Direct naar artikelinhoud
InterviewMaria Ressa

Maria Ressa wint Nobelprijs voor Vrede: ‘Het is een uitzonderlijke tijd om journalist te zijn’

Maria Ressa.Beeld AFP

Journalisten Maria Ressa en Dimitry Muratov hebben de Nobelprijs voor de Vrede gekregen omwille van hun inzet voor de vrijheid van meningsuiting. Voorbije zomer sprak de Volkskrant met Maria Ressa. Dat interview leest u hieronder.

en

De Filipijnse journalist Maria Ressa (57) werd na het oprichten van de ­populaire nieuwssite Rappler het mikpunt van ­trollenlegers en bedreigingen op internet.

Een van de meest memorabele momenten voor de Filipijnse journalist Maria Ressa (57) was haar interview met de Amerikaanse president Bill Clinton, in 2001. In het vraaggesprek met CNN gaf Clinton voor het eerst toe dat hij eerder had moeten ingrijpen in Oost-Timor, waar pro-Indonesische milities eind jaren negentig tijdens de onafhankelijkheidsstrijd moordend en brandstichtend tekeer waren gegaan. “Hij zei dat hij had moeten voorkomen dat er zo veel doden waren gevallen.”

Ressa werkte in die tijd als CNN-verslaggever in Zuidoost-Azië. Het was de tijd dat veel Aziatische landen overgingen van een autocratisch naar een democratisch bestuur. De vooruitgang hing in de lucht. Ressa opende het CNN-bureau in Indonesië en interviewde in die jaren alle regeringsleiders in haar regio. Het was ook de tijd, zegt ze, dat “journalistiek het volk nog reflecteerde”.

Speelde de journalistiek een belangrijke rol in de democratische transitie?

“Destijds voelde het werk behalve als een voorrecht ook als een missie. Seth Mydans van The New York Times en ik waren samen het oog van het Westen. Toen Soeharto was gevallen en president Habibie het overnam, gaf hij zijn eerste interview aan ons. Het was mooi de gebeurtenissen daar te duiden voor een wereldpubliek.”

Hoe werd u journalist?

“Ik ben Amerikaans-Filipijns en groeide op in de VS, maar ik voelde me nooit helemaal Amerikaans. Na mijn studie aan de Universiteit van Princeton zou ik het bedrijfsleven ingaan, ik had al een contract getekend. Maar eerst ging ik met een beurs een jaar naar de Filipijnen. Ik had een toneelstuk geschreven dat daar zou worden opgevoerd. Toen werd ik gevraagd mee te werken aan een documentaire. Ik viel meteen voor het vak. Ik was van mezelf nieuwsgierig en werd betaald om vragen te stellen, wie kon me dat nazeggen?”

Op welk verhaal bent u het meest trots?

“Ik herinner me het verhaal van Michael P. Fay, een jongen van 18 jaar oud, die in 1994 in Singapore werd veroordeeld tot stokslagen wegens diefstal. Dat was zo’n interessante botsing tussen het Oosten en het Westen. Maar ach, dat weet jij vast niet meer, ik ben veel ouder dan jij. Het geweld in Indonesië maakte veel indruk. Ik reisde naar alle 27 provincies van het land, geweldig. Ambon bijvoorbeeld, dat was een gebied met 50 procent moslims en 50 procent christenen. We moesten met twee auto’s, een had een christelijke chauffeur en de andere een islamitische. Afhankelijk van het checkpoint stuurden we dan de ene of de andere naar buiten. Ik ben nog een keer achter Hillary Clinton aangerend om haar te interviewen tijdens een conferentie in Beijing. En nu, afgelopen januari, interviewde ze mij voor haar podcast. Ach, hoor mij nou raaskallen.”

Media in de Filipijnen

- Volgens de grondwet hebben de Filipijnen persvrijheid, maar journalistiek is er een gevaarlijk beroep. Kritische journalisten zijn het doelwit van door politie en het leger gemobiliseerde trollenlegers op sociale media.

- De pandemie verschraalt het voorheen zo levendige media-aanbod. Kranten hebben zo te lijden gehad onder distributieproblemen tijdens lockdowns, dat ze op het aantal pagina’s bezuinigen om niet te verdwijnen.

- Televisiejournalistiek staat onder druk, nadat een groot televisienetwerk onder politieke druk van de buis verdween. Sociale media zijn de voornaamste nieuwsbron voor de meerderheid van de 111 miljoen inwoners. 78 procent van de bevolking is online en brengt gemiddeld maar liefst 11 uur per dag op het internet door, vooral op sociale media. Facebook is de populairste nieuwsbron.

In 2005 kwam Ressa terug naar de Filipijnen, waar ze hoofd werd van de duizendkoppige nieuwsafdeling van televisiezender ABS-CBN. Ze raakte gefascineerd door de snelle opmars van nieuws op internet. Samen met drie vrouwelijke collega-journalisten begon ze Rappler. Dat platform is nu een van de best bezochte nieuwssites van het land.

