Direct naar artikelinhoud
GetuigenisWeglopers

‘Ik besef ook hoe egoïstisch het was’: wat doe je als je kind van huis wegloopt?

Edouard Blampain. 'Ik wilde vooral met rust gelaten worden. Mijn gsm had ik daarom thuisgelaten.'Beeld Thomas Nolf

Jaarlijks lopen in ons land honderden kinderen en jongeren weg. Hoe kan je zoiets voorkomen? En wat doe je als het gebeurt? Via nieuwe opleidingen wil Child Focus een aantal misverstanden de wereld uit helpen. ‘Een opsporingsbericht doet soms meer kwaad dan goed.’

“Ik moet weg.” Dat was vijf jaar geleden het enige waaraan Edouard Blampain (24) kon denken. Bij hem kwam het ene na het andere probleem op zijn pad. “Ik had net gehoord dat ik mijn eerste job in de IT-sector na anderhalve week alweer kwijt was. Dat nieuws kwam toen ik me al heel depressief voelde. De relatie met een meisje waar ik sinds mijn zestiende dolverliefd op was, was iets daarvoor stukgelopen.” 

Blampain voelde zich radeloos en begon ook te piekeren over wat er in zijn verleden misliep. Een groot deel van zijn jeugd werd hij, door zijn Franse accent, gepest op school. Ook de scheiding van zijn ouders hakte erin en toen hij veertien jaar was, stierf zijn halfzusje onverwachts. “Ik kreeg mijn gedachten niet meer op een rij en probeerde nog naar mijn grootouders en vader en moeder te bellen. ‘Het komt wel goed jongen’, zeiden ze. ‘We praten snel.’ Dat was fijn om te horen, maar veranderde an sich niets voor mij. Ik bleef net zo radeloos. Het is op die avond dat ik besloot om met een rugzak met kleren en een fles water in mijn auto te stappen. Ik had helemaal geen plan, het enige dat ik wist was dat ik ergens anders naartoe moest.” 

Blampain bleef rijden zonder nadenken. “Ik wilde vooral met rust gelaten worden. Mijn gsm had ik daarom thuisgelaten.” Op dag één hing hij rond op de parking van een snelweg in Frankrijk, op dag twee reed hij een bos in. “Er gingen maar twee oplossingen door mijn hoofd: ofwel ondernam ik een zelfmoordpoging, ofwel startte ik opnieuw.” Het was toen hij de liefdesbrieven van zijn ex begon te lezen, dat hij inzag dat hij niet dood wilde. “Ik heb toen heel symbolisch al mijn spullen begraven en ben meteen naar huis gereden. Ik wilde hulp zoeken bij een vriend.” 

Toen hij het slot van zijn appartement wilde opendoen, wist de jongeman niet wat hem overkwam. In geen tijd reden er drie combi’s aan. “Ik had geen flauw benul dat ik geseind stond. Nadat ze me niet kon vinden of bereiken, had mijn moeder mijn vrienden en vervolgens ook de politie gecontacteerd. Ik wist helemaal niet dat ik gezocht werd. Ik was zo bezig met mezelf, dat ik niet doorhad dat ik mijn omgeving ongerust had gemaakt. Dat was nooit mijn bedoeling.”

Blampain is een jongen uit de statistieken van Child Focus. Die organisatie ondersteunt ouders en naasten van vermiste kinderen en probeert ze samen met de politie op te sporen. Vorig jaar behandelde ze 719 nieuwe wegloopdossiers, oftewel 11 procent minder dan in 2019. Child Focus linkt dat aan de coronacrisis, die kinderen en jongeren erg beperkte in hun vrijheid - ze zaten bij momenten letterlijk in hun huis of voorziening vast.

Maar ook zonder Covid-19 zou een daling in de cijfers niet veel zeggen, zegt beleidscoördinator Sofia Mahjoub. Child Focus mag dan het beste zicht hebben op het aantal weglopers in ons land, een volledig beeld is er niet. “Niet alle dossiers worden bij ons gemeld. Stel dat een kind de avondklok van een voorziening niet respecteert, dan is de kans groot dat zoiets wel bij de lokale politie wordt aangegeven, maar niet bij ons.”

Een kind dat wegloopt is van alle tijden, zegt Mahjoub. Ze vergelijkt het met een coping-strategie. “Weglopen is voor een kind een manier om verlossing te zoeken in een zeer moeilijke, stresserende situatie. Het is een time-out die ze voor zichzelf creëren.”

