Direct naar artikelinhoud
ReportageIslamitische begrafenisondernemers

Bij de islamitische begrafenisondernemer: ‘Mijn vrienden zullen niet speciaal naar Turkije komen om mijn graf te bezoeken’

Begrafenisondernemer Tayfun Arslan’o Veli: ‘Zeker de eerste generatie gastarbeiders wil begraven worden in het dorp waar ze opgroeiden.’Beeld Damon De Backer

In de tv-serie Grond wil iemand aarde uit Marokko importeren zodat moslims hier begraven kunnen worden – wat steeds meer Belgische moslims overwegen. ‘Mijn vrienden zullen niet speciaal naar Turkije komen om mijn graf te bezoeken.’ 

Antwerpen, dinsdagmiddag. Als begrafenisondernemer Houssin Ben Hadach aan het huis van een overleden man aankomt, staat diens kleindochter huilend in de deuropening op hem te wachten. Een paar uur daarvoor had de familie Ben Hadach enigszins ongeduldig opgebeld: de islamitische traditie vereist dat de doden zo snel mogelijk na het overlijden ritueel gewassen worden. Hij tempert de haast: “Geniet van de laatste uren samen.”

Ben Hadach brengt de man naar het mortuarium van de ‘Grote Moskee’ in Hoboken, waar het lichaam met hulp van de familie ritueel gewassen wordt en in drie katoenen doeken of kaffan wordt gewikkeld. Een uurtje later arriveren vrienden en familieleden bij de moskee voor het dodengebed. Normaal zou het lichaam daarna meteen naar de luchthaven gebracht worden zodat het al de dag na het overlijden in Marokko begraven kan worden, maar door een feestdag is het consulaat gesloten en raken de paperassen niet tijdig in orde. Ben Hadach stapt in zijn wagen en rijdt naar de volgende dode.

“Wij Marokkanen, wij repatriëren onze doden”, zegt Ismael Boulasmoum in de eerste aflevering van Grond, een nieuwe fictiereeks die bedacht werd door onder anderen Zouzou Ben Chikha, en geregisseerd door Adil El Arbi, Bilall Fallah en Mathieu Mortelmans. 

Eigen netwerk

In Grond neemt Ismael het bedrijf van zijn vader over dat de lichamen naar Marokko repa-trieert. Maar dat zijn eigen moeder 3.000 kilometer verderop begraven ligt, kan Ismael niet bevatten. Hij komt op het lumineuze idee om Marokkaanse grond te importeren, en zo de doden hier hun graf te gunnen. Het is een komische reeks met een geestig uitgangspunt, maar het legt de vinger op het dilemma waar steeds meer Belgische Marokkanen, maar ook Turken en andere moslims mee worstelen: laten ze zich ook in hun land van herkomst begraven, of liever hier, op de plek waar ze geboren en getogen zijn en waar hun dierbaren leven?  

Een lichaam komt bij de moskee aan. Houssin Ben Hadach: ‘Tijdens corona kregen we vijf, zes doden per dag binnen.’Beeld Damon De Backer

Al decennialang valt de islamitische gemeenschap in België na de dood terug op haar eigen netwerk. De grote moskeeën hebben hun eigen mortuaria waar de doden ritueel worden gewassen en opgebaard. In Antwerpen zijn er zo twee mortuaria, in Berchem en in Hoboken. Die laatste, gevestigd in een voormalige fabriek voor tanks aan de Sint-Bernardsesteenweg, maakt deel uit van een van de grootste moskeeën van het land. Aan de straatkant loop je zo voorbij de bruine toegangspoort, maar op drukke dagen komen hier wel drieduizend gelovigen bidden. 

In het mortuarium, dat naar kamfer en mottenballen ruikt, staat een aluminium tafel waarop de lichamen volgens de rituelen gewassen kunnen worden. Bestuurslid Abdellah El Mokhtari bladert door het logboek: dit jaar zijn hier al zo’n tweehonderd lichamen gepasseerd. ‘Geen wassing, enkel overnachting’, staat bij een van de namen genoteerd. El Mokhtari wijst naar de zes koelcellen: “De moskee biedt deze faciliteiten aan alle moslims aan die ze nodig hebben.” Soms worden lichamen elders gewassen maar moeten ze ondertussen ergens worden opgebaard. 

De praktische afhandeling van de begrafenis is in handen van een netwerk van uitvaartfondsen of -verzekeraars, repatriëringsbedrijven en begrafenisondernemers die alles regelen – van de administratie en de vliegtuigtickets voor de nabestaanden tot de wassing. “In België wonen ongeveer 1,3 miljoen moslims, we hebben massa’s werk”, zegt Tayfun Arslan’o Veli, een Genkse begrafenisondernemer van Turkse afkomst, die we ontmoeten in de Yunus Emre-moskee in Genk, die ook een eigen mortuarium heeft. De voormalige fabriekstechnicus volgde zeven jaar geleden bij Syntra de (niet langer verplichte) opleiding tot begrafenisondernemer nadat hij tijdens een katholieke begrafenisdienst van een collega het licht zag. “We zijn in België met een vijftal islamitische, officieel opgeleide begrafenisondernemers”, schat hij.

