Direct naar artikelinhoud
EssayKinderwens

‘Moet ik alles waar ik van hou op het spel zetten voor iets waar ik misschien meer van ga houden?’

Katrin Swartenbroux: ‘Moet ik alles waar ik van hou op het spel zetten voor iets waar ik misschien meer van ga houden?’Beeld Elise Vandeplancke

‘Deze zomer waren die eitjes een levenslijn.’ Steeds meer vrouwen beslissen om hun eicellen te laten invriezen – kinderwens of niet. Ook Katrin Swartenbroux staat aan de vooravond van haar 35ste verjaardag voor de moeder aller beslissingen.

Voor het eerst in mijn loopbaan schrijf ik de eerste zinnen van mijn verhaal helemaal op het laatst, omdat ik geen conclusie heb. Ik heb boeken verslonden en research uitgeplozen. Ik heb met wildvreemden gepraat en met mijn beste vriendinnen. Met mijn chef en mijn moeder. Met artsen, psychologen en sociologen. Naar mijn hart en mijn hoofd geluisterd. Maar ik weet het nog steeds niet.

Wil ik een kind?

Eerlijk? Ik ben eigenlijk een beetje pissig dat ik me hiermee plots moet bezighouden. Mijn hele leven lang is mij verteld dat het antwoord me letterlijk of figuurlijk in de schoot geworpen zou worden. Dat ik ‘het’ zou voelen, ineens. Nu ik over exact een maand 35 kaarsjes op een verjaardagstaart zal zien staan, word ik niet met een bio­logische klok geconfronteerd, maar met een biologische deadline.

De tijd dringt. Ik moet beslissen. Maar hoe?

Het is een magere troost dat ik niet de enige ben die niet tussen de verschillende blauwdrukken van haar leven kan navigeren. Gespecialiseerde psychologen en fertiliteitsklinieken zien een stijging van mensen die met de kinderwens worstelen. En wanneer ik op social media naar lotgenoten op zoek ga, stroomt mijn inbox in een mum van tijd vol met berichten van leeftijdsgenoten.

“Ik ben blij om dat te horen, want ik voel me best eenzaam in mijn onzekerheid”, zegt Astrid (32). “Al mijn vriendinnen hebben schijnbaar geruisloos hun keuze gemaakt. Sommigen zijn mama geworden, anderen hebben besloten geen kinderen te nemen. Ironisch genoeg ben ik de persoon die het op etentjes constant over die keuze heeft. Mijn mama snapt ook niet waar ik me zo druk over maak.”

Komt de groeiende twijfel deels voort uit het feit dat wij een van de eerste generaties zijn die zoveel inspraak hebben in hun vruchtbaarheid en voortplanting? Het lijkt soms alsof we denken dat we die volledig naar onze hand kunnen zetten.

De mens plant zich al zo’n 300.000 jaar voort, maar de anticonceptiepil bestaat nog maar zestig jaar, abortus is nog maar sinds 1990 legaal, in-vitrofertilisatie is goed en wel dertig jaar ingeburgerd en de techniek om je eicellen in te vriezen en voor later te bewaren, staat nog maar twaalf jaar op punt.

Fomo op steroïden

Uiteraard besef ik dat mijn keuzeprobleem ook een luxeprobleem is. Dat ik en mijn lichaam gezond genoeg zijn om alle opties open te kunnen houden, nu nog. Toch denk ik – vrees ik – dat mijn navelstaarderij verder gaat dan fomo op steroïden. Wie nadenkt over het nemen van een kind, doet dat immers niet in een vacuüm. De beslissing beïnvloedt de rest van je leven. Wat voor soort jobs je kunt doen, en welke uren combineerbaar zijn met een gezin. Of je in een buurt met goede scholen moet gaan wonen, en hoeveel slaapkamers je op Immoweb aanvinkt. Of je op zoek moet naar een partner, maar ook of je bij je huidige partner kunt blijven.

