Direct naar artikelinhoud
InterviewMinister Annelies Verlinden (CD&V)

Minister Annelies Verlinden (CD&V): ‘CD&V is sexyer dan de meeste mensen denken’

Minister Annelies Verlinden (CD&V): ‘CD&V is sexyer dan de meeste mensen denken’
Beeld Johan Jacobs

Als nieuwbakken minister en wit konijn uit de hoed van CD&V-voorzitter Joachim Coens wilde ze het liefst honderd dagen zwijgen en onder de radar starten. Dat pakte anders uit. Met de pandemie en de overstromingen kreeg Annelies Verlinden (43) meteen twee monstercrisissen op haar bord, en als hoeder van de coronamaatregelen liep ze voortdurend in de kijker. Toch blijft ze een jaar na haar aantreden als minister van Binnenlandse Zaken een mysterie. ‘U zou mij eens moeten zien als ik ’s zondags pistolets ga halen bij de bakker.’

Op woensdag 30 september 2020 zag Annelies Verlinden de naam Joachim Coens op haar gsm-scherm flikkeren: of ze minister van Binnenlandse Zaken wilde worden in de regering-De Croo. Ze kreeg amper bedenktijd. Twee uur om van leven te veranderen. ’s Avonds moest het CD&V-congres het regeerakkoord en de casting van Coens goedkeuren. Verlinden was de grote verrassing. Als advocate had ze haar strepen verdiend met dossierkennis en klinkende zaken rond Arco, de Oosterweelverbinding en de Liefkenshoekspoortunnel. Bij het prestigieuze Amerikaans-Britse kantoor DLA Piper was ze opgeklommen tot baas van de Belgische vestiging. En hoewel haar politiek cv mager en stoffig oogde (gemeenteraadslid in Schoten van 2003 tot 2012), zag Coens in haar een potentieel stemmenkanon in Antwerpen, waar reuzendoders als Bart De Wever (N-VA) en Tom Van Grieken (Vlaams Belang) met de goedendag zwaaien en CD&V, na het afscheid van Kris Peeters, met een gapend gat zat.

Hebt u lang getwijfeld over uw beslissing?

Annelies Verlinden: “Nee. Ze zeggen dat je elke belangrijke beslissing in vijf minuten neemt. Je kunt langer nadenken, maar vaak voel je die eerste minuten al welke richting het zal uitgaan. Ik deed mijn job graag, maar werkte al achttien jaar bij hetzelfde kantoor. Het kriebelde om eens op een andere trein te springen. Als dan zo’n kans voorbijkomt, twijfel je niet. Ik wilde stenen in de rivier verleggen.”

Hoe is Coens bij u terechtgekomen?

Verlinden: “Ik ken hem al sinds eind jaren 90: hij was parlementslid en ik interviewde hem voor een seminarie over ruimtelijke ordening. Sindsdien hielden we sporadisch contact. Toen hij voorzitter werd, heb ik hem ongevraagd mijn politieke ideeën gestuurd. Dat mondde uit in enkele gesprekken. Ik vond het onwaarschijnlijk dat we geen regering hadden tijdens de ergste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de formatie legde Joachim zijn puzzel. Wat hem heeft bezield om mij daarin op te nemen, moet u aan hém vragen (lacht).”

U bent niet verkozen: vindt u dat democratisch fatsoenlijk?

Verlinden: “Ik heb daar zeker over nagedacht, want het blijft ongewoon. De oppositie laat ook geen kans liggen om dat te benadrukken. Maar ik vind het niet netjes dat sommigen mijn aanstelling ondemocratisch noemen: de grondwet voorziet in die mogelijkheid.”

Had CD&V u voor de verkiezingen al gevraagd om op de lijst te staan?

Verlinden: “Nee. Ik heb wel deelgenomen aan de verkiezingen van 2004, op de kartellijst CD&V/N-VA. Ondanks een redelijke score raakte ik niet verkozen. Ik was nogal onverwacht op die lijst beland. Bart De Wever stond er ook op. We hebben nog samen campagne gevoerd in Schoten, een fijne herinnering.”