Zeep en geuroliën waarmee het lichaam wordt geparfumeerd.Beeld Damon De Backer

Veli bedient niet alleen de Turkse gemeenschap in Limburg en Gent, maar ook Pakistanen, Afghanen of Tsjetsjenen vinden in tijden van nood vlot zijn telefoonnummer, net als Bulgaarse en Afrikaanse moslims. En als we hem treffen in de moskee, is hij naarstig op zoek naar een pastoor die de volgende dag een woordje wil zeggen tijdens een afscheidsplechtigheid in een ziekenhuiszaaltje voor een Gentse katholiek uit de Dominicaanse Republiek. “Hoe komen die mensen bij mij terecht? Via via.” 

Mekka

Ben Hadach is vrijwilliger voor Janaza vzw, dat in het Arabisch ‘bidden voor een dode’ betekent. Ook bij hem passeert quasi elke nationaliteit. Janaza is een bekende maar enigszins atypische speler in de sector: geen commerciële onderneming, maar een netwerk van vrijwillige begrafenisondernemers en rituele wassers. Ze organiseren workshops, adviseren moskeeën bij de inrichting van een eigen mortuarium en bieden kosteloze uitvaarten aan kwetsbaren, mensen zonder papieren, doodgeboren kinderen of overledenen die via de politie bij hen terechtkomen. 

Na het gebed voor de overleden oude man, rijdt Ben Hadach naar een vrouw, een vluchtelinge wier baby net gestorven is. ’s Avonds laat stuurt hij een sms: er is nog een kind gestorven, het werd amper drie. Baby’s en kinderen worden door Janaza gratis in Antwerpen begraven, waardoor Ben Hadach bijna elke dag telefoon krijgt van rouwende ouders. “Ik werk in een wereld met veel pijn en verdriet.”

Voor moslims is het belangrijk dat de doden in vier stappen richting Allah gaan: eerst is er de wassing, dan de lijkwade en het gebed en tot slot de begraving. De rituele wassing wordt uitgevoerd door mensen die daarvoor zijn opgeleid, zoals een imam of een vrijwillige wasser. Als een meisje of vrouw overlijdt, wordt ze gewassen door vrouwen die de specifieke regels kennen. Vaak helpen ook de naaste familieleden mee. 

“Het is een moment om afscheid te nemen en met de overledene te praten”, zegt Veli. “Ik zeg tegen de kinderen van de dode altijd: ‘Papa hoort je, lucht je hart’.” 

Mekka
Beeld Damon De Backer

Nadat de geslachtsdelen zijn bedekt, wordt het naakte lichaam drie maal ingezeept en gewassen terwijl smeekbedes worden gereciteerd. Met lauw water worden de handen gewassen, de mond en neus gespoeld, daarna het gezicht, de armen, de romp en de voeten. De Turken parfumeren het lichaam met rozenwater, Marokkanen gebruiken geuroliën, ook wel musk genoemd. Het lichaam wordt uiteindelijk in de kaffan gewikkeld.

Het dodengebed zelf duurt amper een vijftal minuten. In het graf wordt het lichaam op de zij gelegd, zodat de dode naar Mekka kijkt. In Turkije wordt het lichaam uit de kist gehaald, ook hier laten een aantal begraafplaatsen dat toe.

Bittere ruzies

Maar het gros van de overledenen wordt dus nog steeds naar het land van origine gerepatrieerd. “Het is de weg die we allemaal kennen”, zegt El Mokhtari, die schat dat zo’n 90 procent van alle Marokkaanse Belgen ginds wordt begraven. Veli: “Zeker de eerste generatie gastarbeiders, die nu bijna uitgestorven is, wil begraven worden in het dorp waar ze zijn opgegroeid, naast hun ouders, broers en zussen. Zij hebben het dorpse leven daar nog gekend.” Maar voor hun kinderen, veelal vijftigers, ligt het anders.  

Die tweede of derde generatie heeft jongere kinderen, pubers soms nog. “Hoe vaak zullen die later hun graf bezoeken?”, vraagt Veli zich af. “Eén keer per jaar, als ze in de zomer naar Antalya reizen en de moeite doen om de omweg te maken? Wie weet trouwen hun kinderen met iemand van hier, en gaan ze elders op vakantie. Zo denken steeds meer mensen: hun leven is hier, waarom dan niet hier begraven?” 

