Direct naar artikelinhoud
AchtergrondDigitalisering

‘Gelukkig heeft mijn huisarts mijn vaccinatiebewijs geprint’: vier op de tien Belgen zijn digitaal beperkt

IT-student Navid Radkusha van Beego helpt Carry de Jong met haar computerproblemen.Beeld © Eric de Mildt

De uitbreiding van het coronacertificaat vanaf 1 november moet de vierde golf afzwakken. Maar wie geen of slechts beperkte digitale vaardigheden heeft, dreigt uitgesloten te worden. ‘Hoe ik aan een coronapas moet geraken? Geen idee, misschien kan mijn buurvrouw helpen?’

“Het afgelopen anderhalf jaar was het eenzaamste uit mijn leven”, vertelt Jean-Claude Geerinck (67), een gepensioneerd ambtenaar uit de Brusselse gemeente Sint-Gillis. Hij zit aan zijn vaste tafel in Café Mercedes, een bruine kroeg achter het imposante stadhuis waar hij twintig jaar gewerkt heeft. “Terwijl ik tijdens de verschillende lockdowns alleen in mijn appartement zat, heb ik in totaal drie mensen gehoord: twee oud-collega’s, en Mercedes, de waardin van mijn stamkroeg die af en toe belde om te vragen hoe het ging.”

Toen het land in lockdown ging, betekende dat voor Geerinck het begin van een donkere periode, met amper sociaal contact. “Met de invoering van de coronapas hadden ze me bijna opnieuw liggen. Gelukkig heeft mijn huisarts mijn vaccinatiebewijs geprint”, zegt Geerinck, die het document, netjes in vieren gevouwen, uit zijn borstzakje tevoorschijn haalt. “Anders zat ik wéér binnen.”

Op 15 oktober werd het Covid Safe Ticket breed ingevoerd in het Brussels gewest. Vlaanderen en Wallonië volgen op 1 november. Dan wordt een QR-code, die de gegevens over vaccinatiestatus, herstelstatus of besmetting bevat, het toegangsticket voor cafés, restaurants, theaters, sportclubs of ander sociale evenementen. Voor de meeste mensen is het Covid Safe Ticket niet meer dan een vingerbeweging over het scherm van hun smartphone. Maar voor wie geen smartphone heeft of er niet vlot mee kan werken, ligt dat anders: zij dreigen uitgesloten te worden. 

Veertig procent van de Belgen heeft net als Jean-Claude Geerinck geen of slechts beperkte digitale vaardigheden. Tien procent heeft geen internetverbinding thuis, 20 procent doet niet aan e-banking of online shoppen. Dat blijkt uit cijfers van de Koning Boudewijnstichting, die in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel en de UC Louvain de digitale ongelijkheid in kaart bracht.

Het zijn niet alleen ouderen die de digitale trein missen. Naast leeftijd zijn ook inkomen en opleidingsniveau bepalend. Twee derde van de laaggeschoolden maakte bijvoorbeeld nog nooit gebruik van e-administratie. 

‘Wifi geen prioriteit’

Slechts 1 procent van de huishoudens met een hoog inkomen beschikt thuis niet over een internetverbinding, tegenover bijna 30 procent van de lage inkomens. Roxanne (45), een moeder van twee uit Antwerpen die met een leefloon rondkomt, is zo iemand. “Ik schaam me daarover”, zegt de vrouw die aan de bibliotheek wacht terwijl haar zoons de computer er gebruiken. “Maar als je iedere maand de eindjes aan elkaar moet knopen, is wifi geen prioriteit.”

Roxanne, die niet met haar volledige naam in de krant wil, heeft wel een smartphone, maar kan er niet goed mee overweg. De Covid Safe App staat er niet op. “Hoe ik aan een coronapas moet geraken? Geen idee”, zegt ze. “Misschien kan mijn buurvrouw helpen?”

Corona heeft de digitalisering in een stroomversnelling gebracht.  Bankkantoren sloten de deuren. Energiebedrijven zijn moeilijker bereikbaar, inschrijvingen voor scholen en vrijetijdsactiviteiten verlopen steeds meer online. Fysieke dienstverlening is beperkt of betalend, zoals een papieren tramticket dat vandaag meer kost dan een kaartje via de app. “Ik vind dat niet eerlijk”, zegt Jean-Claude Geerinck.

Hij noemt zichzelf een plantrekker. Toch raakte hij in de coronaperiode twee keer in de problemen door zijn beperkte technologische kennis. “Ik doe mijn boodschappen bij Match, op de Waterloosesteenweg”, vertelt hij. “Op een dag had ik aan de kassa drie keer de verkeerde code van mijn bankkaart ingegeven. Ik heb naar de bank gebeld om het op te lossen. Ze zeiden dat ik naar het kantoor moest, om de kaart te deblokkeren. Toen ik daar aankwam, mocht ik niet binnen. Ik moest een afspraak maken.”

