Direct naar artikelinhoud
ReportageMigratie

In de vluchtelingensportschool op Lesbos is ‘nooit opgeven’ het devies

Een van de sportende vluchtelingen doet tijdens de kickbokstraining push-ups.Beeld Guilio Piscitelli

Op het Griekse eiland Lesbos runnen gestrande asielzoekers hun eigen sportschool. Het vormt een uitlaatklep en geeft hen een nieuw doel. En soms dromen ze zelfs over een topsportcarrière.

‘Energy!’ brult kickbokscoach Mahdi, een gespierde twintiger in een fluorescerend hemd, over de typische sportschoolbeats heen. Zijn twintigtal leerlingen beantwoordt de kreet met een nog luidere, eensgezinde schreeuw, zonder een seconde te stoppen met hun spreidsprongen.

Afgezien van dat ene woord geeft Mahdi zijn instructies in het Farsi, want bijna de hele groep komt uit Afghanistan. De enkele Congolees en de Zwitserse vrijwilliger die meedoen kijken soms vragend om zich heen. De jongste aspirant-kickbokser is Yassine, een ventje van dertien met een ondeugende blik in zijn helblauwe ogen. De oudste, de vijftig gepasseerd, grijpt elk moment dat Mahdi zijn kant niet op kijkt aan om even rust te nemen.

Niet gek worden

Nasrullah Jafari (24) heeft de controle van de trainer niet nodig om zich tot het uiterste in te spannen. Zijn ogen zijn in opperste concentratie op oneindig gericht, terwijl het zweet in straaltjes over zijn ontblote rug loopt. Drie à vier keer per week volgt hij de kickbokstraining van Mahdi. Het is de belangrijkste bezigheid in zijn leven, vertelt hij voor de training. “Het helpt me om niet gek te worden.”

In deze vervallen loods, op een kale heuvel naast een ouzofabriek, vond Jafari een nieuw thuis, nadat hij twee jaar geleden helemaal alleen op het Griekse eiland was aangespoeld. Hij was op dat moment al maanden onderweg vanuit Afghanistan, dat hij als lid van de Hazara-minderheid ontvluchtte toen de Taliban een steeds nadrukkelijker aanwezigheid in zijn studentenleven werden.

Een gevaarlijke tocht door Iran en Turkije volgde. “Bij elke grens hebben we mensen dood zien gaan”, vat trainingsmaatje Amir Muhammadi, die dezelfde route een paar weken later aflegde, bondig samen. Het eiland is het voorlopig eindpunt van hun tocht, want de meeste jonge jongens in de sportschool zagen hun asielverzoek herhaaldelijk afgewezen worden.

Er is voor hen geen weg terug, omdat Turkije al anderhalf jaar geen uitzettingen accepteert. Een legale weg om verder te komen in Europa is er ook niet. Maar hier, op de mat die zoals in elke sportschool ter wereld naar zweet stinkt, voelen Jafari en zijn vrienden de hete adem van de Griekse asieldienst even niet in hun nek.

Gekregen shirts

‘4 mijl van Groningen’, ‘Bosloop Schoorl’, ‘Club Marathon France’ staat er in grote letters op de ruggen van de jongens. De felgekleurde shirts zijn gedoneerd uit plaatsen waar de asielzoekers, soms al jaren gestrand in het tentenkamp op dit Griekse eiland, voorlopig alleen van kunnen dromen.

Maar terwijl Jafari de windsels om zijn handen bindt voor het sparren, zijn de afwijzingen, zorgen om zijn familie in Afghanistan en de toekomst vol vraagtekens even ver weg. Zelfs toen het oude kamp Moria vorig jaar afbrandde, was de sportschool zijn reddingsboei. Terwijl duizenden mensen een week dakloos op de weg doorbrachten, zochten Jafari en een paar fanatieke sportmaatjes hun toevlucht in de loods, ’s nachts slapend op de mat, overdag trainend.

Thuis in Afghanistan had Jafari nog nooit aan kickboksen gedaan, maar inmiddels droomt hij van de internationale Glory-competitie en lepelt hij de namen van Nederlandse toppers als Rico Verhoeven, Badr Hari en Alistair Overeem probleemloos op.

Gemeenschap

Jafari is uiterst ambitieus en zou het liefst prof worden, maar de sportschool betekent voor hem meer dan dat. Het is een gemeenschap, legt hij na afloop van de training uit, terwijl oprichtster Estelle Jean nog even binnen komt lopen. “De grote baas”, zegt Jafari met een knipoog. Ze gaat twee weken op vakantie naar huis, naar Frankrijk, en omhelst de jongens stuk voor stuk warm ten afscheid.

Jean bedacht het project toen ze in 2017 zwemles kwam geven aan vluchtelingen op Lesbos. “Ik wilde iets opzetten waarbij mensen zelf de leiding konden nemen.” Ze begon met een hardloopgroep. Daaruit volgden steeds meer sportklasjes, die voortkwamen uit initiatief van de kampbewoners zelf, zoals coach Mahdi, die in zijn thuisland Iran aan officiële competities meedeed.

Inmiddels kent de sportclub (‘Yoga and sports for refugees’) al drie vestigingen in Griekenland, want de leden die een asielstatus kregen en van Lesbos naar Athene of het westelijke Ioannina verhuisden, bleven elkaar zien en samen sporten.

Particuliere donaties

Trots laat Jafari op zijn telefoon een foto zien van Sohaila, een van de weinige vrouwelijke leden van de kickboksgroep, die nu de Atheense vestiging van de vluchtelingensportschool runt. De organisatie leeft van particuliere donaties, legt Jean uit terwijl ze op de fitnessapparaten en de klimmuur wijst. Soms gaat het om geld, bijvoorbeeld voor de maaltijden die bezoekers voor of na de training kunnen eten, die er voedzamer uitzien dan in het kamp. Soms ook om spullen, zoals de T-shirts uit Nederland.

Kleding is er inmiddels in overvloed, maar verder blijft het behelpen, zegt Jean terwijl ze naar de grond wijst. De zwarte mat vertoont na twee jaar intensief gebruik scheurtjes en moet eigenlijk vervangen worden, maar de daarvoor benodigde 800 euro is voor deze sportschool – waar de leden uiteraard niets betalen – een flinke uitgave.

Op de mat sluit Mahdi de training intussen af met een lange motivatietoespraak, waar zijn leerlingen uitgeput maar aandachtig naar luisteren. Jafari vertaalt na afloop: de coach sprak over hun oud-teamgenoot die nu in Duitsland is en daar een club gevonden heeft, waar hij nu gratis mag trainen en binnenkort zelfs officiële wedstrijden gaat vechten. Nooit opgeven, was de boodschap, aan Jafari zeer besteed. Met glimmende ogen: “Hij is hier begonnen met kickboksen, net als ik.”