Het is dat wat journaliste Nell Frizzell omschrijft als de ‘Panic Years’: de periode tussen je afstuderen en je menopauze waarin je als vrouw met al deze beslissingen moet omgaan tegen de achtergrond van een mogelijke kinderwens en een tikkende eierkoker in je hoofd. Er zijn geen cijfers beschikbaar van het aantal mensen dat over kinderen twijfelt, maar wat wel in statistieken vervat is, is dat we er steeds later aan beginnen.

De gemiddelde moederschapsleeftijd steeg van 29,7 jaar in 2010 naar 30,4 jaar in 2020. Dat komt natuurlijk omdat we de rest ook later doen. We studeren meer én langer, waardoor we pas later economische en relationele zekerheid kunnen proberen te vinden in een landschap met losse contracten en losse contacten. Het venster waarin we die levensbelangrijke beslissing moeten maken, wordt steeds kleiner. Dat werkt verstikkend. Hoewel ik nu pas over de vraag kan beginnen nadenken, moet ik eigenlijk het antwoord al weten.

Having it all’ wordt zo nog maar eens uitgehold. Ik zal de eerste zijn om te schreeuwen dat vrouwen alles zouden moeten kunnen doen, op hun tempo, op hun manier, maar ik kan niet om de realiteit heen: onze biologie loopt niet in de pas met onze socio-economische vooruitgang. En dat maakt vruchtbaarheid ook zo’n heikel onderwerp. Natuurlijk zijn er vrouwen die op hun 46ste volstrekt gezonde kinderen baren, maar ze zijn niet de regel. Vanaf je 35ste neemt de kwaliteit van je eicellen ieder jaar af; het risico op chromosoomafwijkingen of complicaties tijdens de zwangerschap neemt dan weer toe.

Hoewel ik er misschien nooit gebruik van zal maken, voelt een vriezervoorraad een beetje als een verzekering.Beeld Elise Vandeplancke

“Ik weet nog niet of ik kinderen wil, maar ik weet wel dat áls ik kinderen wil, die de eerste tien jaar zeker nog niet op de planning staan”, zegt Ine (26). Ze is net als werkstudent begonnen aan een nieuwe studie die de komende jaren nog heel wat tijd in beslag zal nemen. “Omdat ik ook wel besef dat dit mijn meest vruchtbare jaren zijn, ben ik enkele weken geleden naar mijn gynaecoloog gestapt om informatie in te winnen over het invriezen van mijn eicellen. Die antwoordde echter heel droog dat ik nu nog niet met kinderen moest bezig zijn, dat mijn biologische klok vanzelf wel zou beginnen tikken. Als ik het over tien jaar nog steeds niet wist, mocht ik nog eens terugkomen om het verder te bespreken. Sindsdien heb ik geen stappen ondernomen. Misschien denk ik er gewoon te veel bij na?”

Twee waarheden

De mythe van de alwetende biologische klok heeft mij ook lang, welja, gebiologeerd. Aangezien mijn buikgevoel steeds in de schaduw leek te staan van de onvermijdelijk biologisch voorgeprogrammeerde kinderwens die wel zou komen, ging ik er ook van uit dat ik daarop moest wachten. Dat zolang die wekker niet afging, kinderen niets voor mij waren. Dat was ook wat ik steeds zei: ik wil geen kinderen, denk ik. Ik hoopte dat het, door het uit te spreken, mijn werkelijkheid zou worden. Dat ik gewoon moest kiezen tussen twee waarheden. Een kind gaat de vrijheid en vrije tijd die ik zo essentieel vind in mijn leven ernstig beknotten. Dat is waar. Een kind gaat me ontzettend veel leren over mezelf en me de wereld door een nieuw paar ogen laten zien. Dat is ook waar.

“Men denkt vaak nog verkeerdelijk dat een kinderwens een alles-of-nietsgevoel is, juist omdat de uitkomst zo definitief is”, zegt psychotherapeut Miriam De Rycke die zich in kinderwensbegeleiding specialiseert. “Er zijn echter best wel wat mensen die het niet 100 procent zeker weten; meestal bevindt die wens zich ergens op een schaal.