Volgens Child Focus moeten we dat niet al te zeer problematiseren. De meeste weglopers zijn binnen de 24 of 48 uur alweer terecht. Dossiers waarbij kinderen langer dan een week of maand weg zijn behoren tot de minderheid. “Vaak denken mensen: we moeten die kinderen zo snel mogelijk terugvinden omdat er een groot gevaar dreigt. Maar dat is niet per se zo. De kans dat het ernstig misloopt is klein. Situaties van kidnapping of uitbuiting, waarvoor ouders vaak vrezen, zijn heel zeldzaam.” 

Dat betekent niet dat weglopen zonder risico is. Je hebt kinderen en jongeren die bij vrienden, familie of kennissen terechtkunnen, maar je hebt er ook die alleen gaan rondzwerven en op zoek moeten naar eten en een slaapplaats. Het kan zijn dat kinderen in zo’n geval gaan bedelen of stelen of in contact komen met mensen met minder goede bedoelingen.

Toen Edouard Blampain in Lier weer op de radar kwam, was de opluchting groot. “Mijn ouders, en zeker ook mijn vrienden, hadden geen idee dat ik het zo moeilijk had. Ik was een joviale, gelukkige mens in hun ogen. Ik praatte quasi nooit over wat me dwars zat. Er waren zelfs mensen dichtbij mij die niet eens wisten dat ik mijn babyzusje was verloren.” 

Zelf vond hij het lastig dat er zoveel politieagenten aan zijn deur stonden en dat hij meteen mee naar het commissariaat moest om verklaringen af te leggen. “Iedereen was vriendelijk, maar je voelt je toch een soort van crimineel.” Blampain was bereid om hulp te zoeken. “Ik  kwam bij een sociaal werkster van een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) terecht. Met haar heb ik de klik kunnen maken, om te leren praten.”

Edouard Blampain. 'Ik besef hoe egoïstisch het was en hoeveel pijn ik anderen heb gedaan.'Beeld Thomas Nolf

Alain Remue van de Cel Vermiste Personen van de federale politie meent dat het moeilijk is om weglopers met elkaar te vergelijken. Ieder verhaal is in zijn ogen anders. “Een onderscheid dat je wel grofweg kan maken, is dat je mensen hebt die weglopen van iets, en mensen die weglopen naar iets.” Tot die eerste categorie zou je een twaalfjarig meisje kunnen rekenen, dat in een zodanig moeilijke thuissituatie zit dat ze niet meer bij haar ouders wil zijn en de benen neemt. Dat is een heel andere situatie dan een jongen die in een voorziening verblijft en, tegen de regels in, wegloopt om een weekend naar Pukkelpop te kunnen.

In ons land zijn een aantal criteria vastgesteld die maken dat de verdwijning van een persoon als onrustwekkend wordt beschouwd. Bijvoorbeeld wanneer iemand jonger dan dertien jaar is, een beperking heeft of zich in een levensbedreigende situatie kan bevinden.

“Voor de omgeving van zo’n kind maakt dan an sich niet veel uit: die is altijd ongerust”, zegt Remue. Politioneel is zo’n filter wel nodig. “Onze middelen zijn beperkt, we kunnen niet voor elke wegloopsituatie speurhonden, helikopters en duikacties op poten zetten. Meestal beperkt zich een standaardzoekactie van de lokale politie tot het nationaal seinen, afnemen van verklaringen en een aantal basisnazichten in ziekenhuizen, enzovoort.”

De Cel Vermiste Personen wordt alleen ingeschakeld voor onrustwekkende verdwijningen. Afgelopen jaar ging dat in 38 gevallen om jongens en meisjes jonger dan dertien jaar. Ook werd gezocht naar 88 min-achttienjarigen. “Maar zij vormen dus maar een fractie van de meldingen die bij de lokale politie toekomen en daar opgelost kunnen worden”, zegt Remue.

Blampain liep één keer weg. Maar er waren vorig jaar 101 kinderen die meerdere keren hun huis, school of voorziening verlieten. Dat is wat Child Focus een van de allergrootste gevaren noemt: dat een eenmalig wegloopscenario uitmondt in een patroon, een manier om met problemen om te gaan. “De eerste keer is het moeilijk, maar hoe vaker een kind wegloopt, hoe lager de drempel wordt”, zegt Mahjoub. 

