Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenOndernemerschap

Nog geen 35 jaar en al CEO: ‘Ik probeer extreem close bij mijn werknemers te staan’

Stéphanie Ouachan: ‘Ik ben naar Roemenië getrokken omdat een universiteit er onze programmeer­taal onderwijst en ik er de juiste profielen vind.’Beeld Thomas Sweertvaegher

België en Noorwegen hebben de jongste CEO’s ter wereld: de bedrijfsleider is hier gemiddeld 47 jaar bij zijn benoeming. Maar hoe runnen CEO’s en onder­nemers die nog eens tien jaar jonger zijn hun ‘boîte’? ‘Ik heb lak aan hiërarchie.’

Stéphanie Ouachan (32): ‘Ik ben een heel goede baas’

CEO van administratie­platform Striktly Software

Haar managers zijn haar ‘wolf pack’ en haar bedrijf is haar ‘feestje’, maar dat betekent niet dat Stéphanie Ouachan niet streng voor zichzelf is. ‘Ik zie mezelf niet zó graag dat je mij niet op mijn fouten mag wijzen.’

“Ik ben self­made en street­wise.” Stéphanie Ouachan zegt het zonder verpinken. Wie op z’n vijftiende de schoolbanken verliet en alleen ging wonen, daarna omzwervingen maakte via de VS en Spanje om op haar 23ste een beveiligingsfirma op te richten, mag dat misschien ook wel zeggen. En dat is nog maar de helft van haar levensverhaal. “Mijn vader en mijn beste vriend zijn in 2010 op dezelfde dag overleden. Enkele maanden nadien heb ik mijn eerste bedrijf opgericht. Die eerste start-up was mijn therapie om hun dood te verwerken. Mijn tweede bedrijf, Striktly Software, is mijn healing. Dit is mijn feestje.”

Striktly Software is een slim platform voor facturatie en administratie van bedrijven. Er zijn intussen vijftig personeelsleden en zeven vestigingen in België en Roemenië. “Die vestiging in Roemenië kwam er niet omdat ik de kosten wil drukken”, benadrukt Ouachan. “Ik betaal een senior developer daar evenveel als hier. Ik ben er vooral naartoe getrokken omdat een van de universiteiten onze specifieke programmeertaal onderwijst en ik er de juiste profielen vind.”

De Antwerpse van Italiaans-Tunesische afkomst klaart de klus als CEO zonder externe investeerders, enkel haar huisbankier gaf haar een lening. Haar zeven managers noemt ze haar ‘wolf pack’. “Ik ben heel beschermend voor hen; ik zorg voor hun safe space. Op het werk komen ze thuis.” In de kantoren is er graffiti, staan er pool­tafels en klinkt er geregeld house­muziek die de CEO zelf door de boxen jaagt. Thuiswerken lag haar werknemers dan ook niet. “Mijn mensen werden zot thuis.”

Toen het hele team vorige maand het target haalde, vloeide de champagne en kwam er een massage­therapeut langs. “En ik trakteer hen binnenkort op een weekend Ibiza. Mocht ik een vijftiger zijn met een gezin en een lidkaart van de golfclub, zou ik geen weekend naar Ibiza vliegen. Nu kijk ik daar net naar uit.”

Hoe leutig ze ook kan zijn, haar werknemers weten dat ze er niet de kantjes moeten aflopen. “Als ik hen op het matje roep, staan ze te schudden en beven. Soms heeft iemand nu eenmaal een paar spreekwoordelijke safletten nodig zodat hij zich herpakt. Maar iedereen mag ook actief zaken in twijfel trekken: ik verplicht iedereen om zijn mond open te doen. Op die manier blijft het bedrijf vooruitgaan.”

Of ze dan helemaal geen gebreken heeft? “Ik? Ik ben een heel goede CEO. Dat is een assumptie die ik echt wel mag maken. Mijn CFO, een wijs man met bakken ervaring, kreeg van mijn advisory board in februari de vraag of ik iets beter of anders kan doen. Hij antwoordde: ‘Wel, ik ben nog altijd bezig met ‘zoek de fout’ bij Stéphanie.’ Dat vond ik een enorm compliment. Ik ben wel zeer zelf­kritisch en doe aan zelf­evaluatie met mijn management­team: ik zie mezelf ook niet zodanig graag dat je mij niet op mijn fouten mag wijzen.”