In 2024 moet u in Antwerpen de strijd met De Wever aanbinden. Hoe kijkt u daartegen aan?

Verlinden: “Ik ben het gewend om me staande te houden voor een rechtbank, en ik heb in het verleden ook al gedebatteerd. Maar ik lig absoluut nog niet wakker van die verkiezingen.”

NIET MíJN REGEL

Als minister erfde Verlinden een ervaren kabinet van haar partijgenoot Pieter De Crem. Om de breuk met het verleden te maken, haalde ze er de bezem door. Ze putte vooral uit haar netwerk als advocate, en koos voor juristen en mensen van buiten de politiek. Die keuze zorgde voor een zakelijke bestuursstijl, bijna ambtelijk en apolitiek. Verlinden focust zich op beleid, maar is niet tuk op het klassieke politieke gehakketak. Intimi noemen haar een controlefreak die erg gevoelig is voor taal en technische details. Haar privéleven schermt ze meticuleus af: in een interview met Het Laatste Nieuws weigerde ze te antwoorden op de vraag of ze single is. Haar moeder omschrijft haar als ‘behoedzaam, overwogen en omzichtig’. Dat bleek ook in de voorbereiding op dit interview. Haar kabinet polste een week op voorhand al naar de thema’s waarover we het wilden hebben; twee dagen later kwam het verzoek om alle vragen door te sturen, wat we beleefd weigerden. Annelies Verlinden is graag goed voorbereid. Helaas lukt dat niet altijd tijdens grote crisissen.

Hoe was het om als onervaren minister meteen de coronacrisis te moeten managen?

Verlinden (lacht): “Intens en overweldigend. Ik heb mezelf weleens betrapt op de gedachte dat mijn leven vroeger comfortabeler was. De eerste maanden werden volledig gedomineerd door corona, daarna kwam de grote actie tegen de versleutelde telefoons van de georganiseerde misdaad, de zoektocht naar Jürgen Conings, de overstromingen, de repatriëring van de Afghanen, een cyberaanval… Veel tijd voor emotionele beschouwingen had ik niet. Het was: handen uit de mouwen en hándelen.”

'De coronacrisis managen was overweldigend. Ik heb mezelf weleens betrapt op de gedachte dat mijn leven vroeger comfortabeler was.'Beeld Johan Jacobs

U was als minister verantwoordelijk voor de handhaving van de coronamaatregelen. Welke vond u de moeilijkste?

Verlinden: “Het beperken van sociale contacten thuis. Rond Kerstmis mocht elk huishouden maar één knuffelcontact ontvangen, net in een koude, donkere periode waarin mensen behoefte hadden aan nabijheid. De beperking voor begrafenissen vond ik ook verschrikkelijk. Dat je maar vijftien mensen mocht selecteren voor een moment dat je later nooit meer kon inhalen, was bikkelhard. Méér liet de volksgezondheid helaas niet toe.”

Er werd met u gespot toen u uw befaamde toiletregel bekendmaakte: mensen mochten vier gasten in hun tuin ontvangen, zolang die maar niet door het huis liepen of naar het toilet gingen.

Verlinden: “Dat was niet míjn regel. Ik ondertekende die ministeriële besluiten en moest ze soms ook uitleggen. Maar we hebben geen enkele maatregel genomen die niet collectief was doorgesproken.”

Zelfs The Washington Post kopte: ‘Belgen mogen gasten uitnodigen voor het kerstdiner, maar slechts één van hen mag het toilet gebruiken’. Raakte dat u?

Verlinden (zucht): “Ja, want ik wil mijn job zo goed mogelijk doen. Het was moeilijk om de grenzen voor de maatregelen juist te trekken: wie daar een vergrootglas op legde, kon elke regel belachelijk maken. Maar de meeste mensen begrepen wel wat kon en niet kon.”

Enkele partijvoorzitters, waaronder de uwe, pleitten de voorbije weken voor een snelle afbouw van alle maatregelen in Vlaanderen.

