Direct naar artikelinhoud
NieuwsCoronavirus

Waar komt het coronavirus vandaan? Wetenschappers vinden sporen in Laos

Onderzoekers van het Pasteur Instituut verzamelen uitwerpselen van vleermuizen in een grot op de Chhangauk-heuvel in Laos.Beeld REUTERS

Franse wetenschappers hebben drie vleermuisvirussen gevonden die sterk lijken op het pandemische coronavirus SARS-CoV-2. Niet in China, maar bijna 2.000 kilometer ten zuiden van Wuhan, in het noorden van Laos.

De ontdekking bewijst andermaal dat het spoor van het coronavirus waarschijnlijk terugvoert naar de vleermuizen van Zuidoost-Azië, en niet naar een uit de hand gelopen laboratoriumexperiment, zegt hoogleraar coronavirologie Eric Snijder (Leids Universitair Medisch Centrum, LUMC), na inzage in de nieuwe resultaten. “Het is vrij aannemelijk dat deze vleermuizen een smeltkroes zijn van dit soort nauw aan elkaar verwante virussen. En we ontdekken geleidelijk hoe groot die wolk eigenlijk is.”

De nieuwe virussen tonen ook meteen aan hoe gevaarlijk het kan zijn in Laos een vleermuizengrot te bezoeken. De nieuw ontdekte virussen kunnen menselijke cellen besmetten, toont het Franse team aan. Snijder herinnert aan het geval van een 40-jarige vrouw uit het Nederlandse Noord-Brabant, die in 2008 overleed aan het marburgvirus. “Waarschijnlijk opgelopen toen ze in Oeganda een vleermuizengrot bezocht”, aldus Snijder.

Toeristische trekpleister

De Franse onderzoekers, onder leiding van virusjager Marc Eloit van het Pasteur Instituut in Parijs, vingen in totaal 645 vleermuizen in afgelegen grotten van het Feuang-district, een ruig natuurgebied waarvoor Laos nadrukkelijk reclame maakt als toeristische trekpleister. Drie vleermuizen bleken coronavirussen te dragen die voor meer dan 95 procent overeenkomen met het coronavirus.

Vooral het aanhechtpunt aan hun uitsteeksels waarmee de virussen zich chemisch vastzuigen aan cellen, is bijna identiek aan dat van SARS-CoV-2, schrijft Eloit in zijn nog ruwe onderzoeksartikel. In het laboratorium bleken de bindingsplekken inderdaad net zo makkelijk te hechten aan mensencellen als de vroegste versies van het pandemische coronavirus.

Waar het coronavirus precies vandaan komt, is nog steeds een raadsel. Virologen gaan ervan uit dat het virus ergens in Zuid-China op een zoogdier moet zijn overgesprongen, dat vervolgens voor consumptie naar Wuhan is verscheept. 

Toen het virus opdook, vond er in Wuhan op grote schaal handel plaats in onder meer bamboeratten, civetkatten, wasbeerhonden en nertsen, blijkt uit een lijst die Canadese onderzoekers in juni onthulden. Stuk voor stuk dieren die bekendstaan om hun virussen.

Geen toeval

Veel aandacht trok intussen de theorie dat het virus afkomstig zou kunnen zijn uit een virologisch laboratorium. Zo werd het tot dusver nauwst aan SARS-CoV-2 verwante virus, een virus genaamd ‘RaTG13’, ontdekt in Zuid-China door onderzoekers van het Virologisch Instituut in Wuhan. Dat kan geen toeval zijn, denken sommigen.

Maar de nieuwe virussen – met de catalogusnamen Banal-52, Banal-103 en Banal-236 – lijken nog sterker op het pandemische coronavirus dan RaTG13, bemerkt ook Snijder na snelle inspectie van het genetische bouwplan van de virussen: 96,8 procent overeenkomst. “Al zit er natuurlijk nog steeds misschien wel tientallen jaren evolutie tussen deze virussen en SARS-CoV-2. Het RNA van coronavirussen bestaat uit 30.000 bouwstenen. Dus 3,2 procent verschil betekent dat er nog steeds bijna duizend verschillen tussen zitten.”

Wat er in de praktijk overigens gebeurt, is dat vleermuizenvirussen hele stukken uitwisselen, als hun cellen met twee verwante virussen tegelijk besmet raken. “Het eiwit dat in de cel het erfelijk materiaal van het ene virus kopieert, valt er eventjes af, en gaat verder waar het dacht dat het gebleven was. Maar dan op het genoom van een ander virus”, schetst Snijder. “Zo vindt er op grote schaal recombinatie plaats.”

Andere wieldoppen

Wat dat betreft is de vondst van een bijna identiek bindingsdomein vooral een interessant puzzelstukje: alsof je op zoek bent naar de herkomst van een bepaald automerk en in een streek komt waar de auto’s rondrijden met de wieldoppen van het gezochte merk. Je zit warm, maar de autofabriek is nog steeds niet gevonden.

“Natuurlijk is dit interessant”, zegt Snijder. “Maar uiteindelijk brengt het je niet zoveel verder bij de vraag wat nu de precieze herkomst is van dit virus. Bij het eerste SARS-virus, uit 2002, heeft het ook jaren geduurd voordat men een vleermuizenvirus vond dat 88 procent identiek was. En dat vonden we toen heel wat.”

Overigens hebben de Banal-virussen ook een belangrijk verschil met het menselijke coronavirus: ze missen een knipje waardoor het virus zichzelf makkelijker openvouwt, technisch bekend als de ‘furine-splijtingsplaats’. Waarschijnlijk heeft het virus dat onderdeel elders opgedaan. “Deze virussen recombineren zoveel dat verschillende stukjes van hun genoom verschillende evolutionaire geschiedenissen kunnen hebben”, aldus de Schotse evolutionair viroloog Spyros Lytras, in een reactie tegen vakblad Nature.

Andere experts zijn het met Snijder eens dat de nieuwe ontdekking sterk pleit tegen een laboratoriumherkomst van het virus. “Ik ben nu meer overtuigd dan ooit dat SARS-CoV-2 een natuurlijke oorsprong heeft”, zegt een van hen, de Singaporese viroloog Linfa Wang, tegen Nature.