Direct naar artikelinhoud
GetuigenisDie ene patiënt

‘Toen drong het door: dit zou de laatste nacht zijn die hij met haar had’

‘Toen drong het door: dit zou de laatste nacht zijn die hij met haar had’
Beeld getty

Artsen en verpleegkundigen vertellen over de patiënt die hun leven voor altijd veranderde. Deze week: klinisch ethicus Erwin Kompanje.

Het was vroeg in de avond toen ik op de intensive care aan het bed van Irma kwam te staan. Een vrouw van begin dertig die tijdens een rondje joggen opeens buiten bewustzijn was geraakt. De scan had uitgewezen dat ze was getroffen door een hersenvliesbloeding. De neuroloog wilde de nacht afwachten. Ze lag aan de beademing, haar bloeddruk werd op peil gehouden. De volgende ochtend zou een besluit worden genomen. Het zag er niet goed uit, ze lag in een diepe coma. De kans op hersendood was groot.

“In haar kamer trof ik haar vriend. Ik deed onderzoek naar hersendood en daarvoor sprak ik veel met familie van patiënten. Het lukte me meestal om een professionele distantie te bewaken, maar deze man brak in korte tijd door dat kordon heen. We hadden een lang en diepgaand gesprek, het klikte. Hij was docent Engels, en ik ben een groot liefhebber van Engelse literatuur. Daar hadden we het over samen, terwijl langzaam de nacht viel.

“Ik bereidde hem voor op het ergste, vertelde dat zijn vriendin de volgende morgen waarschijnlijk zou overlijden. Ik citeerde Shakespeare, de beroemde zin uit Romeo and Juliet: ‘Parting is such sweet sorrow’. Omdat het verdriet over het afscheid zou versmelten met alle mooie herinneringen aan haar leven en aan hun liefde. Hij barstte in tranen uit.

“En toen drong het naderende en onherroepelijke einde tot hem door: dit zou de laatste nacht zijn die hij met haar had. Hij vroeg of hij misschien in haar kamer op de vloer mocht gaan liggen. Ik wist onmiddellijk wat me te doen stond. We hebben een bed naast het hare geplaatst, het licht gedimd, het alarm van de apparatuur lager gezet. Ze lagen dicht tegen elkaar aan, hij met zijn armen om haar heen, en zo brachten ze in serene rust hun laatste nacht samen door. De volgende ochtend heb ik hem om zeven uur gewekt. Een paar uur later kwam de neuroloog Irma opnieuw onderzoeken. Ze was inderdaad hersendood, de beademing werd stopgezet.

“Toen ik die ochtend naar huis reed, realiseerde ik me opeens zo duidelijk hoe vanzelfsprekend wij ons leven vinden. Irma was gaan joggen met het idee naar huis terug te keren, haar vriend had haar die morgen gedag gezegd in de veronderstelling haar snel weer te spreken. Maar een onbeschaduwd bestaan kan in een seconde inktzwart worden.

‘Toen drong het door: dit zou de laatste nacht zijn die hij met haar had’
Beeld Luc Roymans

“Hij stuurde me een rouwbrief. Ik ben naar de begrafenis gegaan. Ik was ontroerd toen hij in zijn toespraak de woorden van Shakespeare aanhaalde. Er komt een moment dat onze laatste nacht aanbreekt, of de laatste nacht met onze geliefde. Wij weten niet wanneer die komt, hij wist het wel. Hij was dankbaar dat ik eerlijk was geweest. Toen hij wist dat Irma het waarschijnlijk niet zou halen, kon hij nadenken over zijn laatste uren met haar. Wij hadden iets toegevoegd aan zijn zoete smart: de herinnering aan hun laatste nacht. Het is nu ruim twintig jaar geleden, maar die nacht heeft me geleerd hoe wezenlijk het is om het simpele te waarderen. Koffiedrinken met mijn vrouw, samen slapen, afspreken met vrienden, geluk bestaat uit de verbintenis met de mensen om je heen. Het leven is een illusie van onsterfelijkheid. Het afscheid komt ooit, zorg voor zo veel mogelijk mooie herinneringen.

“Met de vriend van Irma heb ik lang contact gehouden. Hij was zelfs aanwezig bij mijn huwelijk, vijf jaar na haar dood. Op haar grafsteen staan de woorden die hem zo hadden geraakt, die ene zin uit Romeo and Juliet die ik op de laatste avond aan haar bed citeerde.”

De getuigenissen in deze reeks komen uit het boek ‘Die ene patiënt’ van VK-journaliste Ellen de Visser, Ambo/Anthos, 192 p., 15,95 euro.