In Vlaanderen en Brussel zijn er al een dertigtal begraafplaatsen met een islamitisch perceel. In Genk telt dat perceel zo’n 120-tal graven. Waar wij kerkhoven makkelijk met oude mensen associëren, valt het hier op hoe jong de doden zijn. Hier en daar iemand die geboren is in de jaren 1930, maar vaak zijn het dertigers of veertigers, opmerkelijk veel kinderen ook. “Ouders die hun kind verliezen, die willen het graf dichtbij, niet duizenden kilometers verder”, verklaart Veli.  

Zelf wil hij ook in Genk begraven worden. “Ik heb mijn eigen ouders naar Turkije gebracht. Dat deed me pijn, maar ik moest hun wensen respecteren. Maar ik heb vijf kinderen, en ik wil dat ze mijn graf kunnen bezoeken als ze me nodig hebben. Mijn vrienden gaan ook niet speciaal naar Turkije reizen om mij te komen bezoeken.”

Maar evengoed kent hij families waar de beslissing over de begraafplaats van vader of moeder tot bittere ruzies leidt, en er doen verhalen de ronde over lijken die wekenlang in een koelcel liggen omdat de nabestaanden er niet uit komen. Veli: “Ik zeg mensen altijd: praat er op tijd over met je familie.”  

Tayfun Arslan’o Veli, begrafenisondernemer in Genk: ‘De wet verplicht gemeenten om voor alle inwoners een graf te voorzien dat bij hun overtuiging past, maar de meeste zeggen dat ze daar geen plaats voor hebben. En welke familie gaat dat afdwingen, in een periode van rouw?’Beeld Damon De Backer

Maar het grote probleem zijn de zogenoemde concessies. De islamitische voorschriften vereisen eeuwig grafrecht, terwijl de grafconcessie hier maximaal vijftig jaar bedraagt. Pas dan – twee generaties later dus – kunnen de nabestaanden betalen om de concessie te verlengen, anders wordt het graf ontruimd om voor nieuwe graven plaats te maken. Alleen de koninklijke en adellijke families hebben hier recht op een eeuwig graf, net als geestelijken. “Mensen zijn bang: wat gebeurt er na al die jaren met hun lichaam?”, zegt Veli.

Opgravingen

Corona zette het dilemma nog verder op scherp. In paniek gooide de Marokkaanse overheid tot eind vorig jaar de grenzen dicht voor alle doodskisten, en wie overlijdt aan corona komt er nog steeds niet in. Sommige lichamen blijven daardoor weken in de koelcel liggen, tot ze negatief testen. Honderden doden werden hier in een tijdelijk graf gelegd of in koelcellen bewaard, met het idee dat ze in rustiger tijden naar hun eindbestemming gestuurd zouden worden. Ben Hadach heeft als vrijwilliger zo al een zestigtal lichamen helpen opgraven. “Ik krijg tranen in mijn ogen als ik daar aan terugdenk. Dat was geen lachertje.”

De coronacrisis heeft bij hem en zijn collega’s diepe sporen achtergelaten, vertelt hij. Anderhalf jaar afzien, zo omschrijft hij het. “Het ziekenhuispersoneel werd op handen gedragen, maar wij moesten al die doden begraven.” De ziekenhuizen wilden zo snel mogelijk van alle lichamen af omdat hun koelcellen overvol waren en ze de nabestaanden die naar de ziekenhuizen afzakten, niet konden opvangen. Ook de rituele wassingen konden niet langer in hun mortuaria gebeuren, waardoor alle niet-coronadoden in de moskeeën belandden. Ben Hadach: “Buiten waren de straten leeg, hier lagen alle koelcellen vol. Vijf, zes doden per dag kregen we binnen. We hadden het gevoel dat we er helemaal alleen voorstonden. Pas sinds de zomervakantie is het rustiger.”

Maar of corona de grote omwenteling zal inluiden, dat valt nog te bezien. Er zijn immers ook een hoop praktische en financiële overwegingen die vele moslims, los van de concessies, toch nog voor een repatriëring doet kiezen. Bijna elke Belgische Turk of Marokkaan is aangesloten bij een begrafenisfonds en spaart zo zijn of haar leven lang voor de kosten van de uitvaart. Alleen al de repatriëring kan makkelijk tot een paar duizend euro oplopen. De Turken hebben hun eigen fondsen, Pakistani en Marokkanen met Spaanse roots ook. Dat laatste fonds is in de volksmond bekend als ‘de Spaanse pot’, vertelt Ben Hadach. Bij de ook hier bekende Marokkaanse Attijariwafa Bank en Chaabibank kunnen mensen eveneens sparen voor hun begrafenis.