Verlinden: “Ik heb geleerd om met twee woorden te spreken over dit virus. In het voorjaar gooide de Britse variant roet in het eten, waardoor we de strenge maatregelen langer dan verwacht moesten aanhouden. Nu zijn we massaal gevaccineerd, maar rukt de nog besmettelijkere deltavariant toch op. Het is roekeloos om mensen nu de indruk te geven dat het allemaal voorbij is.”

Bent u voor een ruim gebruik van de coronapas in Vlaanderen?

Verlinden: “Voorlopig blijft de druk op de ziekenhuizen beperkt en vind ik dat we zo weinig mogelijk maatregelen moeten aanhouden. Maar als de besmettingen en ziekenhuisopnamen fors stijgen, kan een ruimer gebruik van de coronapas vermijden dat we weer sectoren moeten stilleggen en herwonnen vrijheden moeten terugschroeven.”

Volgens infectiologe Erika Vlieghe staan we mogelijk aan het begin van een nieuwe grote crisis, waarin de reguliere zorg in de ziekenhuizen opnieuw in het gedrang zal komen.

Verlinden: “Dat mogen we niet laten gebeuren. Ik sprak de voorbije maanden met zorgverleners die zich de benen van het lijf hebben gelopen om al hun patiënten te verzorgen: we mogen hen niet in de steek laten. Maar we moeten de mensen ook niet onnodig bang maken. Ze hebben lang onder de zware coronadeken geleefd en willen die afwerpen. Volgens de experts gaat dit virus nooit meer weg, we moeten ermee leren leven. De griep eist helaas ook elk jaar slachtoffers. De maatregelen moeten proportioneel zijn.”

Van welke herwonnen vrijheid hebt u het meest genoten?

Verlinden: “Met vrienden op café of restaurant gaan. De eerste keren was dat een ongelooflijke belevenis, maar het went snel. We zijn al bijna vergeten dat we dat zo lang hebben moeten missen.”

‘lk besef nu dat iedereen meekijkt: als ik op restaurant ga, als ik de 20 kilometer door Brussel loop, als ik in het openbaar een gesprek voer... Aan die aandacht heb ik moeten wennen.’Beeld Johan Jacobs

MACHIAVELLI’S LEF

Is uw leven sterk veranderd sinds u minister bent?

Verlinden: “Als advocate werkte ik ook hard. Het grootste verschil is de onvoorspelbaarheid. Elke dag kan er iets gebeuren wat je hele agenda overhoophaalt. Een acute crisis zoals de overstromingen in juli slorpt je helemaal op, je wordt geleefd. En dat heeft ook repercussies op je privéleven.

“Ik heb ook moeten wennen aan de aandacht van de pers en op sociale media. In de zomer is het ook op straat begonnen. Ik besef nu dat iedereen meekijkt: als ik op restaurant ga, als ik de 20 kilometer door Brussel loop, als ik in het openbaar een gesprek voer…”

Bent u zelf veranderd?

Verlinden: “Ik hoop van niet. Maar ik word wel geconfronteerd met andere kanten van mijn persoonlijkheid. Vroeger moest ik me nooit afvragen hoe ik moest omgaan met bekendheid of kritiek in de media. Je wordt aangevallen en moet daar dan weloverwogen op reageren. De ene keer lukt me dat beter dan de andere.”

Vreet de kritiek lang aan u?

Verlinden: “Ze loopt zeker niet van me af als water van een eend. Als er pertinent onjuiste dingen worden verteld, speelt mijn rechtvaardigheidsgevoel op en wil ik het uitleggen. Toch laat ik soms iets aan me voorbijgaan. Ik tik weleens terug, maar dat blíjf ik niet doen. Wie wordt daar beter van?”

U doelt nu op uw recente aanvaringen met Bart De Wever. Hij beschuldigde u van woordbreuk, omdat u geen federale politieagenten wilt inzetten om de Antwerpse Joden te beschermen. En hij zegt dat uw ministeriële besluiten aan alle kanten rammelen.

