Direct naar artikelinhoud
ConcertrecensieNick Cave

Sinds de dood van zijn zoon is Nick Cave oud geworden. Maar in Antwerpen zagen we hem weer glimlachen

Warren Ellis en Nick Cave.Beeld Alex Vanhee

Sinds de dood van zijn zoon is Nick Cave oud geworden. Zijn verdriet bodemloos, zijn muziek sereen, de krasjes op zijn ziel uitgekapte loopgraven. Maar in Antwerpen, aan de zijde van bloedbroeder Warren Ellis, voelde je: het geluk beent weer voorzichtigjes zijn kant uit. In de Stadsschouwburg sloeg de opper-Bad Seed zomaar aan het glimlachen. Tweeënhalf uur lang zong hij ballades die naar de hemel reiken, waar er iemand op hem zit te wachten.

Warren Ellis had op voorhand tekst en uitleg gegeven over deze tournee, à l’improviste in het leven geroepen omdat het weer kon - en omdat bewegen voor Nick Cave, de jachtige workaholic en ex-junkie, altijd beter zal zijn dan stilstaan. 

“We brengen een selectie songs uit Ghosteen en Carnage”, zei Warren doodgemoedereerd. En ik dronk een selectie bier uit mijn pint: meer dan een schuimlaag bleef er niet over, meer dan twee à drie nummers lieten ze niet liggen. Besliste meerwaarden in deze marathonsessie: het Leonard Cohen-achtige vrouwenkoortje bestaande uit Wendi Rose en Janet Ramus, achtergrondzanger T Jae Cole en Zwitsers zakmes Johnny Hostile, prompt door Nick Cave, die zijn innerlijke Erik Van Looy voelde opborrelen, uitgeroepen tot “hele knappe man”. Toen iemand uit het publiek riep “Jij ook!”, mompelde Cave: “Hij is jong.”

Omdat er zoveel muziek was - meer dan twintig nummers en een Cave-song duurt geen drie minuten - vermeld ik alleen de hoogtepunten: óók een bijna allesomvattende selectie. Van het Ghosteen-trio dat de show opende, won ‘Bright Horses’, omdat Cave daar voor het eerst achter zijn piano ging zitten en krachtig bij stem was. ‘Carnage’ werd door Cave correct omschreven als “so fucking good”, maar ‘White Elephant’ was nog fokking beter: het enige nummer vanavond met drums die naam waardig. Even verderop, in ‘Ghosteen’, mochten de vellen alleen zachtjes gekust worden. 

Sinds de dood van zijn zoon is Nick Cave oud geworden. Maar in Antwerpen zagen we hem weer glimlachen
Beeld Alex Vanhee

Intussen ontspon zich aldoor een liefdevolle dans tussen Cave en Ellis, kameraden voor het leven. Een dans van vingergebaren en “are you ready?”’s heen en weer, die telkens een crescendo bereikte wanneer Ellis breed grijnzend “ooone, twooo, threee, foouur jankte. 

Ah, Warren Ellis! Hij zat de hele avond op zijn krukje, gekromd over zijn synthesizer, als een kantklossend omaatje. Kwam zijn viool boven (zie: de ‘Cosmic Dancer’-cover van T. Rex!), dan vlogen zijn benen twee meter hoog, als een kabouter die tijdens een storm koppig op zijn vliegenzwam probeert te blijven. Warren lijkt steeds meer op een goudzoeker die nooit een ader trof en nu zijn dagen slijt op de veranda, een kruik met drie kruisjes erop binnen handbereik. Maar ik zie hem zo graag, en wat belangrijker is: Nick Cave ook.

Gouden muiltjes

Nog hoogtepunten? Het spreekt voor zich dat ‘Waiting for You’ - op wie wacht hij, denk je? - van heel diep in de keel kwam. ‘God Is in the House’ was een van de twee nummers die Cave uit No More Shall We Part plukte: die plaat heeft DNA gemeen met wat hij nu doet. Het andere was ‘Love Letter’, al had ik liever ‘Watching Alice’ uit Tender Prey als afsluiter gehad, zoals een dag eerder in Nederland. Kent u dat gevoel, wanneer u uw gouden muiltjes liever in het diamant had gehad? 

Het mooiste alleen-op-de-pianomoment kwam er met ‘I Need You’ (van Skeleton Tree). ‘Henry Lee’ was - en is altijd geweest - een nóg betere ballad dan ‘Into My Arms’, maar dat kan aan mij gelegen hebben: Murder Ballads zou weleens mijn favoriete Cave-plaat kunnen zijn en The Boatman’s Call niet. Janet Ramus was een puike PJ Harvey, en dat kun je normaal gezien toch echt alleen zeggen over PJ Harvey.

Twee leuke Cave-bindteksten: 1) Wanneer het publiek om verzoekjes begon te joelen: “Je mag songtitels noemen. Graag! We gaan ze niet spelen, maar het is leuk om herinnerd te worden aan onze back catalogue.” 2) Over het epische ‘Hollywood’: “Ik breng jullie tien minuten pure evil, en daarmee bedoel ik niet dat ik mijn kleren ga uitdoen.” Hij was in vorm.

Vunzig exorcisme

Het absolute hoogtepunt had alles: het verhevene, het ingetogene en het sacrale van de nieuwe Cave maar tegelijk het vuile, het opzwepende en het mysterieuze van de oude. Én een beat van heb-ik-jou-daar: ‘Hand of God’, het openingsnummer van het dit jaar uitgebrachte Carnage, deed Warren Ellis bijna van zijn kruk denderen. Nick Cave tierde en likkebaardde, als een priester die zich laat meevoeren door een vunzig exorcisme: bij die koortsachtige uitroepen van “Hand of God! Hand of God!” zag je de demonen - zoef! - door zijn thigh gap vliegen.

Is het nog gepermitteerd om een opmerking te maken bij de heiland Nick Cave? Want soms mis ik hem wel, die heroïnespuitende geilaard die met The Birthday Party God-weet-wat uitstak met de mensen op de eerste rij. De zondaar, de wildebras, de profeet. Er zijn mensen die naar Bob Dylan gaan, verwachten dat hij nog altijd ‘Blowin’ in the Wind’ zingt zoals in de jaren 60, en vervolgens teleurgesteld vertrekken. Fuck ‘em! Maar verdorie als ik na pakweg ‘Shattered Ground’, ‘Galleon Ship’ of ‘Ghosteen’ - soundscapes met voice-over - niet éven nood had aan ‘The Mercy Seat’, ‘Stagger Lee’ of ‘Papa Won’t Leave You Henry’ - nummers met ballen. Aan een grom en een schreeuw, drums en fucking gitaren. Dat is voor op TW Classic, denk ik dan.

De schoonheid, die was voor vanavond: van die rotte schoonheid die alleen Nick Cave kan schilderen. Nu pas geloof ik hem wanneer hij in het verder cynische ‘Hollywood’ zingt: “This morning is amazing, and so are you.” Ik heb hem zien lachen. En hoppa: hij was weer jong.

Vunzig exorcisme
Beeld Alex Vanhee