Politici en het bedrijfsleven: mag in België meer dan in Europa?

In België heerst volop de discussie of het wel koosjer is dat politici ook in het bedrijfsleven actief zijn en hoeveel ze daar verdienen. Op Europees niveau probeert men al jaren zulke kwesties te ontmijnen. Resultaat: Europa is in elk geval transparanter dan wat de Belgische politiek biedt, maar het weerhoudt bepaalde Europese politici er niet van om toch aardig bij te verdienen. Wat kan België leren van Europa, en wat moeten we zeker niet kopiëren?

Politici die riante vergoedingen opstrijken bij intercommunales en dochterondernemingen tot de bestuurszitjes van parlementsleden in adviesraden en directies van privébedrijven. Een politiek fenomeen - bij vrijwel alle politieke partijen - dat vragen opwerpt over deontologie en mogelijke belangenconflicten.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers gaat nu in het licht van de hele discussie een werkgroep oprichten rond politieke vernieuwing die gaat bekijken welke mandaten een Kamerlid al dan niet kan opnemen.

Dé plek echter waar het (grote) bedrijfsleven, lobbyisten en politiek elkaar kunnen vinden, is Brussel. Niet in het "Belgische deel" van de Wetstraat dan, maar even verderop in de Europese wijk als het mekka van de Europese instellingen. Europa probeert dan ook al sinds enkele jaren de communicerende vaten tussen bedrijven en parlementariërs te reguleren. 

Transparant...

Europese Parlementsleden moeten zich sinds 2012 houden aan een code of conduct, een gedragscode die begin dit jaar nog werd aangescherpt. In de eerste plaats mogen Europarlementariërs in elk geval wel degelijk een zitje hebben in het bestuur van een onderneming. Maar ze moeten dat wel bekendmaken én ook aangeven hoeveel ze daarmee verdienen. Zo leren we bijvoorbeeld dat de liberaal Guy Verhofstadt ruim 10.000 euro bruto per maand verdient als bestuurder bij de holding Sofina.

"Hier heeft het Europees Parlement flink vooruitgang geboekt", oordeelt Olivier Hoedeman van het Corporate Europe Observatory dat onderzoek doet naar de invloed van gelobby op Europese besluitvorming. "Zulke transparantie is heel positief en een noodzakelijke eerste stap in het bestrijden van mogelijke belangenconflicten." Dat Siegfried Bracke (N-VA) weigerde om bekend te maken hoeveel hij verdiende als adviseur van Telenet, zou bijvoorbeeld dus niet gekund hebben op Europees niveau.

... maar niet echt streng

Maar tot daar het positieve nieuws, vindt het Corporate Europe Observatory. "De regels over wat acceptabel is, zijn niet bepaald streng te noemen", aldus Olivier Hoedeman. Zo moet een parlementslid "de nodige maatregelen" nemen wanneer er een belangenconflict dreigt tussen zijn parlementswerk en andere activiteiten. Wijlen Jean-Luc Dehaene (CD&V) onthield zich bijvoorbeeld wanneer het ging over brouwerijen. Bovendien is lobbywerk door een parlementariër sinds kort zonder meer verboden.

"Direct lobbywerk is voortaan dan wel verboden, maar werken voor een bedrijf dat op zich lobbyt, zit in de grijze zone. Een duidelijk verbod daarop is tegengehouden door onder meer de Europese Volkspartij. En in het algemeen worden de theoretische verplichtingen in de praktijk niet nageleefd door de parlementsleden", stelt Hoedeman. "Bovendien gebeurt de controle niet onafhankelijk. Het is de parlementsvoorzitter die beslist of er actie wordt ondernomen. De vorige voorzitter Martin Schulz heeft nooit sancties opgelegd, terwijl zijn adviesorgaan bij een 15-tal parlementsleden wel degelijk ernstige problemen had vastgesteld. Maar Schulz wou eerder de goede verstandhoudingen met de andere partijen garanderen."

"Blijf zoveel moeilijk weg uit de raden van bestuur, politici"

De boodschap van het Corporate Europe Observatory aan het Belgische Parlement is dan ook: als je de regels aanscherpt, voorzie dan in een onafhankelijk controleorgaan. Maar is het überhaupt wel nuttig om strengere regels te maken? Politicoloog Nicolas Bouteca (UGent) denkt alvast van niet. "Zoiets valt heel moeilijk te regelen. Wat is lobbywerk bijvoorbeeld? Als je als advocaat in het parlement zit en er wordt gestemd over regels voor de advocatuur, moeten we dan zo ver gaan dat dat parlementslid niet mag zeggen wat hij wil?"

Volgens Bouteca gaat het dan ook niet over regelgeving, maar over deontologie. En dan vooral de persoonlijke deontologie van het parlementslid zelf. "Die moet zelf gaan beslissen of hij in overtreding gaat als hij in een raad van bestuur gaat zitten. En als die politicus toch een fout maakt, dan moet de kiezer hem maar wegstemmen."

Laat het dus aan de kiezer over om te oordelen, al is dan wel natuurlijk transparantie nodig. Het advies van Bouteca aan de politici: "Blijf zoveel mogelijk weg uit de raden van bestuur. Je ziet dat dit vandaag de dag heel moeilijk uit te leggen valt aan de kiezer. Blijf weg, dan zijn we ook af van al die overtollige discussies die vandaag worden gevoerd."

Meest gelezen