Thomas Van Poucke (33): ‘Werknemers willen vandaag een cultuur van vertrouwen’

CEO van projectontwikkelaar Groep Huyzentruyt

‘Ik heb zelden de behoefte om mijn hoofd leeg te maken. Elke dag komt er wat op me af en dat moet ik oplossen.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Hij was de eerste CEO sinds vier generaties die niet tot de familie behoort. Het bedrijf veranderde mede onder zijn impuls van een aannemings- en bouwbedrijf in een projectontwikkelaar. Na Polen wil Thomas Van Poucke ook elders in Oost-Europa huizen voor de jonge middenklasse neerzetten.

Vers van de schoolbanken begon de West-Vlaming tien jaar geleden in de verkoop te werken bij het Waregemse bouwbedrijf Huyzentruyt. Anno 2021 is hij er al CEO. Het was een extra opleiding ‘Strategie’ aan de Vlerick Business School die hem deed beseffen dat het bedrijf meer moest focussen. “Heel het directiecomité heeft toen diezelfde cursus gevolgd. We hebben een wit blad papier genomen en samen beslist wat we met het bedrijf wel en niet meer wilden doen. Daarna vroeg Philippe, de toenmalige CEO, me: wil jij die verandering niet trekken?”

‘Philippe’ was de vierde Huyzentruyt die het ­bedrijf leidde. Hij heeft twee zonen, allebei in de 20, maar die zijn werkzaam in een andere sector. Thomas Van Poucke: “Philippe blijft het gezicht van het bedrijf: hij heeft de grijze haren en draagt de geschiedenis van de firma in zich. Hij is en blijft ook mijn mentor, maar ik ben ­verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding. We hebben daar heel duidelijke afspraken over gemaakt.”

Van Poucke steekt veel tijd en energie in de tevredenheid van zijn werknemers. “Je kunt ook niet anders met de huidige war on talent.” Recent behaalde Groep Huyzentruyt er het certificaat ‘Great Place to Work’ mee.

“Pas op, het is hier niet alle dagen feest en al zeker geen Club Med, maar ik wil echt wel dat onze medewerkers zich goed voelen. Wij zijn een vrij vlak bedrijf zonder 37 echelons: elke werknemer kan dus directe impact hebben. Voor de generatie X, Y en Z past een cultuur van controle ook niet meer. Wel een cultuur van vertrouwen. Corona heeft die omschakeling alleen maar versneld.”

Voor corona was thuiswerk not done voor de honderd bedienden, nu staat flexibiliteit voorop. In 2019 draaide het bedrijf een omzet van 75 miljoen euro, in 2025 moet die som verdubbeld zijn. Omdat de klanten steeds sneller willen verhuizen en steeds minder kopzorgen willen, probeert de groep ‘de bol.com van de sector’ te worden. “Net zoals je bij Bol je pakje kunt traceren, kunnen onze klanten met updates per mail het bouwproces van nabij volgen. We willen ook sneller opleveren.”

Groep Huyzentruyt startte een tweede firma op in Polen met al negen projecten rond Warschau, goed voor 1.600 units. Volgend jaar willen ze ook de markt op in Roemenië, Hongarije, Bulgarije en Servië. “In België zit ons segment al vrij vol en het is hier behoorlijk competitief. Waren we tien jaar eerder naar Polen getrokken, dan hadden we daar veel rapper kunnen groeien. Daarom willen we ons nu snel in een tweede Oost-Europees land vestigen dat economisch de wind in de zeilen heeft.”

Zijn grens tussen werk en privéleven is vaag: Van Poucke werkt ook in het weekend én op vakantie. “Maar dat voelt nooit als een verplichting en al helemaal niet als een straf. Ik heb ook zelden de behoefte om mijn hoofd leeg te maken. Ik weet gewoon: elke dag komt er wat op me af dat ik moet proberen op te lossen. Het heeft geen zin om me daarin op te jagen.”