Verlinden: “De burgemeester van Antwerpen heeft duidelijk mijn adres gevonden voor politieke aanvallen, maar ik ga daar niet meer op in. Ieder zijn stijl. De mijne is niet gericht op polarisering en straffe uitspraken.”

Welke raad heeft uw voorganger Pieter De Crem u gegeven?

Verlinden: “Hij heeft me goed ingelicht over de dossiers en de sleutelfiguren op Binnenlandse Zaken. Ik spreek hem soms nog, en hem niet alleen. Mensen met grijze haren kunnen je helpen om een probleem te bekijken vanuit een helikoptervisie. Je moet soms afstand nemen van de waan van de dag. Ik doe dat ook door af en toe buitenlandse artikels te lezen, een podcast te beluisteren of een TED-talk te bekijken.”

Wat leest en beluistert u zoal?

Verlinden: “De podcast The Daily van The New York Times biedt soms verruimende inzichten, bijvoorbeeld over de deltavariant of Afghanistan. Verder luister ik graag naar de beklijvende gesprekken in Touché en Interne keuken op Radio 1. Lezen doe ik te weinig, alleen de vakanties zijn wat dat betreft lichtpunten. Deze zomer heb ik genoten van Machiavelli’s lef, een mix van politiek en filosofie, waarin Tinneke Beeckman de originele inzichten van de renaissancedenker beschrijft.

“Bij mijn overstap naar de politiek heb ik me voorgenomen om niet gevangen te raken in de Wetstraat-bubbel. Als je alleen beleid voert om dáár applaus te krijgen, ben je fout bezig. Toch merk ik dat ik soms word meegezogen door de politieke logica en de manier waarop besluiten tot stand komen. Dan helpt een babbel met vrienden van buiten de politiek om de zaken weer objectief en afstandelijk te bekijken. Een uurtje sport werkt ook altijd: je krijgt er meer energie en betere ideeën van dan wanneer je een godganse dag over je dossiers gebogen zit. Vroeger liep ik dagelijks 5 kilometer, nu is het minder.”

Wat hebt u het voorbije jaar bijgeleerd over de politiek?

Verlinden: “Dat er veel goede wil is om samen oplossingen te zoeken. Meer dan wat de berichten in de media doen vermoeden.”

Wat we voor de camera’s zien is slecht theater?

Verlinden: “Soms wel. Partijen willen natuurlijk hun standpunten kenbaar maken en doen dat soms fel, omdat de media smullen van polarisering en conflicten. Binnenskamers gaat het er veel gemoedelijker aan toe. Journalisten vragen weleens of deze regering zal standhouden, maar de onderlinge relaties zijn echt wel oké.”

‘Enkele jaren geleden zei mijn moeder tegen me: ‘Je bent zo ernstig geworden.’ Ze had gelijk: vroeger was ik meer een losbol. Maar met de leeftijd komen de zorgen.’Beeld Johan Jacobs

DIKKE BERTHA

Komt u uit een politiek nest?

Verlinden: “Nee. Mijn ouders waren geëngageerd in onze buurt, maar de politiek hield hun niet bezig. Ik heb nogal een nuchtere familie (lacht).”

Hoe bent u dan gebeten door de politieke microbe?

Verlinden: “Als leidster bij de KSJ raakte ik geboeid door de maatschappelijke vraagstukken. In de middelbare school las ik samen met een vriendin ook elke week de laatste pagina van het weekblad Knack: de satirische rubriek ‘Kwaad bloed’ van Koen Meulenaere. Toen ik hoofdleidster werd, ben ik voor het eerst gevraagd om op de lijst te staan bij de lokale verkiezingen. Ik was ook al actief bij CDS, de christendemocratische studentenbeweging in Leuven. Op mijn 25ste werd ik gemeenteraadslid, twee jaar later kwam daar het ondervoorzitterschap van de CD&V-jongeren bij.”

Waarom CD&V?

Verlinden: “Ik geloof sterk in het idee dat je andere mensen nodig hebt om dingen te veranderen. If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together. Dat vind ik het sterkst terug bij CD&V.”

Droomde u al vroeg van een politieke carrière?

