief stabiele situatie die we goed beheersen. Dan vind ik mondmaskers en het CST een beperkte last.”

We verwachten te snel terug te keren naar de normaliteit?

“De normaliteit? Het spijt me erg: zoals na de bankencrisis of de terreurcrisis het bankensysteem of de veiligheidsarchitectuur nooit meer hetzelfde zijn geweest, zo zal de pandemie ook in onze maatschappij blijvende gevolgen hebben.

“Ik vind het wel bijzonder. Aan de ene kant hebben we in België vaak een debat dat wij nooit iets leren uit al onze problemen en fouten. Tegelijk vinden mensen dat we snel terug moeten naar de normaliteit. Maar die normaliteit heeft er ook wel toe geleid dat we minder paraat waren en dat de tol hoger is geweest dan ze had moeten zijn.”

Welke blijvende gevolgen zal covid hebben?

“Een veel hogere aandacht voor preventie. En dat is ook nodig. Mensen met onderliggende aandoeningen werden door covid zwaar getroffen.

“We hebben ook een jaarlijks griepseizoen, dat afhankelijk van de variant toch een zekere tol eist. Niemand leek zich daaraan te storen, mensen bleven samenkomen op evenementen of het openbaar vervoer, terwijl daar eigenlijk ook slachtoffers door vallen. Ik heb er geen probleem mee dat we bijvoorbeeld tijdens een zwaar griepseizoen een bepaald arsenaal aan maatregelen inzetten als dat nodig is, zoals mondmaskers of zelfs het CST.”

We moeten na de pandemie een grieppas gebruiken in een zwaar griepseizoen?

“Ik denk dat het CST een instrument moet zijn dat we ter beschikking hebben, ja. Een instrument dat geactiveerd kan worden als het nodig is, om de mensen te beschermen. 

“Ik begrijp dat de politiek de reikwijdte van het CST wil beperken, maar we moeten vandaag al anticiperen op de volgende pandemie. We moeten maken dat wanneer we nog eens zo’n pas nodig hebben, we niet plots nog de technologie en het juridisch kader moeten ontwikkelen, terwijl de zorg overspoeld wordt met ernstig zieke patiënten.”

Mogelijk zal opnieuw intensieve zorg uitgesteld moeten worden om bedden vrij te houden voor hoofdzakelijk mensen die zich niet willen laten vaccineren. Is dat nog te verantwoorden?

“Op dit moment is er slechts een beperkt uitstel van de zorg. Maar ik volg uw redenering. Dat toont net aan dat we niet te veel scrupules moeten hebben om het CST of mondmaskers te blijven gebruiken.”

Zijn niet-gevaccineerden egoïsten, zoals bijvoorbeeld Vooruit-voorzitter Conner Rousseau vindt?

“Dat zijn zware woorden. Is het niet in het algemeen zo dat we in de maatschappij graag zouden zien dat iedereen zich wat meer bewust is van zijn bijdrage aan het geheel? Ik denk dat niet-gevaccineerden inderdaad hun verantwoordelijkheid en hun bijdrage aan de maatschappij ofwel onderschatten, ofwel negeren.”

Dat is een lange manier om ja te zeggen.

“Ik wil dat iedereen ten volle begrijpt dat hij zich moet laten vaccineren. Maar zal het helpen dat ik hen egoïstisch noem om hen te overtuigen? Dat denk ik niet. Het is niet met azijn dat je vliegen vangt.”

De zomer moest het Rijk van de Vrijheid voor geopend verklaren. Is dat mislukt?

“Ik hou van de vrijheid, maar men moet mij toch eens uitleggen op welke manier we nu zo sterk beperkt zijn geweest de voorbije maanden. De focus ligt soms heel sterk op een aantal resterende maatregelen, en ik wil niet meegaan in dat discours. Het Rijk der Vrijheid is ook zo’n gezwollen concept.”

Daarvoor moet u een verdieping hoger zijn, op het kabinet van minister Vandenbroucke.

(Onverstoord) “We hadden altijd een aantal doelstellingen in het crisisbeheer: maken dat het zorgsysteem niet kapseist, dat de economie kan functioneren, dat de scholen normaal kunnen functioneren, en dat het mentaal welzijn van de bevolking op een aanvaardbaar peil zit. Die vier doelstellingen zijn vandaag min of meer in evenwicht met elkaar.”

Veel schoolkinderen moeten wel nog steeds in quarantaine, ook al zijn ze niet ziek.

“Ik vind het ook moeilijk dat kinderen twee weken lang thuis moeten zitten als ze niet ziek zijn. Maar bijvoorbeeld in Brussel is de infectiegraad bij jonge kinderen zeer hoog. En zij kunnen het virus nog altijd doorgeven aan ouderen, van wie een belangrijk deel in Brussel nog niet gevaccineerd is. Als we de quarantaineregels herzien, dan moeten we in elk geval andere verdedigingslinies, zoals luchtkwaliteit, versterken.”

Pedro Facon: 'Ik heb er geen probleem mee dat we bijvoorbeeld tijdens een zwaar griepseizoen een bepaald arsenaal aan maatregelen inzetten als dat nodig is, zoals mondmaskers of zelfs een covidpas.'Beeld Wouter Van Vooren

We testen nog altijd tienduizenden mensen per dag. Hoelang kunnen of moeten we dat volhouden?

