Regering wil Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid afschaffen (en dat kan goed zijn voor de portemonnee)

De federale regering wil de zogenoemde Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid geleidelijk afschaffen. Volgens minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) gaat het om een achterhaalde bijdrage die de koopkracht van de lagere inkomens aantast. De bijdrage dooft uit in vier fasen, gelijklopend met de verhoging van het minimumloon: in 2022, 2024, 2026 en 2028.

De Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid is ingevoerd in 1994 als middel om de kas van de sociale zekerheid mee te financieren. Maar omdat de schalen nooit zijn aangepast aan de index is de fiscale en parafiscale druk geleidelijk verschoven van de middeninkomens naar de lagere inkomens.

Volgens Van Peteghem is de bijdrage vandaag een stuitend voorbeeld van promotieval voor de lagere inkomens, want de bijdrage verhoogt als die opslag krijgen waardoor de opslag wordt afgeroomd. 

"Vandaag betaalt een persoon die beslist om een heel jaar aan het minimumloon te werken 4,75 euro per maand, maar bij 100 euro opslag van het brutoloon stijgt de bijdrage naar 12,6 euro per maand", legt Van Peteghem uit. Dat betekent een bijdrage van 152 euro op jaarbasis, méér dan 1 maand bruto loonopslag. "Meer en harder werken wordt enorm ontmoedigd", aldus de minister.

De bijdrage afschaffen betekent op termijn meer koopkracht. Zo wint een koppel bestaande uit een zorgmedewerker en een verpleegkundige uiteindelijk 731 euro per jaar, rekent Van Peteghem voor.

In een eerdere versie van dit bericht stond dat de regering de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid zal afschaffen, maar het is minister Van Peteghem die dat op tafel van de regering legt. De officiële beslissing moet nog vallen. 

Meest gelezen