Verlinden: “Als kind wilde ik kinesist worden. Ik was vrij groot voor mijn leeftijd, maar door die snelle groei waren mijn botten te broos, waardoor ik voortdurend in het gips zat. Zes of zeven keer heb ik mijn been gebroken. Eigenlijk heb ik de lagere school op één been uitgedaan.”

Hoe was u als kind?

Verlinden: “Ik was de oudste van drie meisjes en had veel nichtjes, neefjes en vrienden in de buurt. Er was altijd iets te beleven: vakantie aan zee, jeugdkampen, verschillende sporten. Ik was erg nieuwsgierig, maar had ook al een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Typisch voor de oudste, zeker? Enkele jaren geleden zei mijn moeder tegen me: ‘Je bent zo ernstig geworden.’ Ze had gelijk: vroeger was ik meer een losbol. Maar met de leeftijd komen de zorgen.”

Hebt u nooit ergens tegen gerebelleerd?

Verlinden: “Nee. Wij waren vrij braaf.”

 U was zo’n strever die altijd goede punten had op school?

Verlinden: “Maar het was nooit goed genoeg, waarschijnlijk.”

Was u populair bij de jongens?

Verlinden (lacht): “Mijn vriendinnen en ik speelden liever dikke bertha dan rond de jongens te hangen. Achteraf bekeken verheugt me dat. Ik ben ook blij dat ik mijn jeugd mocht beleven zonder sociale media, zonder dat we ons afvroegen hoe elegant we eruitzagen tijdens dikke bertha.”

DIKKE BERTHA
Beeld Johan Jacobs

Was u als student ook braaf?

Verlinden: “Ik heb wel dingen gedaan die bij een studententijd horen: naar de les gaan, blokken, studieschema’s maken (lacht). Neenee, ik heb ook een bescheiden studie van het nachtleven gemaakt, hoor. Eerst in Antwerpen, dan in Leuven, waar ik mijn rechtenstudie heb afgerond. In het laatste jaar hadden we maar acht uur per week les. Soms denk ik dat ik die periode heb onderbenut: ik had al bezig kunnen zijn met de wereld te verbeteren.”

BADHAIRDAY

Wat blijft u bij van uw periode als advocaat?

Verlinden: “Wij werkten vooral voor ondernemingen. Als zij een nieuw product op de markt wilden brengen of een groot project wilden realiseren, moesten wij een strategie zoeken om dat juridisch mogelijk te maken. ‘Nee’ was meestal geen optie. Dat heeft me geleerd om oplossingen te zoeken en creatief om te gaan met het recht.”

In 2013 stuurde DLA Piper u naar Harvard University voor een leiderschapsprogramma.

Verlinden: “Dat was een intensieve cursus van tien dagen. De Amerikaanse onderwijsmethode is heel interactief en praktijkgericht. Ik heb lang gezegd dat het de vermoeiendste tien dagen uit mijn leven waren, maar het afgelopen jaar zijn een paar andere weken in aanmerking gekomen (lacht).”

Wat voor leiderstype bent u?

Verlinden: “De inclusieve leider. Het is cruciaal om je goed te omringen. Als je het beste probeert te halen uit je team, groei je ook als leider. Leiderschap komt met autoriteit en wederzijds respect, niet met macht.”

Hebt u als leidinggevende ook al persoonlijkheidstests moeten invullen?

Verlinden: “Ja. In mijn laatste kleurenanalyse zat ik in het centrum.”

Verrassend, voor een CD&V’er!

Verlinden: “Ja, daar was ik blij mee. Ik ben dus niet uitgesproken introvert of extravert, en niet uitgesproken doelgericht of emotioneel. Ik zit in het midden en probeer me aan te passen aan wisselende omstandigheden.”

Maar u bent een perfectioniste: alles moet tot in de puntjes in orde zijn.

Verlinden: “Als je iets doet, moet je het goed doen. Als advocaat hechtte ik al veel belang aan een goede voorbereiding, dossierkennis en de juiste taal. Sommige mensen vinden dat misschien veeleisend of perfectionistisch, maar ik heb altijd geleerd dat strengheid ook een vorm van liefde is. Liefde voor wat je doet, maar ook voor degene voor wie je streng bent.”

