Vakbonden eisen opslag en coronapremie voor huishoudhulpen

De sector heeft het moeilijk. Een combinatie van zwaar werk en lage lonen maakt dat er te weinig mensen instromen en veel mensen uitstromen. De werkgevers hebben veel vacatures en mensen die een huishoudhulp zoeken, moeten steeds langer geduld hebben. 

Eén manier om de job aantrekkelijker te maken is met hogere lonen. De vakbonden eisen dat de dienstenchequewerknemers de volledige loonmarge van 0,4 procent krijgen, zeker omdat ze bij de vorige cao-onderhandelingen niet de volledige opslag kregen. Na maandenlang onderhandelen - met ook acties - werd er toen een akkoord bereikt over 0,8 procent bovenop de index, terwijl de maximale loonmarge 1,1 procent bedroeg.

Daarnaast vragen de vakbonden dat de werknemers ook een maximale coronapremie - 500 euro in de vorm van consumptiecheques - krijgen. Dat moet volgens hen, omdat "de huishoudhulpen tijdens corona gedwongen zijn geweest om bij een miljoen klanten te blijven werken en ze dus risico's hebben gelopen", zegt Issam Benali, federaal secretaris bij de socialistische vakbond ABVV. En wie tijdelijk werkloos werd, verloor een deel van de eindejaarspremie, stippen de bonden nog aan. "Het verlies aan inkomen tijdens de coronaperiode liep in de honderden euro's per huishoudhulp", zeggen ze.

In de eisenbundel die de vakbonden vorige week aan de werkgevers overhandigden in de aanloop naar het cao-overleg, staan ook een aantal eisen om "de werkomstandigheden van de huishoudhulpen substantieel te verbeteren". Werkbaarder werk kan helpen om de uitstroom uit de sector te beperken. 

Benali hoopt dat de onderhandelingen in de loop van oktober afgerond kunnen worden. 

Of de werkgevers de eisen zullen inwilligen, is de vraag. Zelf pleitten ze maandag bijvoorbeeld nog voor duurdere dienstencheques in Vlaanderen, omdat ze de oprukkende inflatie naar eigen zeggen niet meer de baas kunnen. Ze hebben onvoldoende marge om de loonindexeringen te betalen die aan de inflatie gekoppeld zijn. 

Paul Verschueren, directeur van sectorfederatie Federgon, pleitte in onder Het Laatste Nieuws voor een prijsverhoging voor de Vlaamse consument naar 9,5 of 10 euro per dienstencheque (tegen 9 euro nu). In Wallonië en Brussel werden al prijsverhogingen doorgevoerd. Het cao-overleg is nationaal georganiseerd, terwijl de financiering van de sector regionaal is.

De vakbonden wijzen de werkgeversvraag om extra financiering in Vlaanderen af. Volgens hen hebben zeker de grote commerciële spelers nog genoeg marge. "De commerciële dienstenchequebedrijven ontvingen reeds 105 miljoen euro aan extra financiële steun om de coronaperiode te overbruggen", reageren de bonden. "Bovendien blijkt uit het natrekken van de jaarrekeningen van het afgelopen jaar dat deze bedrijven nog steeds mooie winsten maakten." Voor kleinere bedrijven, vaak met een sociale doelstelling, zou extra financiering wel kunnen, maar dan wel gelinkt aan voorwaarden.

Vlaams minister van Werk Hilde Crevits (CD&V) reageerde na de werkgeversvraag dat "een structurele oplossing zich opdringt, met zowel aandacht voor de rendabiliteit van de ondernemingen als het loon van de werknemers".