“Mijn belastingbrief, dat is nog zoiets”, vervolgt de man. “Normaal ga ik naar het gemeentehuis waar specialisten in de troonzaal helpen met invullen. Maar door corona was dat afgeschaft.”

In de bank maakte Geerinck zo’n kabaal, dat hij toch geholpen werd. De dochter van cafébazin Mercedes hielp hem met het invullen van zijn belastingaangifte. “Ik ben mondig, geen hulpeloze oude vent, maar ik voel me in de steek gelaten.” 

Een maand nadat ons land in maart 2020 in lockdown ging, werd in Vlaanderen de Taskforce e-Inclusie opgericht waarbij het Kenniscentrum Mediawijsheid van de VUB samen met verschillende lokale besturen, publieke instellingen en middenveldorganisaties de handen in elkaar sloegen om de digitale kloof te dichten. “Digitaal uitgesloten zijn, betekent dat je niet of niet volwaardig kan participeren aan onze digitale maatschappij”, zegt Davy Nijs, expert digitale inclusie bij het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid. “In een steeds digitaler wordende maatschappij, heeft dat steeds grotere gevolgen. Als je digitaal uitgesloten bent, ben je ook maatschappelijk uitgesloten.”

Beego, een Antwerps bedrijf dat IT-studenten op huisbezoek naar mensen met digitale vragen stuurt, is een van de partners van de Taskforce. “Het idee voor Beego ontstond in mijn eigen studententijd toen ik zelf rondfietste om anderen te helpen met computerproblemen”,  vertelt Frederick Scraeyen, die vier jaar geleden het platform voor digitale assistentie ontwikkelde. 

Beego krijgt over het algemeen vooral vragen over slecht werkende wifi of mails die niet verstuurd kunnen worden, maar de laatste weken rukken studenten ook vaak uit voor vragen over de Covid Safe App en de digitale sleutel Itsme, die gebruikt kan worden om je aan te melden op die app.

Carry de Jong (75), die op de negende verdieping woont van een woontoren in het Antwerpse stadsdeel Linkeroever, heeft donderdag Beego opgetrommeld omdat ze haar uitnodiging voor een derde prik niet kan afdrukken. Navid, een IT-student uit Geel die werkt voor Beego, ziet meteen wat er scheelt: de vrouw heeft een verkeerde printer geselecteerd. In haar bureautje met zicht op de stad, toont hij hoe ze dat in de toekomst kan voorkomen.

“Tja, als je het weet is het makkelijk”, zegt de gepensioneerde poetsvrouw. “Maar ik ben blij dat ik weer verder kan.”

Acht jaar geleden kochten zij en haar echtgenoot Frans hun eerste computer. Zijn zoon, haar pluszoon en hun enige kind, stierf twintig jaar eerder in een weekendongeval. “We hebben lang gerouwd. Toen was de wereld ineens veranderd. We hadden het gevoel dat we niet meer mee konden zonder computer”, zegt De Jong.

Ze volgde tien computerlessen. “Vandaag doe ik alle betalingen online, en onze ziekteverzekering regel ik via de computer.  Mijn echtgenoot, Frans, kan dat niet. Hij heeft geen smartphone, zijn Covid Safe Ticket staat op mijn toestel. Ik zit daar mee. Wat zal hij doen als ik er niet meer ben? Maar ook voor onze buurvrouw regel ik alles. Ze heeft een hersenbloeding gehad. Straks gaat ze met ons mee naar het vaccinatiecentrum, voor de derde prik. De verantwoordelijke heeft mij aan de telefoon toestemming gegeven om met zijn drieën te komen, maar hij wilde haar uitnodiging niet naar mijn mailadres sturen. Alsof ze het ons expres moeilijk maken. Ik snap ook niet dat ze niet gewoon zo’n coronapas meegeven in het vaccinatiecentrum. Dat zou voor veel mensen een oplossing zijn.”

Coronacertificaat per post

Inge Neven van de Brusselse gezondheidsinspectie maakte deze week bekend dat het Brussels gewest voortaan aan alle 65-plussers een papieren versie van hun coronacertificaat zal opsturen, om te vermijden dat senioren nog uit de boot vallen. In Vlaanderen is de aanvraag van een papieren certificaat ook mogelijk via een telefoontje naar de helpdesk van de Vlaamse overheid waarbij een tamelijk ingewikkeld keuzemenu moet worden doorlopen en het certificaat per post wordt opgestuurd. “Voor de allerzwaksten blijft dat een drempel”, zegt Davy Nijs van de Taskforce. 

Politiek was er jarenlang weinig interesse voor digitale inclusie, maar corona heeft het thema op de agenda gezet. Federaal minister voor Telecommunicatie Petra De Sutter (Groen) maakte 6 miljoen euro vrij om in samenwerking met de Belgische telecomoperatoren de digitale kloof te dichten. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) investeerde 10 miljoen euro in laptops, zijn collega van Werk Hilde Crevits (CD&V) kondigde honderd Vlaamse digibanken aan, een soort structurele uitleendiensten voor digitale toestellen. Bart Somers (Open Vld), Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, investeert dan weer 50 miljoen euro om lokale overheden te ondersteunen.