Bent u streng voor uzelf?

Verlinden: “Je kunt nooit streng genoeg zijn voor jezelf. Opgeven staat niet in mijn woordenboek, al heb ik ook mijn mindere momenten. Meer dan me lief is, zelfs. (Denkt na) Het is niet omdat je naar perfectie streeft dat je zelf perfect moet zijn. Je moet jezelf toestaan om fouten te maken en daarvan te leren.

“In de politiek is dat niet vanzelfsprekend. Daardoor doen mensen voortdurend alsof ze perfect zijn, en nemen ze zelfs een loopje met de waarheid, om maar niet te hoeven toegeven dat ze fouten hebben gemaakt. Dat is jammer. In Sillicon Valley krijgen start-ups van ondernemers die al eens failliet zijn gegaan sneller geld, omdat ze door die eerste mislukking al beter weten waar de valkuilen liggen. In de politiek zou er ook meer ruimte moeten zijn voor fouten.”

In uw communicatie lijkt u wel erg bang voor fouten. In interviews geeft u vaak minutieus voorbereide antwoorden, en daarnaast bent u behoorlijk voorzichtig.

Verlinden: “Ik probeer mensen zo juist mogelijk te informeren en geen misverstanden te creëren. Als je niet de juiste woorden gebruikt, gaat je boodschap verloren. Sommige mensen geven mij complimenten voor mijn heldere communicatie, anderen vinden me afstandelijk. Maar daarom bén ik dat nog niet, hè. Op het terrein kost het me geen moeite om het gesprek aan te gaan met mensen.”

U komt ook altijd pico bello voor de dag en draagt Belgische mode. Vreest u dat een badhairday of slordige broek u niet vergeven zal worden?

Verlinden: “U zou mij eens moeten zien als ik ’s zondags pistolets ga halen bij de bakker. Vlak voor de 20 kilometer door Brussel deed ik dat in mijn loopkledij.”

Zo’n hippe legging en een roze shirtje?

Verlinden (lacht): “Het was vrij neutraal. Ik heb niet het gevoel dat ik veel aandacht besteed aan mijn uiterlijk, maar ik word er wel geregeld over aangesproken. Misschien overroepen jullie dat een beetje?”

Vergeef me de vrijpostigheid, maar voor een CD&V’er bent u atypisch sexy.

Verlinden (verslikt zich bijna): “Oké. Noteer dat vooral in het interview! (lacht) Misschien is CD&V veel sexyer dan de meeste mensen denken. Ik ben daar zelfs van overtuigd!”

DOE IK HET GOED?

Wat waren voor u de moeilijkste momenten van het voorbije jaar?

Verlinden: “Mijn bezoeken aan het overstromingsgebied. De wanhoop van de mensen was echt confronterend. Ik sprak met jonge kinderen die hun huis hadden verloren en zich bijna troostend opstelden tegenover hun ouders die in zak en as zaten. In een paar minuten tijd hadden zij hun hele huisraad en al hun tastbare herinneringen zien wegspoelen. Telkens als ik daar kom, dringt de impact van die ramp keihard door.”

Wat zegt u dan tegen die mensen?

Verlinden: “Er is geen antwoord op dat leed. Je kunt als minister alleen proberen om hen zo goed mogelijk te helpen, maar het zal nooit volstaan, omdat hun geschiedenis is uitgewist. Tegelijk was het hartverwarmend om de stroom van vrijwilligers te zien die na de ramp spontaan kwamen helpen. Die combinatie van ellende en solidariteit zal ik nooit vergeten.”

In de Franstalige media was u na de overstromingen de gebeten hond: het ging over een onervaren minister die Wallonië in de steek had gelaten. N-VA-fractieleider Peter De Roover noemde u ook ‘te passief’.

Verlinden: “Het tegendeel zou me verbaasd hebben (lacht). Maar ik heb me ook al vaak afgevraagd of ik meer had kunnen doen. Als minister moet je soms voor de spiegel gaan staan.”

