Direct naar artikelinhoud
InterviewGriet en Tinne Op de Beeck

‘We vonden elkaar toen we al in de twintig waren’

Griet (l) en Tinne Op de Beeck.Beeld Wouter Maeckelberghe

De oudste is 48, schrijfster en heeft net een nieuw boek uit, Jij mag alles zijn, voor het eerst gericht op jonge lezers. De jongste is 43 en projectleider voor ontwikkelings­projecten bij de stad Gent. Griet en Tinne Op de Beeck, zussen.

Griet

“Mijn zus is een heel intelligente, onafhankelijke geest, met een hoop dapper doorzettingsvermogen. Dat uit zich zowel in hoe ze met de mensen in haar persoonlijk leven omgaat, als in de doelen die ze voor ogen heeft en waar ze dan helemaal voor gaat. Tinne is heel sterk en in charge, maar tegelijk is ze ook een ongelooflijk gevoelige ziel. Al zal ze die niet niet bij iedereen op tafel leggen, tenzij mensen daar de openheid voor hebben: dan doet ze eigenlijk niets liever.

“Het is geen geheim dat wij in een niet zo leuke thuissituatie zijn opgegroeid. Achttien worden en het eindelijk allemaal zelf kunnen doen, dat was iets waar wij enorm naar uitkeken. Ik heb vroeger geprobeerd om zo veel mogelijk voor mijn zus te zorgen, maar toch voel ik me nog steeds schuldig dat ik dat niet meer heb kunnen doen. Toen ik al aan de unief op kot zat, kwam ik in het weekend nog wel naar huis, maar mijn zus is van haar dertiende tot haar achttiende nog zonder mij in dat gezin achtergebleven. Gelukkig had Tinne ook toen al een heel actief sociaal leven, en was ze eigenlijk altijd maar weg, dus het is zeker niet zo dat ze als een hulpeloos vogeltje zat te wachten tot ik eindelijk terugkwam. Maar toch had ik graag meer kunnen doen.

“Wij waren thuis met vijf kinderen, en werden door onze ouders echt uit elkaar gespeeld. Hoe zwakker elk kind stond, hoe makkelijker je het in de richting kon manipuleren waar je het wilde hebben. Onze ouders wilden vooral niet dat hun kinderen te close werden en een front konden vormen. Daar hebben mijn zus en ik echt wel de prijs voor betaald, en het is mede daardoor dat wij elkaar pas écht gevonden hebben toen we allebei al in de twintig waren. Wij zijn van ver moeten komen.

“Onze band is in een stroomversnelling geraakt toen ik net als mijn zus in Gent ben komen wonen. Door de jaren heen is ons contact alleen maar intenser geworden. Het is heel vervelend om op te groeien zonder nest, en dan wordt die ene zus met wie je een goede band hebt alleen maar belangrijker.

“Tinne was bij het begin van mijn schrijverscarrière ook meteen heel blij voor mij. Je hebt mensen die je dat succes gunnen, en mensen voor wie het heel confronterend is dat je stappen voorwaarts zet, en die vooral willen dat je braaf je vertrouwde plekje in het gezin blijft innemen. Wij zijn allebei heel erg bezig met ons te ontdoen van alle druk en vastgeroeste patronen die ons een leven lang dreigden tegen te houden.

“Toen ik met mijn verhaal over het misbruik door mijn vader naar buiten kwam, begreep mijn zus de noodzaak daarvan ook meteen. Dat is niet vanzelfsprekend, want als je de zus-van bent, ligt jouw thuissituatie ook wel op straat. Maar zij begreep waarom ik dat voor mezelf moest doen, en waarom ik van iets compleet zinloos iets probeerde te maken wat misschien nog enige zin voor anderen kon hebben. In die periode heb ik me heel erg door haar gesteund gevoeld.” 

Tinne: ‘Griet is altijd mijn houvast geweest, was er altijd als ik haar nodig had.’Beeld Wouter Maeckelberghe

Tinne

“Griet is een van de meest genereuze personen die ik ken, met een hele grote liefde voor de mensen die ze graag ziet – en dat zijn er veel. Ze zal er altijd voor zorgen dat de ander zich goed voelt, en voelt perfect aan wat ervoor nodig is om dat te doen. In dat opzicht is ze echt de beste vriendin die je kunt hebben. En ook de beste zus. (lacht)

“Ik ben vijf jaar jonger dan Griet, en zij heeft vroeger echt op fenomenale wijze de rol van grote zus op zich genomen. Ze is altijd mijn houvast geweest, was er altijd als ik haar nodig had. Door onze slechte jeugd heb ik mechanismen ontwikkeld om mentaal ergens niet te moeten zijn, om niet te dealen met de realiteit die vlak voor mijn neus lag. Dat heeft gemaakt dat ik lang niet zo’n zorgende zus voor Griet ben kunnen zijn. Daarom heb ik zoveel bewondering voor Griet: hoe zij, ondanks alles wat er op haar eigen bord lag, toch steeds aandacht heeft gehad voor anderen, daar kijk ik enorm naar op.

“Over het gezin waarin Griet en ik zijn opgegroeid, hebben we het vandaag natuurlijk nog steeds met elkaar, maar dan vooral over de manieren waarop onze jeugd ons vandaag nog belemmert. Ik denk dat het bijvoorbeeld pas gelukt is om een meer aanwezige zus voor Griet te zijn zodra ik zelf naar een therapeut begon te gaan, en zelf ook begon in te zien dat al die stoerdoenerij me niet gelukkiger maakte. Griet en ik gaan trouwens naar dezelfde psycholoog: toen ze eindelijk iemand gevonden had over wie ze tevreden was, kon ze niet genoeg reclame maken. (lacht)

“Sinds Griet schrijver is, is er een grote rust over haar neergedaald, juist omdat ze eindelijk doet waarvoor ze jaren de moed verzamelde. Ik maak er steeds een punt van om de boeken van Griet te lezen voor ze uitkomen – haar nieuwste boek is het eerste waarvan ik de drukproef nog niet uitgelezen heb, terwijl het boek al wel te koop is. Ik vind mijn zus altijd zo grappig in haar boeken, terwijl veel lezers misschien denken dat sommige situaties te pijnlijk zijn om mee te lachen. Met haar kortverhalenbundel Gij nu, waarin toch wat grove en heftige situaties voorkomen, heb ik bijvoorbeeld regelmatig hardop gelachen.

Gekke gewoontes

Griet over Tinne: “Ze kan écht niet tegen mensen die smakken of slurpen.”

Tinne over Griet: “Ze voelt zich heel naakt op haar kousen. Die schoenen met hakken heeft ze echt nodig om zich goed te voelen.”  

“Toen Griet met haar verhaal over het misbruik door onze vader naar buiten kwam, was dat natuurlijk heel heftig. Maar ik heb geen seconde getwijfeld aan de noodzaak van haar getuigenis. Waarom zou je zoiets níét bespreekbaar maken? Dan blijf je als slachtoffer gewoon achter met een grote eenzaamheid.

“Dat er mensen waren die de geloofwaardigheid van die getuigenis in twijfel trokken, heeft me destijds heel kwaad gemaakt. Griet is weggebleven van alle anekdotiek om haar case hard te maken, maar iedereen die die details zou kennen, zou geen moment twijfelen aan haar verhaal. Ik vind het grof dat de bewijslast in zulke situaties altijd bij het slachtoffer wordt gelegd. Hoe bloot moet je je hart eigenlijk leggen om wél geloofd te worden?”