Zijn huis staat te koop, maar de dood van Belgische miljonair Alfred Loewenstein is nog altijd een mysterie

The Pinfold, het landhuis dat voor één miljoen pond (ca. 1,19 miljoen euro) te koop staat in Leicestershire. ©  Google streetview

Bij een vastgoedkantoor in het Engelse Leicestershire staat een historisch landhuis te koop dat net na de Eerste Wereldoorlog eigendom was van de Belg Alfred Loewenstein, op dat moment de op twee na rijkste mens ter wereld. Al heeft hij er niet lang van genoten: in 1928 kwam hij om het leven na een val uit zijn privévliegtuigje. De precieze omstandigheden van zijn tragische dood zijn nooit opgehelderd.

Kristof Simoens

Misschien is het landhuis The Pinfold, dat voor één miljoen pond (ca. 1,19 miljoen euro) te koop staat bij vastgoedmakelaar Bentons, wel iets voor Youri Tielemans, Timothy Castagne of een van de andere Belgen bij de lokale voetbalclub Leicester City. Tenzij ze bijgelovig zijn, want de laatste Belg die er woonde, businesstycoon Alfred Loewenstein, kwam in wel heel bizarre omstandigheden om het leven.

 ©  Google streetview

Loewenstein, bankierszoon van een tot Belg genaturaliseerde joodse Duitser, is in de jaren 20 van vorige eeuw de op twee na rijkste burger ter wereld. Zijn vermogen wordt dan geraamd op circa 12 miljoen pond, vandaag zou dat zo’n 728 miljoen pond of een slordige 860 miljoen euro zijn. Met zijn Belgische firma Société Internationale d’Énergie Hydro-Électriquelevert hij elektriciteitscentrales aan vele landen. Tegelijk runt hij een succesvolle paardenstoeterij. Maar écht rijk wordt hij vooral door met het familiekapitaal te speculeren op de beurs – het zijn de ‘wilde jaren’, die in 1929 zullen leiden tot de crash van Wall Street – en door lucratieve vijandige overnames. Tot die fatale zomerdag van 4 juli 1928.

Onze landgenoot Alfred Loewenstein was in de jaren 20 van vorige eeuw de derde rijkste mens ter wereld. ©  Bettmann Archive

Vergist van deur?

Op het vliegveld van het naburige Croydon stapt de 51-jarige Loewenstein aan boord van zijn privévliegtuigje, een driemotorige Fokker. Dat moet hem naar Brussel brengen voor een nieuwe zakendeal. Aan boord zijn nog zes mensen, bij wie zijn butler en zijn secretaris. Terwijl de Fokker boven het Kanaal vliegt, moet Loewenstein even naar het toilet. Dat bevindt zich achteraan in het vliegtuigje. Wanneer hij een tiental minuten later nog niet terug is, maakt zijn secretaris zich zorgen. Al zeker wanneer er geen enkel spoor meer is van de baas en de deur van het vliegtuigje geopend blijkt. Een deur aan de linkerzijde, terwijl de toiletdeur rechts is.

Heeft Loewenstein zich in een moment van onoplettendheid stomweg van deur vergist en is er dus sprake van een spijtig ongeval? Of sprong hij bewust en is het dus zelfdoding? Of werd hij naar buiten geduwd en is het dus moord? De piloot besluit alvast om een noodlanding uit te voeren op het strand van Duinkerke. Een zoekactie in de Noordzee levert niets op. Dik twee weken later spoelt het lichaam van Loewenstein aan, niet ver van Boulogne-sur-Mer. De autopsie zal uitwijzen dat zijn dood veroorzaakt is door de val, waarbij hij een schedelbreuk en andere fracturen heeft opgelopen.

De mysterieuze dood van de multimiljonair was destijds voorpaginanieuws. ©  Universal Images Group via Getty

Complottheorieën

Wanneer de kranten het nieuws van Loewensteins dood oppikken, gonst het al snel van de geruchten en complottheorieën. De miljonair zou door zijn butler uit het vliegtuig gegooid zijn in opdracht van zijn eigen vrouw, die uit was op zijn fortuin. Dat de weduwe de begrafenis niet bijwoont, gooit alleen maar olie op het vuur. Anderen geloven dan weer in zelfdoding, omdat zijn zakelijk imperium op instorten stond of omdat een aantal corruptiezaken aan het licht dreigde te komen. Nog anderen hebben het over een uit de hand gelopen geschil met zijn zakenpartners, die hem dan maar uit de weg lieten ruimen.

Het verhoor van de zes inzittenden brengt hoe dan ook geen uitsluitsel. Áls het moord was, dan kan het niet anders of minstens één van de zes inzittenden is de dader, klinkt het bij de politie – nogal wiedes. Maar bij gebrek aan bewijzen komt het nooit tot een arrestatie.

“Een hoogst ongewone en mysterieuze zaak”, besluit inspecteur Bonnot. En dat vindt ook onderzoeksjournalist William Norris, die er in 1987 het boek The man who fell from the sky over schrijft. Daarin wijst de auteur met een beschuldigende vinger naar Albert Pam en Frederick Szarvasy, twee zakenpartners van Loewenstein. Hij vlooide uit dat de aandelen van hun beider firma, International Holding, op de beurs pijlsnel de hoogte inschoten na de tragedie. Volgens Norris zouden Pam en Szarvasy minstens twee mensen aan boord hebben ‘betaald’ om Loewenstein te vermoorden. Alleen kunnen zij die versie bevestigen noch ontkennen, wegens al lang overleden.