Direct naar artikelinhoud
AchtergrondMode

Hoe sterk en relevant is onze modesector nog? ‘We blijven een baken’

Herfst-wintercollectie Arte Antwerp.Beeld Arte Antwerp

De Week van de Belgische mode zet mode van eigen bodem in de kijker. Maar hoe sterk staat onze modesector, sinds de Antwerpse Zes andere oorden opzochten en de coronacrisis de modewereld door elkaar schudde?

De komende vijf dagen zetten 900 winkels en 90 merken de mode uit eigen land in de kijker. Maar wat betekent Belgian fashion, al sinds de jaren tachtig synoniem voor de Antwerpse Zes, vandaag nog? 

Van die befaamde zes - Dirk Bikkembergs, Ann Demeulemeester, Walter Van Beirendonck, Dries Van Noten, Dirk Van Saene en Marina Yee - heeft niemand nog een eigen label in handen, al houdt Demeulemeester zich sinds kort weer bezig met de ontwerpen die haar naam dragen. Eigenaar van het merk is sinds vorig jaar evenwel de Italiaanse retailer Claudio Antonioli, die het Belgische team de laan uitstuurde en de productie naar Italië verhuisde. Ook Dries Van Noten verkocht drie jaar geleden een meerderheidsbelang aan het Spaanse luxeconglomeraat Puig.

“De perceptie heerst dat onze succesvolle, onafhankelijke high-end merken door het buitenland zijn overgenomen”, weet Annick Schramme, hoogleraar fashionmanagement (UAntwerpen/Antwerp Management School). Dat is volgens haar ook niet geheel onlogisch. “Die succesvolle generatie wordt ouder. Het is tijd om te denken aan de toekomst en hun nalatenschap.” Verkopen kan dan een manier zijn om hun merk veilig te stellen. “De deal met Puig liet het merk Dries Van Noten toe om nog te groeien, terwijl hij als ontwerper weer ruimte heeft om creatief te zijn.” 

Herfst-wintercollectie Christian Wijnants.Beeld Christian Wijnants

De rest van de wereld lijkt er alvast niet van wakker te liggen. Internationaal blijkt het creatieve, avant-gardistische imago van de Belgische mode voorlopig onverwoestbaar. The New York Times wijde vorig jaar nog een bijlage aan modestad Antwerpen, de “incubator van de avant-garde”. Schramme: “Uit een internationale bevraging, weliswaar uit 2016, bleek dat de uitstraling en het imago van Antwerpen als modestad heel consistent is.” 

Unieke positie

De grootste troef is nog steeds de Antwerpse modeacademie, waar ook de Antwerpse Zes vandaan komen. Walter Van Beirendonck is inmiddels ook directeur van de modeafdeling van de Royal Academy of Fine Arts, die nog steeds een ijzersterke reputatie geniet. “Hij hanteert er nog dezelfde visie als in de jaren tachtig: het accent ligt op persoonlijke ontwikkeling en creativiteit. Hij heeft zo die unieke positie van Antwerpen weten te behouden”, vertelt Schramme. Kandidaten moeten een zeer strenge selectieproef doorstaan, en wie het volhoudt tot aan de afstudeercollectie, geldt in de modewereld wereldwijd als the ones to watch

“De nieuwe generatie is niet zo bekend als de Antwerpse Zes, die internationaal doorbraken in een tijd dat de competitie beperkter was en de wereld wachtte op iets nieuws”, zegt Schramme. “Maar ze hebben nog altijd impact. Christian Wijnants studeerde aan de academie, net als (de Georgische) Demna Gvasalia, die vandaag hoofdontwerper is bij Balenciaga.” 

Bij Flancers DC, het platform dat de creatieve sector ondersteunt, krijgen ze regelmatig nog vragen van buitenlandse journalisten die willen weten wat er zoal beweegt in de Belgische modescene. “We blijven een baken”, zegt directeur Pascal Cools.

Maar er is wel degelijk iets veranderd. De ambassadeurs van de Belgische mode bevinden zich niet langer alleen in het high-end luxesegment, maar bij de zogenaamde midrange: relatief betaalbare merken zoals Christian Wijnants, Bernadette of Essentiel. “Merken met een duidelijk profiel: affordable luxury, met de nadruk op ondernemerschap en vaak ook met nevenproducten zoals designobjecten”, zegt Schramme. “In dat middensegment speelden we vroeger niet echt mee”, weet Cools. “Vandaag zien we net bij die merken veel vernieuwing.”

Essentiel.Beeld Essentiel Antwerpen

Eveneens in volle bloei: Belgische streetwear. Arte Antwerp is in dat segment voor Cools een van de uitschieters. “Er zijn duizenden bedrijfjes die hoodies verkopen, maar Arte Antwerpen houdt het ook creatief interessant en weet zichzelf heel slim in de markt te zetten. Oprichter Bertony Da Silva is ook een selfmade man die bewijst dat je met veel toewijding ver kan geraken. Op dat vlak is hij echt een rolmodel met een eigen verhaal.” 

De meeste streetwearmerken gedijen volgens Cools in een bloeiende microkosmos met veel kleine ondernemingen die hun beperkte oplagen veelal online verkopen. “Ze zijn geworteld in een subcultuur en slagen er in een publiek aan zich te binden.” Schramme vraagt zich wel af hoe duurzaam die scene uiteindelijk zal blijken: “Een eigen community maakt nog geen bedrijf.” Wat wel in hun voordeel speelt, is dat modeliefhebbers meer dan ooit geïnteresseerd zijn in lokale, duurzame en waardegedreven merken. 

Schade

Volgens de laatste telling in 2018 is de Vlaamse modesector goed voor 37.609 voltijdse equivalenten, 1.236 werkgevers en een omzet van 18,7 miljard euro. Wat daar na de coronacrisis van overblijft, dat is nog koffiedik kijken. “We weten dat de sector het moeilijk heeft gehad, maar de objectieve schade zullen we pas volgend jaar kennen”, zegt Cools.

Hij merkte alvast dat winkels zich het laatste anderhalf jaar nogal risicoschuw opstelden, terwijl de overlevers die merken zijn die ontzettend snel de zeilen konden bijzetten. Schramme: “Essentiel heeft na het uitbreken van de crisis verkooppunten geschrapt en de productie fors verminderd. Daarbij zijn helaas mensen ontslagen, maar alleen de bedrijven die zich zo snel konden herorganiseren en flexibel zijn, zullen overleven.”