Bij kinderen die herhaaldelijk weglopen, zien ze het netwerk vervagen. “Ze hebben minder connectie met vrienden, blijven vaker weg van school, laten hun hobby’s los. Op die manier word zo’n frequente wegloper door de omgeving steeds meer als een probleemgeval gezien.” Die stigmatisering werkt contraproductief. “Het kan er net voor zorgen dat een kind nog vaker gaat afhaken of verder verglijdt naar de rand.”

Die boodschap zullen politieagenten en sociaal werkers horen tijdens de nieuwe opleidingen van Child Focus. Vanaf deze maand zal er met hen worden stilgestaan bij wat er nodig is om te voorkomen dat kinderen weglopen, hoe je goed handelt tijdens een verdwijning en welke zaken belangrijk zijn qua opvolging. “De psychische hulpverlening voor kinderen is daarin cruciaal. Wat ons betreft zijn daar nog grote investeringen nodig. Je wil niet dat kinderen maanden op een wachtlijst staan vooraleer ze een gesprek kunnen hebben”, zegt Mahjoub.

Er zullen ook een aantal misvattingen worden rechtgezet. Zo wordt Child Focus nog te vaak herleid, ook door ouders, tot de instantie die opsporingsberichten verspreidt. Zo’n publicatie doen ze maar in 5 of 10 procent van de verdwijningen. Telkens wordt heel zorgvuldig afgewogen hoe noodzakelijk zoiets is en of de privacy van een kind al niet te zeer in het gedrang wordt gebracht. “De impact van zo’n affiche op een kinderleven kan immens zijn. Hoe zou je het zelf vinden als op een dag een bericht wordt verspreid over jou, zodat iedereen in je omgeving weet dat er iets scheelt? In sommige gevallen doet zo’n opsporingsbericht meer kwaad dan goed”, zegt de beleidscoördinator.

Child Focus gebruikt zulke affiches alleen wanneer het écht nodig is. De organisatie raadt ook ouders aan om niet zomaar via social media oproepen te lanceren. Mahjoub: “Het is heel begrijpelijk dat je je verantwoordelijkheid als ouder opneemt en alles doet om je kind terug te vinden. Maar je hebt helemaal geen controle op wat er via social media allemaal gedeeld wordt. Laat staan op de reacties. Mensen kunnen heel hard zijn online, ook over je kind. Hij of zij kan alles lezen, maar dat geldt net zo goed voor mensen bij wie hij of zij mogelijk verblijft.”

Blampain hoopt door zijn ervaringen te delen jongeren op andere gedachten te brengen. “Mijn eigen gevoel bij dat weglopen is toch heel dubbel. Ergens ben ik blij dat het allemaal goed is uitgedraaid en dat ik er sterker ben uitgekomen. Maar ik besef ook hoe egoïstisch het was en hoeveel pijn ik anderen heb gedaan. Voor mijn moeder is dat een buitengewoon traumatische gebeurtenis geweest. Ze dacht dat ze me voor altijd kwijt was.”

Vraag je hem wat er nog ten goede kan veranderen, dan zegt hij: meer inzetten op kinderen en jongeren leren praten over emoties. “Vraag me niet hoe je dat precies mogelijk moet maken. Elke situatie is anders. Maar in mijn eigen geval denk ik dat volwassenen wel iets meer aanklampend hadden kunnen zijn. De mensen die op school doorhadden dat ik gepest werd, bijvoorbeeld. Of de hulpdiensten die bij mij waren nadat mijn zusje was gestorven. Er is mij weleens gevraagd of ik wilde praten met een psycholoog, maar als je zoals ik veertien jaar was, dan zeg je zonder nadenken nee. Op die leeftijd kan je alles aan. Of dat denk je toch.”

Blampain voelt zich vandaag prima in zijn vel. Hij heeft een goede band met zijn moeder en leerde een nieuwe vriendin kennen. “We trouwen over een half jaar en hebben een kinderwens”, zegt hij breed glimlachend. Hij hoopt zijn verdwijningsverhaal ooit helemaal achter zich te laten. “Want tot op vandaag blijft die ervaring me wel achtervolgen. Bij een sollicitatie bij de politie werd het meteen opgerakeld. En ook als ze mij tegenhouden voor een controle met de auto of motor vragen ze me: ‘Hoe is het met u?’ Dat is toch geen standaardvraag, denk ik.”