Volgens Frederick Scraeyen van Beego zijn die inspanningen een goede zaak, maar zijn politici te laat wakker geworden. “Iedereen is nu als een kip zonder kop in gang geschoten, maar we hebben een overkoepelend en omvattend beleid nodig. De taskforce levert belangrijk werk, maar eigenlijk had dat beleid al voor corona op punt moeten staan.”

Het detecteren wie er allemaal uit de digitale boot valt, noemt Scraeyen een van de grootste uitdagingen. “De digitaal ongeletterden zijn een heel diverse groep: ouderen, maar ook jongere mensen met een klein sociaal netwerk, armen, vluchtelingen, mensen met een verstandelijke handicap, of gevangenen die jaren geen nieuwe technologieën hebben gebruikt. Soms zit digitale ongeletterdheid waar je het totaal niet verwacht.”

In Casa Resalto, een opvanghuis van Samusocial dat huisvesting geeft aan twaalf vrouwen in Laken, richten ze zich op de allerzwaksten. Samen met Hobo, dat activiteiten voor dak- en thuislozen organiseert, bieden ze er computerworkshops aan die de autonomie en zelfredzaamheid van de bewoners moet versterken. 

Prudence (35) uit Kameroen is een van de deelnemers - vanwege hun uiterst kwetsbare situatie, geven we de achternaam van de deelnemers niet. De vrouw heeft een smartphone die ze hoofdzakelijk gebruikt om via WhatsApp te communiceren met haar zoon in Kameroen en om tweedehands kleding te kopen en verkopen. “Met een laptop heb ik nog nooit gewerkt”, zegt ze.

In de cursus leren ze hoofdzakelijk praktische zaken, zoals zoeken op het internet. Als ze zelf even mogen uitproberen, geeft Prudence het woord ‘huis’ in. “Dat is mijn eerste doel in België: een woning vinden.”

Lesgever Daniel Ciancio leert haar Immoweb kennen. “Het is niet simpel”, zucht Prudence, die pas vorig jaar een eigen mailadres aanmaakte om haar administratie op orde te krijgen. Ze is gevaccineerd, maar van het coronacertificaat heeft ze nog nooit gehoord. Het staat dus ook niet op haar smartphone. Voelt ze zich daardoor beperkt? “Ik weet niet”, antwoordt Prudence. “Ik ga niet fitnessen en ik ga nooit koffie drinken.”

Een vrouw uit Namen van net geen zestig geeft ‘couture’ in als zoekterm. Ze heeft geen gsm of smartphone en het is de allereerste keer dat ze een laptop gebruikt. Ze volgt voorzichtig de aanwijzingen van Ciancio, maar als ze op de website van de Bijenkorf belandt en er een hemdje van 80 euro verschijnt, draait ze verschrikt het hoofd. “Ik wist het: het internet is niets voor mij”, zegt ze. “Wat zou ik er ook moeten zoeken, zonder geld. Voor mij hoeft dat allemaal niet.”

Voor Ciancio zijn dat de moeilijkste leerlingen om op de digitale trein te krijgen. “Wie bang is, of de wereld niet vertrouwt, die krijg je moeilijk mee.”

Nokia-gebruiker Jean-Claude Geerinck in zijn stamcafé Mercedes. 'Het afgelopen anderhalf jaar was het eenzaamste uit mijn leven.'Beeld © Eric de Mildt

Is de digitale kloof te dichten? Zal op een dag iedereen mee aan boord zijn? “Nee”, antwoordt Davy Nijs van de Taskforce. “Op een dag zullen alle generaties met de computer hebben gewerkt, en hopelijk zullen de diensten dan ook zo toegankelijk en gebruiksvriendelijk mogelijk zijn. Maar allicht zullen we altijd een tweede spoor blijven bewandelen, omdat er altijd mensen zijn die niet kunnen of willen werken met een computer.”

“Misschien”, antwoordt Scraeyen van Beego. “Technologie evolueert zo snel dat er altijd een persoonlijke dienstverlening nodig zal zijn. Maar in onze visie is het belangrijker om in te zetten op scholing. Als je de offline dienstverlening blijft aanbieden, zullen mensen daar altijd een beroep op blijven doen. Zo duw je mensen naar kantoren en krijg je nooit iedereen mee digitaal.”

Geerinck wil zijn leven graag blijven leiden zoals hij dat nu doet. “Er zijn zoveel mooie dingen te beleven zonder een computer”, zegt hij. “Ik lees bijvoorbeeld graag de krant. Dat doet me eraan denken: kunt u zeker laten weten wanneer dit artikel verschijnt? Ik ben altijd bereikbaar op mijn Nokia. Wel bellen als dat kan. Berichten lezen op zo’n klein scherm, dat lukt me niet.”