“Er is eerst negen maanden kritiek geweest dat we niet genoeg testten en niet voldoende capaciteit hadden, en straks zullen we negen maanden de discussie hebben dat we te veel testen en dat die hoge capaciteit ons te veel kost. Het toont opnieuw aan hoe snel we vergeten in welke situaties we beland zijn. Het lijkt nooit helemaal goed te zijn.

“Het is maar door te testen dat we de epidemie goed kunnen opvolgen. Zonder tests varen we blind, en kunnen we geen contactopvolging doen of mensen in quarantaine plaatsen. Met de herfst en de winter die eraan komen, zou ik niet kunnen begrijpen dat we onze testcentra zouden sluiten.”

De vaccins volstaan niet om ons uit de crisis te helpen? Want zo is het wel vaak voorgesteld.

“De verwachtingen waren natuurlijk torenhoog, en die zijn volgens mij ook grotendeels ingelost. De effectiviteit tegen hospitalisatie en ernstige ziekte is zeer goed. Zonder vaccins had de deltavariant een ravage aangericht die we ons moeilijk kunnen voorstellen. De vaccins zijn cruciaal, maar ze zijn niet de enige sleutel om de crisis te beheersen. Er zijn nog een aantal onzekerheden. Misschien hadden we gedacht dat we met een prik alles konden vergeten. Jammer genoeg is het zo eenvoudig niet.”

Bent u tevreden over het eerste jaar van uw opdracht?

“We hebben geprobeerd te doen wat nodig was. Mijn aanvoelen is dat de regeringen en het Overlegcomité het werk van het commissariaat appreciëren. Dat is niet vanzelfsprekend, want wij komen toch vaak met moeilijke boodschappen en lastige voorstellen. Ondanks moeilijke situaties is het vertrouwen in ons op peil.”

Aan het begin van uw mandaat was er wel stevige discussie over uw rol en die van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke.

“Ja. We hebben allebei onze rol wat moeten zoeken, en dat moest razendsnel gaan. Frank was pas aangesteld als minister, met een enorme crisis voor zich. Hij heeft een zeer groot verantwoordelijkheidsgevoel en een zeer grote daadkracht, en ik hoop dat men dat ook over mij zegt. 

“De opdracht van het commissariaat was zeer breed, en we hebben elkaar daarin moeten vinden. Ondertussen zijn we, samen met Alexander De Croo (premier, Open Vld, SKE) en onze equipes, een geoliede machine.”

Hoe gaat het met uw gezondheid? U bent even uitgevallen met symptomen van een burn-out.

“Dat klopt. Ik had enkele ernstige gezondheidsklachten, maar wil niet van een burn-out spreken, want mensen die echt getroffen worden door een burn-out hebben soms maanden- of jarenlang klachten. Ik ben ‘maar’ zes weken afwezig geweest. Ik heb het geluk gehad dat ik tijdig aan de alarmbel heb getrokken, en dat ik de steun heb gekregen om tijdelijk een stap opzij te zetten.”

Heeft die episode u iets geleerd?

“Ik voelde een enorme druk van de buitenwereld en van mezelf om te slagen. Er was nog veel onduidelijkheid over mijn opdracht, we moesten op korte tijd een team samenstellen, en ondertussen was daar al die tweede golf. Er was geen enkele routine, ik moest mijn plaats vinden in het politieke landschap, plots werd ik politiek en publiek zichtbaar, met veel mediatieke druk. 

“Dat is een beetje te veel geweest. Ik trok me elk klein incident enorm aan. Als je dan wat perfectionistisch ingesteld bent, wordt het lastig. 

“Ik kijk nu met iets meer afstand naar de dagelijkse beslommeringen, en ik steun meer op mijn topteam. En we zijn natuurlijk uit de meest acute fase van het crisisbeheer.”

U staat vandaag anders in uw job dan een jaar geleden?

“Misschien ben ik op een aantal vlakken diplomatischer. Ik zit in de politieke machinekamer, dus ik weet hoe moeilijk de afwegingen soms zijn. Hoe meer je in die kamer zit, hoe meer mildheid je hebt over een aantal zaken. Al hoop ik wel dat ik mijn franc parler niet verlies.”

Een aantal maanden geleden gaf u in elk geval nog een erg duidelijk interview op Radio 1, toen viroloog Marc Van Ranst in een safehouse zat. U zei eigenlijk: soms moeten mensen als Van Ranst leren zwijgen. Hebt u het daar nog met hem over gehad?

“Jawel. Hij was het natuurlijk niet eens met mij. Dit gaat me ook niet over Marc Van Ranst, maar over de rol van wetenschappers in zo’n crisis. 

“Het ligt gevoelig om je in allerlei debatten te mengen die niets te maken hebben met Covid-19-beheer. Dat trekt de aandacht weg, en dat kan je legitimiteit als beleidsadviseur ondergraven. Dat geldt evengoed voor mij. Stel u voor dat ik al mijn ideeën over het pensioenbeleid of de begroting zou delen. Dat zou leuk zijn voor de media, maar het zou mijn geloofwaardigheid en impact aan de politieke tafel bemoeilijken.”