Direct naar artikelinhoud
AchtergrondEten

Het ‘voedselmoeras’ in onze steden: ‘Prikkels sturen ons richting te veel en ongezond eten’

Aan Gent Dampoort. 'Gezonde opties zijn hier wel te vinden, maar ongezonde voeding domineert het straatbeeld.’Beeld © Stefaan Temmerman

Gent Dampoort gaat gehuld in de geur van frieten en pita, reclame voor snoep en alcohol schreeuwt je er toe. Een schoolvoorbeeld van een ‘voedselmoeras’, volgens een rapport dat het voedingsaanbod in stadswijken in kaart brengt. ‘Eigenlijk is het verbazend dat in onze dikmakende omgeving ‘maar’ de helft van de mensen te zwaar is.’

“Groen beton noemen we dat hier”, zegt Kristof Ellertz. Ellertz is als flatwachter een aanspreekpunt voor de bewoners van de hoogbouwappartementen nabij de Gentse Watersportbaan. De gebouwen liggen weliswaar in een groene omgeving, maar die is weinig aantrekkelijk ingericht en de bewoners maken er weinig gebruik van. Hier en daar een bankje, één klein speeltuintje en veel zwerfvuil. 

In zo’n 1.500 appartementen wonen hier mensen met diverse culturele achtergronden, die vaak een kwetsbare sociale positie hebben. De buurt is het voorwerp van een gedetailleerd onderzoek naar het voedselaanbod in de onmiddellijke omgeving, dat maandag wordt voorgesteld. Dat aanbod is eerder beperkt. Een broodautomaat onderaan een van de blokken, een sociale kruidenier die twee keer per week de deuren opent en één supermarkt, op bijna een kilometer afstand. 

Experts noemen zo’n situatie een ‘voedselwoestijn’. “Hier woont een heel dorp samen, zonder toereikend voedingsaanbod in de onmiddellijke omgeving”, zegt stedenbouwkundige Sally Lierman (Atelier Romain), die het onderzoek leidde. “Zeker voor de minder mobiele bewoners, voor wie het niet evident is om over grote afstanden met verse groenten en fruit te sleuren, is dat een probleem.”

Een broodautomaat onderaan in een van de appartementsblokken, een sociale kruidenier die twee keer per week open is en een supermarkt op een kilometer afstand: daarmee moeten bewoners van deze hoogbouw het doen.Beeld © Stefaan Temmerman

De jongste jaren groeit onder voedings- en gezondheidsexperts de aandacht voor de ‘voedselomgeving’. “Om mensen gezonder en milieuvriendelijker te laten eten ligt de klemtoon vooral op informeren, zodat ze rationele beslissingen kunnen nemen”, zegt Kristof Rubens, adviseur milieuverantwoorde consumptie bij het Vlaamse departement Omgeving, opdrachtgever van de studie. “Maar veel keuzes maken we onbewust. Gezond en milieubewust eten lukt beter in een omgeving die die keuze evident maakt en stimuleert.”

In de buurt van Gentse woontorens is er nochtans potentieel. “De gelijkvloerse verdieping in de woontorens staat vaak leeg en zou onderdak kunnen bieden aan een buurtwinkel of een automaat met gezonde maaltijdboxen”, zegt Lierman. “Een mobiel aanbod van foodtrucks en kramen is ook een relatief makkelijke manier om gezonde voeding dichter bij de bewoners te brengen, op voorwaarde dat het ook voor de meest kwetsbaren betaalbaar is.”

“Veel bewoners zouden het liefst een Aldi onderin hun flatgebouw willen”, weet Ellertz. “Anderen zouden blij zijn met collectieve moestuinen waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Verbind daar een buurtrestaurant aan waarin de bewoners kunnen meehelpen en nieuwe smaken en gerechten leren kennen. Het kan mensen die nu opteren voor afhaalmaaltijden of een hamburger van de McDonald’s wat verderop stimuleren om zelf te koken.”

Dikmakende omgeving

In de buurt rond de Dendermondsesteenweg en het Antwerpenplein, vlak bij station Gent Dampoort, is er aan eten geen gebrek. Vooral wie zin heeft in pita, pizza of frieten kan hier zijn hart ophalen. Een deel van het plein baadt in de geur van kip aan het spit. Op de ramen van kleine supermarktjes prijkt worst, zoetigheid en alcohol. Van de voedselwoestijn komen we terecht in het ‘voedselmoeras’. 

“Gezonde opties zijn hier wel te vinden, maar ongezonde voeding domineert en schreeuwt in het straatbeeld”, zegt Lierman. “Hier is het zaak de balans te verschuiven. Een neutrale plek zoals een station, waar dagelijks grote aantallen mensen passeren, is prima geschikt als afhaalpunt voor bijvoorbeeld groente- en fruitpakketten. De lokale school is een ideale locatie voor een markt of foodtruck. Steden kunnen er ook naar streven het aandeel winkels en eetgelegenheden met een ongezond aanbod te beperken.” 