Rappler maakte naam door kritische verslagen van de bloedige ‘oorlog tegen drugs’ van president Rodrigo Duterte. Die stelde de kritische vragen niet op prijs. Ressa werd het mikpunt van trollenlegers en bedreigingen op internet. Sinds 2016 kreeg ze tien rechtszaken aan haar broek. Vorig jaar werd ze tot minimaal zes maanden cel veroordeeld (het hoger beroep loopt nog). Sinds het begin van de internetaanvallen verdiept Ressa zich in de invloed van sociale media op journalistiek en democratie.

Tijdens een lezing voor Amerikaanse studenten zei u dat journalisten aan de frontlinie staan. Wat bedoelde u daarmee?

“Je kunt wel een grondwet en een democratisch systeem hebben, maar het systeem kan door kleine beschadigingen eroderen. Daarom is het belangrijk dat we onze basale rechten verdedigen, inclusief persvrijheid. Ik wil mijn rechten niet opgeven, niet als persoon en niet als journalist. Toen ze me op een gegeven moment een nacht vasthielden, realiseerde ik me dat.”

Bent u van journalist activist geworden?

“Goede vraag, ik heb er veel over nagedacht. Toen ik nog bij de televisie werkte, hadden we een helikopter, waardoor we als eerste ter plekke waren bij natuurrampen. Onze verslaggever was er sneller dan de hulptroepen. Dat schuurde. Toen besloten we drie plekken aan boord te reserveren voor een stichting die noodhulp verleende in de getroffen gebieden. Ik wil dat het werk ook maatschappelijke impact heeft. Maar ik ben eerlijk: als ze me niet hadden aangevallen, was ik niet zo mondig geweest. Ze hebben me een reden gegeven om de wereld te laten zien hoe ze werken. Het is een uitzonderlijke tijd om journalist te zijn.”

Wie zijn ‘ze’?

“De socialemediaplatformen die ons nu het nieuws brengen. Ze zijn zo geprogrammeerd dat ze de waarheid van ons weghouden. Uit onderzoek blijkt dat goedkope trollenlegers op sociale media erin zijn geslaagd in tientallen landen de democratie tegen te werken. De technologie is als een atoombom in ons ecosysteem, het heeft ons leven fundamenteel veranderd. De mensen die in Washington het Capitool bestormden, waren geïnfecteerd met het leugenvirus. Sociale media maken heel doeltreffend gebruik van onze zwakheden.”

Hoe ziet u de toekomst van de journalistiek?

“De bioloog E.O. Wilson zei het treffend: ‘Het ware probleem van de mensheid is als volgt: we hebben paleolithische emoties, middeleeuwse instituties en goddelijke technologie.’ De sociale media zijn ontworpen om onze biologie te manipuleren. Ze trekken ons uit elkaar en radicaliseren ons. Het blijkt voor hen het beste verdienmodel. Ken je het boek Thinking, Fast and Slow van de Israëlische psycholoog Daniel Kahneman? Hij maakt onderscheid tussen twee manieren van denken: snel en emotioneel, en langzaam en rationeel. Journalistiek hoort bij de tweede categorie; we schrijven over ingrijpende thema’s als corona en klimaatverandering. Maar de technologiebedrijven hebben een manier gevonden om je direct in je paleolithische emoties te bereiken. Daarmee staan we op grote achterstand, en dat is een groot probleem. Want als je geen gemeenschappelijke realiteit meer hebt, wat betekent dat dan voor de journalist? We hebben onze macht verloren. Daar moeten we iets aan doen.”

U leest dus geen journalistieke boeken meer, maar sociale wetenschap?

“Ik lees veel over Silicon Valley (waar veel techbedrijven zitten, red.). Veel van die bedrijven hebben zich de beroemde quote van de schrijver Samuel Beckett toegeëigend: ‘Fail again. Fail better’ (‘Faal opnieuw, maar dan beter’). Maar als je het hele Beckett-fragment leest waar die quote uit komt, gaat het juist over de futiliteit van het leven. Silicon Valley haalt dat stukje uit zijn context om er iets positiefs van te maken en er geld mee te verdienen. Terwijl Beckett in zijn stuk een vrij somber beeld schetst. Dat vind ik tekenend.”

De Filipijnen 

De Filipijnen zijn een constitutionele republiek met een president die zowel staatshoofd als opperbevelhebber van het leger is. Op papier een mooi, democratisch systeem, ware het niet dat straffeloosheid en corruptie problematisch zijn, zeker sinds het aantreden van populist Rodrigo Duterte in 2016 als president. Voor zijn war on drugs zijn duizenden vermeende drugscriminelen zonder proces gedood. Het Internationaal Strafhof onderzoekt of sprake is van misdrijven tegen de menselijkheid.

De voormalige Spaanse kolonie behoorde na de Tweede Wereldoorlog tot de Amerikaanse invloedssfeer, maar Duterte schurkt tegen China aan, in de hoop op meer economische ontwikkeling voor zijn relatief arme land. Tegelijkertijd speelt met China een langdurig grensconflict over de Zuid-Chinese Zee. De overwegend christelijke Filipijnen kampen daarnaast met islamitische extremisme in het zuiden van het land.