Glenn Mathijssen (32): ‘Ik heb weinig financiële verlangens’

CEO van Alberts smoothiemachines

‘Ik doe niet aan ego-gedoe en probeer extreem close bij mijn werknemers te staan.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Glenn Mathijssen maakt slimme automaten die met fruit en groenten goochelen. De burgerlijk ingenieur bedacht en bouwt zijn Alberts-smoothiemachines hier in Vlaanderen. ‘Mijn werknemers komen gelukkig niet uit mijn roze wonderwereld.’

“Als student had ik een heel aangenaam, maar ook een heel ongezond leven. Toen ik in New York voor 10 dollar een strawberrysmoothie bestelde bij Starbucks en zag hoe ze daar wat poedertjes met water en één miezerige aardbei klutsten, kreeg ik een ingeving: ik wilde smoothies maken uit echt fruit voor een schappelijke prijs. Gezond eten voor luie studenten zoals ik.”

En zo werd Mathijssen, samen met twee vrienden, de eerste om smoothierobots uit te vinden, destijds in 2015. Corona was ook voor hem een moeilijke periode – Alberts haalde het dankzij hun Vlaamse investeerders en overheidssteun – maar zorgde er ook voor dat de machines werden verbeterd en uitgebreid. Nu biedt het bedrijf ook soepen, shakes en mueslimixen aan van bevroren fruit en groenten. Hier geen greenwashing: de bekers zijn van suikerriet, er wordt nauwelijks voedselafval weggegooid en het streven is om over twee jaar alleen met biologische groenten en fruit te werken. Mathijssen: “Voorlopig betekent ‘duurzaam’ helaas ook vaak duurder, daarom zitten we nu aan 20 procent biologische fruit en groenten.”

Vandaag komt het erop aan om op te schalen, zoals dat in het jargon heet. De tijd van denken, knutselen en dromen is voorbij. Binnenkort produceert Alberts tien machines per maand op Vlaamse bodem. In hun ideale wereld staan de snackmachines bij bedrijven, hogescholen, retailers, ziekenhuizen en fitness- en sportzalen. Elke soep, shake of andere mix willen ze tegen 3 à 4 euro verkopen.

Voor het grote geld doet Mathijssen het niet, bezweert hij. “Ik heb heel weinig financiële verlangens, ik kom ook helemaal niet uit een rijke zelfstandigenfamilie. Mijn ouders zijn hardwerkende bedienden. Ik wil gewoon opstaan, hard aan onze gezondheidsmissie werken en een toffe dag hebben. Mijn partner Vera en ik hebben intussen een dochtertje van 1 jaar oud en we wonen in een klein rijhuis. Maar ik hoop wel dat Alberts een internationaal gerenommeerd bedrijf wordt.”

Tien mensen werken er inmiddels. “En die komen gelukkig niet uit mijn beschermde, roze wonderwereld van universiteiten en fondsenwerving. Ik probeer ook extreem close bij hen te staan en ben hen enorm dankbaar. We zijn een kleine club van knappe koppen. Ik doe niet aan ego-gedoe en dat ligt ook aan mijn jonge leeftijd. Mijn werknemers kunnen mij nog zoveel bijbrengen. Wat ik wel soms betreur, is dat ik minder ‘de commerce’ in mij heb dan oudere CEO’s. Ik ben wel een passionele verkoper, maar geen harde onderhandelaar of dealmaker pur sang.”

Door corona ging de wereld voor hem voor het eerst echt wat trager draaien. “Ik kon toen echt van mijn gezinnetje genieten en neem nu ook elke maandag, dinsdag en woensdag de ochtendshift op mij. Dan zorg ik voor ons dochtertje.”

Katrien Herdewyn: ‘Waarom zou ik elk jaar meerdere collecties uitbrengen?’

