Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenJonge beleggers

Jonge beleggers over de eerste keer dat ze in het rood gingen: ‘Je leert je emoties aan de kant te zetten’

Jonge beleggers over de eerste keer dat ze in het rood gingen: ‘Je leert je emoties aan de kant te zetten’
Beeld Tine Schoemaker

September maakte zijn historisch slechte beursreputatie weer helemaal waar. Hoe gaan de vele jonge beleggers die tijdens corona voor het eerst op de beurs speelden om met de rode cijfers? Drie jongeren vertellen waarom hun beleggingshonger maar niet gestild raakt.

Jef Dhondt (19) uit Oostakker: ‘Ik heb erdoor leren anticiperen’

“Ik heb op het diepste punt van de coronacrisis ook het spaargeld van mijn broer en zus geïnvesteerd en dat is heel goed uitgedraaid. Ze hadden vertrouwen in mij.” Voor Dhondt was de coronaperiode een mooie leerschool. “Het was de eerste beurscrash die ik meemaakte, die rode cijfers vergeet je niet snel. Dan leer je toch ook over je eigen psychologie. Ik heb vooral geleerd om niet constant naar mijn portefeuille te kijken toen die bloedrood kleurde.”

Jef Dhondt.Beeld Tine Schoemaker

Ook tijdens de rode cijfers in september hield de student handelswetenschappen het hoofd koel. “September is historisch altijd een slechte maand. Maar met de juiste strategie is dat niet rampzalig geweest. Er zijn genoeg manieren om je in te dekken en om op die cijfers in te spelen. Als belegger moet je op lange termijn denken en dan is één rode maand zeker geen probleem. Je leert echt je emoties aan de kant te zetten. Maar iedereen reageert daar anders op. Ik heb vrienden die aan paper trading doen (handelen via een beurssimulator, TB) en die meer afzien van die rode cijfers dan mensen die met hun eigen geld beleggen.”

Elise Heirman (23) uit Wuustwezel: ‘Ik sta nu steviger in mijn schoenen’

Als voorzitter van de Leuvense beleggingsclub Greenhill Capital heeft Elise Heirman al wat ervaring opgedaan op de beurs. De studente bio-ingenieur maakte in 2019 via haar vriend kennis met de vereniging, waar 450 leden samen een aandelenportefeuille beheren. “Tijdens corona had iedereen natuurlijk een beetje schrik”, zegt ze. “Maar omdat we passief beleggen en een heel gediversifieerde portefeuille hebben, hebben we toen heel mooie winsten kunnen boeken.”

Elise Heirman.Beeld Tine Schoemaker

Ook toen de beurs na maandenlange stijgingen rood kleurde, zorgde diezelfde strategie voor gemoedsrust binnen de club. “Het maakt niet uit dat je rendement trager omhoog gaat: als het rood wordt, wordt dat allemaal mooi opgevangen”, zegt Heirman. “Alle beleggers die ik ken, hebben geen slapeloze nachten overgehouden aan deze rode cijfers omdat ze denken dat het niet erger kan worden dan corona.”

Op de vraag ze ook met haar eigen geld wil beleggen, antwoordt ze stellig: “Ja, daar ben ik zeker van. Nu ik steviger in mijn schoenen sta, ben ik van plan om dit jaar nog te beleggen. Ik zoek alleen nog de juiste periode.”

Wouter Colla (19) uit Bilzen: ‘Je moet het met je hoofd doen, niet met gevoel’

Bilzenaar Wouter Colla begon eind vorig jaar met beleggen. Zijn leerschool? YouTube-filmpjes en chatgroepen op Facebook en Discord. Net als zijn leeftijdsgenoot Dhondt liet de student stuur- en beveiligingstechnieken zich niet afschrikken door de rode cijfers in september. “Ik zie de rode cijfers meer als een een kans om bij te kopen zodat ik meer winst kan maken”, zegt hij. “Ik zie vaak online dat mensen gaan verkopen wanneer het rood is, en wanneer het groen is gaan mensen juist kopen. Dat is totaal het tegenovergestelde van wat eigenlijk de bedoeling is.”

Wouter Colla.Beeld Tine Schoemaker

Ook Colla heeft vertrouwen in zijn langetermijnvisie. “De ene maand is misschien heel rood, maar als je een jaar uitzoomt, dan zie je dat dat gewoon keihard in het groen staat. Dus er is geen reden tot paniek. Het is natuurlijk niet fijn, je ziet alles graag stijgen. Als er binnen een bedrijf een verandering is geweest waardoor het aandeel zakt, ja, dat is iets anders. Maar nu daalt de hele markt: dat is voor mij geen reden tot paniek. Ik laat mijn aandelen heel zachtjes stijgen en zo zie ik binnen tien jaar wel waar ik sta. Je moet het wel niet met gevoel doen, maar met je hoofd. In het begin ben ik ook weleens tegen de lamp gelopen, maar daar moet je uit leren.”