Op een boogscheut van de Grote Moskee liggen de Antwerpse kantoren van Arrahma, dat ook vestingen in Nederland heeft. Het uitvaartfonds biedt verschillende formules aan: de basisoptie (50 euro per jaar) dekt tot 3.500 euro aan kosten en voorziet twee vliegtuigtickets voor familieleden. De premiumformule betaalt tot 8.500 euro terug, en voorziet bijvoorbeeld ook retourtickets. 

“Als iemand die bij ons is aangesloten sterft, belt de familie ons en schakelen wij de begrafenisondernemer in, die alles regelt. De familie moet aan niets denken”, vertelt medewerker Abderrahman Mdaouchi. Bij Arrahma sparen niet alleen Marokkanen, het fonds telt een zeventigtal nationaliteiten. “Voor moslims is het belangrijk dat de rituelen correct gebeuren. Bij de islamitische uitvaartfondsen zijn ze zeker dat alles goed zal verlopen.” Mdaouchi benadrukt dat de spaarfondsen ook gebruikt kunnen worden voor een Belgische begrafenis. “Elke dag spreek ik mensen die twijfelen. Ik wil ook liever hier begraven worden.” 

Op naar Nederland

Maar: niet alleen is het vandaag voor veel families makkelijk om in moeilijke tijden terug te vallen op dit soort voorafbetaalde kant-en-klare reizen die aan alle islamitische voorschriften voldoen, de repatriëring is vaak niet zo gek veel duurder dan een begrafenis in België. Immers: moslims die in een gemeente wonen zonder een zogenoemd ‘Mekkagericht perceel’, moeten betalen om toegang te krijgen tot de begraafplaats in een andere stad of gemeente, zelfs al ligt dat maar een paar kilometer verderop. “Als niet-Brusselaar betaal je voor een vijftigjarige concessie op een islamitisch perceel 3.950 euro”, weet Ben Hadach. “Het is goedkoper om een kist naar Marokko te vliegen.”

Tayfun Arslan’o Veli: ‘Als mensen zeggen ‘Oei, hier liggen moslims’, antwoord ik: ze zijn dood, ze zijn niet meer gevaarlijk.’Beeld Damon De Backer

Veli: “De wet verplicht gemeenten om voor alle inwoners een graf te voorzien dat bij hun overtuiging past, maar de meeste zeggen dat ze daar geen plaats voor hebben. En welke familie gaat dat afdwingen, in een periode van rouw?” Het is tijd, zegt hij, om ook hier de eeuwige concessie toe te laten. “Gun de moslimgemeenschap dat. Wij zijn ook Belgische burgers die hier wonen, werken en belastingen betalen. De meeste Belgen worden tegenwoordig gecremeerd, dus er is ruimte genoeg. En wie stoort dat, die eeuwige rust? Natuurlijk zijn er mensen die zeggen ‘oei, hier liggen moslims’. Maar dan antwoord ik: ze zijn dood, ze zijn niet meer gevaarlijk.” (lacht)

Er wordt ook verwezen naar Nederland, waar de eeuwige grafrust op sommige plaatsen wel bestaat. Steeds vaker kiezen Belgische moslims ervoor om daar begraven te worden, net als Belgische joden trouwens, die ook aan de eeuwige grafrust houden en er hun eigen begraafplaatsen hebben. In Zuidlaren, een dorp in de buurt van Groningen, is er dankzij donaties van de moslimgemeenschap een stuk privégrond aangekocht dat nu dienstdoet als islamitische begraafplaats waar ook Belgen terechtkunnen. Ben Hadach: “Ik ken Belgische moslims die bekijken of ze zelf grond in de buurt van Maastricht kunnen aankopen.”   

Vorige maand heeft Janaza de overheid officieel om overleg gevraagd. Bart Somers (Open Vld), die als Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur en Integratie bevoegd is voor de materie, zegt dat hij de toenemende vraag om hier begraven te worden begrijpt maar stelt dat er vandaag al opties zijn. “Vlaamse steden en gemeenten kunnen concessies verlenen tot vijftig jaar en het is perfect mogelijk om die te verlengen. Hier speelt de lokale autonomie, maar in Mechelen werken we bijvoorbeeld met dertigjarige concessies die steeds hernieuwd kunnen worden. Ondertussen zijn daar al moslims begraven, wat vanuit een inclusieve samenleving een positieve evolutie is.”

Veli pleit voor een pragmatische tussenoplossing: een concessie van honderd jaar, voor een lage prijs. Wat daarna moet gebeuren? Hij haalt zijn schouders op: “Honderd jaar zou al een mooie eerste stap zijn.” Daar kan ook Ben Hadach zich in vinden.

Abdellah El Mokhtari, het bestuurslid van de moskee, is niet overtuigd. “Veel zekerheid geeft dat toch niet. Wie gaat later, als mijn kinderen ook dood zijn, mijn graf betalen?” 

Grond, vanaf dinsdag 26 oktober op Play4 en GoPlay