CEO van schoenenproducent Elegnano  

‘Ik ben constant op zoek naar alternatieven voor leder. Dat is echt een verschil met de vorige generatie schoenenontwerpers.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Katrien Herdewyn (34) wil bewijzen dat vrouwen in de wetenschapswereld niet saai en grijs moeten zijn om succes te ­hebben. Met Elegnano maakt ze on-Belgische ­schoenen en tegelijk adviseert ze ­tech­neuten in ­Silicon Valley.

Als kind zat ze altijd onder tafels de schoenen te bestuderen, als student koos ze – na wat aansporing van haar ouders – voor een studie burgerlijk ingenieur. Omdat ze niet van plan was haar hele leven te veel geld aan schoenen te spenderen, besloot Katrien ze zelf te ontwerpen. Haar doctoraat in fysica combineerde ze met studies schoenenontwerp in Sint-Niklaas, Londen en Firenze.

“Ik was soms dagenlang misselijk van alle werk en stress”, zegt ze. “Nu denk ik vaak: hoe kreeg ik dat allemaal rond?”

Tijdens haar studie en haar doctoraat was ze vaak de enige vrouw in de zaal. “En dan ben ik ook nog eens een echt meisje-meisje met fleurige jurken en hoge hakken. Vaak werd me gevraagd of ik de secretaresse was die voor de koffie en de notities zorgde. Maar ik gaf te veel om mode om me aan te passen. Ik zou nooit jaren een broek dragen om opmerkingen te vermijden. Als ik opmerkingen krijg, geef ik er gewoon een terug.”

“Ik wil bewijzen dat het kan: een serieuze wetenschapster zijn met een crush op mode. Dat is mijn missie.” Vandaar dat ze vaak lezingen geeft over ‘meisjes en wetenschap’. “Ik had wel gehoopt dat, tien jaar na mijn studies, er al meer vrouwelijke ingenieurs zouden zijn. Jonge vrouwen denken vaak dat ze er niet slim genoeg voor zijn. Onterecht. Ik wil niet dat deze sector gedomineerd blijft door mannen met hetzelfde profiel.”

In 2014 startte ze Elegnano op – van ‘elegant’ en ‘nano’. Via win-winleningen kwam ze aan 120.000 euro. “Ik kreeg steun van friends, fools and family. Zware leningen wou ik niet aangaan.”

Met haar schoenen met hoge hakken en kenmerkend kapje aan de hiel won ze de ene na de ­andere prijs, zelfs van de Italiaanse Vogue. Ze past principes uit de nanotechnologie toe op het leer van de pumps en ballerina’s, waardoor ze

vuil- en water­afstotend zijn. Sinds 2017 zet ze ook in op slow fashion: “Ik ga er prat op dat mijn schoenen lang meegaan”, legt ze uit. “Waarom zou ik dan elk jaar meerdere collecties uit­brengen? Auto­fabrikanten bieden toch ook jarenlang hetzelfde model aan?”

Het maakt dat ze enkel nog online verkoopt en haar creaties wereldwijd verzendt. “Het was nooit mijn ambitie om in elke schoenenwinkel in België te staan.” Ecologie is voor haar geen buzzwoord. “Dat is echt een verschil met de vorige generatie schoenenontwerpers. Ik ben constant op zoek naar leer­alternatieven.” Ze gebruikt ook bewust kleine stukjes leer omdat die ecologischer zijn dan grote lappen, en experimenteert met cactus­leer. “Namaakleer bevat te veel plastic.”

Ontwerpen doet ze in België, de schoenen laat ze in Italië produceren, en in Silicon Valley adviseert ze techbedrijven rond mode en design. “Mijn werk is een puzzel die ik in meerdere landen en tijdzones moet leggen, maar het lukt. Toch heb ik het soms makkelijker dan vriendinnen met jonge kinderen die moeten crossen tussen de ­crèche, de school en hun eigen werk. Een eigen gezin staat voorlopig niet op mijn planning.” 