Wat was uw antwoord?

Verlinden: “Dat wij altijd gehandeld hebben op basis van de informatie die op dat moment voorhanden was. In de eerste dagen was het moeilijk om hulp ter plaatse te krijgen. De helikopters mochten niet vliegen door de overvloedige regen en de reddingsboten konden niet uitvaren omdat de stroming te sterk was. Niemand was gebaat met extra slachtoffers bij de hulpdiensten.

“Op woensdag 14 juli was er een eerste vergadering waarop ik voorstelde dat de federale overheid de crisisaanpak zou coördineren. De gouverneurs gaven toen aan dat zij dat wilden doen, omdat ze het dichtst bij het terrein stonden. Een dag later bleek de omvang van de ramp zo groot dat we toch hebben opgeschaald naar het federale niveau. Op 20 juli kwam voor het eerst de vraag om de federale fase te beëindigen. We hebben voortgedaan tot 26 juli, toen de Waalse minister-president, Elio Di Rupo (PS), zijn commissariaat voor de heropbouw had aangekondigd.”

Was dat naar uw zin?

Verlinden: “Die ramp speelde zich vooral in Wallonië af: als de Waalse minister-president en de gouverneurs zeggen dat zij het best geplaatst zijn om de hulp te coördineren, waarom zou ik dat dan weigeren?”

Misschien wilde u gewoon graag met vakantie?

Verlinden: “Nee, mijn vakantieplannen waren sowieso in duigen gevallen. Ook toen wij niet de lead hadden, ben ik aan het werk gebleven.”

Op 4 augustus richtte u toch weer een federale ondersteuningscel op binnen het commissariaat van Di Rupo. Wat een heen-en-weergeschuif.

Verlinden: “Dat was een creatieve oplossing, omdat er toch nog grote noden waren. Ik hóéfde dat niet te doen, hè. Ik had perfect kunnen zeggen dat de Waalse regering aan zet was, want alles wat te maken heeft met de heropbouw is haar bevoegdheid: huisvesting, mobiliteit, nutsvoorzieningen. Maar ik heb gekozen voor verantwoordelijkheid, niet voor een spelletje zwartepieten.”

Er was ook kritiek op het leger, de brandweer, de civiele bescherming en het Rode Kruis. ‘Too little, too late’, luidde het op het terrein.

Verlinden: “Die diensten werden voortdurend betrokken bij het overleg en hebben het rampgebied nog geen dág verlaten. Ik ga hier geen processen maken, maar we moeten de crisisstructuren wel evalueren.”

De voorbije decennia werd er flink bespaard bij de veiligheidsdiensten. De civiele bescherming werd onder Jan Jambon (N-VA) zelfs afgebouwd van zes naar twee kazernes. De PS wil dat terugdraaien.

Verlinden: “De veiligheid garanderen is een essentiële taak van de overheid. We zullen daar in de toekomst voldoende middelen voor moeten uittrekken.”

Gaat u daar extra geld voor vragen in de regering?

Verlinden (ontwijkend): “De begrotingsbesprekingen worden een uitdaging. Maar als zulke rampen zich vaker voordoen door de klimaatverandering, moeten we beter gewapend zijn.

“We moeten ook onze infrastructuur aanpassen. Als we rivieren een bredere bedding geven, zullen ze minder schade aanrichten. Mensen die nu al bijna met hun voeten in het water woonden, kunnen we beter elders huisvesten. Helaas kost dat veel geld en zul je op emotionele tegenreacties botsen.”

U zei net dat de ramp ook uw vakantieplannen heeft doorkruist.

Verlinden: “Ja, dat was niet plezierig. Maar je huis verliezen is véél erger.”

Na uw eerste jaar als minister was u misschien wel toe aan vakantie.

Verlinden: “Dat wel. Ik had een weekje Italië gepland, maar dat is niet gelopen zoals verhoopt. Gelukkig kon ik eind augustus nog enkele dagen uitblazen aan zee.”

© Humo