Zo proberen Amsterdam en Londen het aantal fastfoodzaken aan banden te leggen en ze te weren rond scholen. In de praktijk blijkt dat in onze steden en gemeenten niet zo simpel, weet Nathalie Debast, woordvoerder van de Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG). “Zomaar een zaak weigeren omdat ze niet strookt met het gezondheidsbeleid dat je wil voeren kan volgens Europese regels niet. Je moet echt een heel sterk dossier hebben en aantonen dat zo’n verbod noodzakelijk is en dat je je doel niet op andere manieren kan bereiken. Europa zou een duidelijk signaal moeten geven dat afwijkingen op vrijemarktprincipes mogelijk zijn ten voordele van de gezondheid van burgers.”

“Onderzoek toont een verband tussen een overaanbod aan ongezonde voeding in een buurt en ongezonde eetgewoonten en de gevolgen daarvan, in het bijzonder bij kwetsbare bevolkingsgroepen”, zegt Lierman. 

In onze ‘obesogene’ voedselomgeving is het volgens gezondheidsexperts geen wonder dat mensen er niet in slagen voedingsadvies in de praktijk te brengen, alle voedingsdriehoeken en -richtlijnen ten spijt. Ongeveer de helft van de volwassen bevolking heeft overgewicht en 16 procent kampt met obesitas. Obesitas is een normale reactie op een abnormale omgeving, zegt de Nederlandse obesitasexpert Liesbeth van Rossum (Erasmus MC). In haar boek Vet belangrijk merkt ze op dat het verwonderlijk is dat in de huidige dikmakende voedselomgeving ‘slechts’ de helft van de mensen overgewicht heeft.

Betutteling

Het doel van het rapport ‘Voedselomgevingen in kaart en beeld’ is niet alleen de mogelijkheden te onderzoeken die steden hebben om een gezonde voedselomgeving te creëren, maar ook een methode te ontwikkelen waarmee andere steden aan de slag kunnen. 

Op Vlaams niveau brengen experts van Sciensano in een meerjarig onderzoek de voedselomgeving in kaart. Ze kijken daarbij niet alleen naar welke winkels en horecazaken domineren. “Ook reclame, prijzen en de manier waarop producten worden aangeboden spelen een rol”, zegt Stefanie Vandevijvere (Sciensano). “Al die prikkels sturen ons nu in de richting van overconsumptie en ongezond eten.”

Uit eerder onderzoek door Sciensano bleek al dat ultrabewerkte voeding goedkoper is dan gezondere voeding: 0,55 euro tegenover 1,29 euro per 100 kilocalorieën. Experts pleiten er al langer voor om gezonde voeding goedkoper te maken - door bijvoorbeeld de btw op groenten en fruit af te schaffen - en ongezonde producten duurder, bijvoorbeeld met een suikertaks. Een analyse van meer dan 15.000 supermarktpromoties door Vandevijvere en haar collega’s wees uit dat die overwegend ultrabewerkte voeding promoten.

Kindermarketing

In augustus pleitte een Sciensano-rapport ook voor strengere regels voor kindermarketing. Ruim 15 procent van de kinderen is te zwaar, en overgewicht op jonge leeftijd vergroot het risico om ook als volwassene zwaarlijvig te zijn. De voedingsindustrie engageert zich nu vrijwillig om reclame gericht op kinderen te beperken. “Dat gebeurt op basis van eigen criteria om te bepalen wat ongezond is, die veel minder streng zijn dan wat de Wereldgezondheidsorganisatie voorstelt”, zegt Vandevijvere. “Zelfregulering werkt onvoldoende.” 

De onderzoekers pleiten ook voor een verbod op het gebruik van animatiefiguurtjes, spelletjes en speeltjes om de aandacht van kinderen te trekken. In Chili verdwenen Tony de Tijger en zijn trawanten al van suikerrijke ontbijtgranen. In het Verenigd Koninkrijk schakelt de door Covid-19 getroffen zwaarlijvige premier Boris Johnson een versnelling hoger. Er komt een verbod op reclame voor ongezonde voeding voor 21 uur. Eén-plus-één promoties voor vet- en suikerrijke producten worden aan banden gelegd.

Ons land hinkt op dat vlak een beetje achterop. “Er beweegt wat, maar de focus ligt nog te vaak op de verantwoordelijkheid van het individu”, vindt Vandevijvere. Een overheid die zich te veel bemoeit met wat er op ons bord ligt, doet velen gruwen. “Mensen houden er niet van betutteld te worden. Terwijl de marketing van de voedingsindustrie ons voortdurend onbewust beïnvloedt. Dit gaat niet om betutteling, maar om het evenwicht herstellen. De gezonde keuze moet de makkelijke zijn. Nu is het net omgekeerd.”