Hassan al Hilou: ‘Ik ben het ‘jonkie’ in mijn eigen bedrijf’

CEO van Capital, hub voor jeugdontwikkeling  

‘Jongeren hebben niks aan babbels met bedrijfsleiders. Ze moeten zien wat een job inhoudt.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Hassan al Hilou is nog maar 22 jaar, maar zit al jaren in het bedrijfsleven. Dat is geen opgezwollen turbo­taal van een man die zichzelf interessant wil maken, dat blijkt gewoon uit zijn cv. Zijn laatste geesteskind is de Brusselse organisatie Capital, een ‘Ikea’ voor jongeren die niet weten waarheen.

De 22-jarige zoon van Iraakse vluchtelingen begon op z’n vijftiende zijn eerste start-up, die fake news wou bannen. Op z’n negentiende volgde AGE Consultancy, dat bedrijven adviseerde rond diversiteit. Midden in de pandemie kwam er dan Capital in het centrum van Brussel.

“Wij willen de Ikea van de jeugdontwikkeling zijn”, zegt Hassan al Hilou. “Als je je huis wil inrichten, weet iedereen: bij Ikea vind je alles. In Brussel zijn er 400 jeugd­organisaties, maar veel jongeren kennen er de weg niet naartoe. Intussen piekt de school­uitval op 11 procent en de jeugdwerkloosheid op 23 procent. Daarom bieden wij zoveel mogelijk info over jobs en opleidingen aan op één plek.”

Capital huist in een monumentaal gebouw dat ze in bruikleen hebben van Sofina, de investeringsvennootschap van de familie Boël. Tientallen organisaties hebben er een stek waar ze jeugdbegeleiding aanbieden. Big shots uit het bedrijfsleven zoals Janssen Pharmaceutica, Coca-Cola, Colruyt én de Vlaamse regering stopten er al honderdduizenden euro’s in. “Veel kwetsbare jongeren krijgen hun einddoel niet vastgepind. In hun huizen zit nooit een ­advocaat aan de keukentafel. In hun cafés komt er geen dokter over de vloer. Ons einddoel is dat ze, dankzij ons maatwerk, financieel op eigen benen kunnen staan. Ik ken die jongeren. Ik heb van mijn diversiteit net een voordeel gemaakt.”

Bij Capital zullen binnenkort meer dan tien bedrijven met hologrammen en virtual reality hun jobs ‘uitbeelden’. “Wij digitaliseren dus de klassieke job- en studiebeurzen, want deze jongeren hebben niks aan babbels met bedrijfsleiders. Ze moeten zien wat een job inhoudt.”

Het aanbod is divers: van jobs bij de politie tot Nestlé, de NMBS of Zorgnet-Icuro. Dit model wil hij ‘exporteren’ naar andere steden – er is al interesse van gemeenten en bedrijven– in België en de rest van de wereld. “Mijn ambities zijn groter dan dit kleine landje, al betekent dat niet dat ik begin te zweven. Mijn ouders zijn heel nederige mensen: zij hebben ook liever dat ik boodschappen doe voor een arm gezin dan dat ik grote, zakelijke successen boek.”

Als CEO is hij beslist niet klassiek. Het liefst zit hij aan het onthaal te werken zodat hij zijn doelgroep ziet. “Verticaler kan toch niet? Mijn naaste medewerkers zijn 32 en 56, daar leer ik elke dag van. Ik ben het jonkie in mijn eigen bedrijf en zou het niet anders willen. Ik heb lak aan hiërarchie.”

De politiek lonkt naar hem, maar daar zegt hij voorlopig neen tegen. “Ja, ik ben een onafhankelijk jury­lid om nieuw talent te zoeken voor Open Vld. Maar ik wil nu geen politieke carrière. Ik heb veel respect voor het parlement, maar zou me daar maar vervelen.”

Vervelen is de hel voor hem. En vrije tijd, daar gelooft hij niet in. “Mijn mentor Johnny Thijs, ex-CEO van De Post, zei me ooit: het gaat niet om de kwantiteit van de uren, maar om de kwaliteit ervan.”

Zondagen zijn er wel voor zijn familie en vrienden, voor fietsen en brunchen. Om de paar maanden neemt hij ‘zelfs’ een weekendje vakantie.