“We verwachten dat een kinderwens altijd sterk genoeg is om vanzelf doorslaggevend te zijn bij de keuze. Sommige mensen proberen de beslissing rationeel te maken, wat vaak niet werkt. Ik probeer met mijn cliënten een brug te slaan tussen hun verlangen en hun angst.”

Volgens de Amerikaanse psycholoog Abraham Maslow komen de meeste keuzes voort uit twee soorten motivatie: deficiëntiemotivatie en groeimotivatie. Wanneer iemand gemotiveerd is door deficiëntie wil die het risico minimaliseren; wanneer iemand gemotiveerd is door groei wil die vooruit in het leven, los van de risico’s die er eventueel aan verbonden zijn. Zelf behoor ik tot de school van Jean-Luc Dehaene: ik behandel een probleem pas op het moment dat het zich stelt. Zo ging ik ook met de eventuele kinderwens om. Maar als je een vrouw bent en zodra je een bepaalde leeftijd bereikt, wordt niet-kiezen op den duur ook een keuze.

“Hoewel het keuzemoment vermijden tijdelijke opluchting kan betekenen, zorgt zo’n niet-keuze er niet zelden voor dat mensen zich als slachtoffers in plaats van meesters van hun eigen lot gaan voelen”, schrijft psychologe Merle Bombardieri in haar bestseller The Baby Decision, die gebaseerd is op Maslows theorie.

“Geen zin in”, hamert mijn hoofd op het ritme van mijn vingers. Ik voel me de balorige kleuter met wie ik niet opgescheept wil zitten. Het smaakt wrang dat ik, op een moment waar ik eindelijk het idee heb dat ik rust heb gevonden, plots weer mijn leven met zo’n beslissing op zijn kop zou moeten zetten. Ik bedoel: zelfs zonder kinderen te hebben, ben ik er verdomme de hele tijd mee bezig.

Om zichzelf iets meer tijd te gunnen, denken steeds meer vrouwen in mijn omgeving dan ook na over het invriezen van hun eicellen. Dat zien ze ook bij het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) van het UZ Brussel dat deze procedure in 2009 op de kaart zette. Waar er in 2015 nog 146 ingrepen plaatsvonden, waren dat er in 2019 al 244. Voor dit jaar verwacht men de 250 procedures te overstijgen.

“Het is opvallend dat we steeds meer vrouwen in de ‘juiste’ leeftijdscategorie aantrekken”, zegt fertiliteitsspecialist en afdelingshoofd Michel De Vos. “Vroeger kregen we vooral vrouwen van eind de 30 over de vloer, mensen van wie de eicelkwaliteit al zo sterk gedaald was dat de procedure niet meer interessant was. Nu zien we meer jonge dertigers. Het is duidelijk dat mensen pro-actiever bezig zijn met hun vruchtbaarheid.”

De Vos verklaart die toename enerzijds omdat vruchtbaarheidsbehandelingen geen taboe meer zijn, anderzijds door, wat dacht u, corona. De pandemie heeft meer mensen doen stilstaan bij wat er voor hen in het leven belangrijk is. Bovendien heeft de pandemie nog wat extra kostbare jaren uit het toch al krappe tijdskader geknabbeld.

“Ik was 27 toen de pandemie begon en ik ben ondertussen 29. Ik weet eigenlijk niet meer of ik kinderen wil, terwijl ik vroeger wel een kinderwens had. Ik dacht zelfs dat ik al op mijn 23ste mama zou worden”, zegt Paulien. “Toen ik 23 werd, bleek dat natuurlijk veel te vroeg. Ik ging er eigenlijk altijd van uit dat ik nog wel tijd had. Maar door een vriendin die zes jaar ouder is met vruchtbaarheidsproblemen te zien worstelen, slaat de schrik mij plots rond het vrijgezellenhart. Het kan dus blijkbaar binnenkort ineens te laat zijn? Plots ben ik heel bang dat als ik geen actie onderneem, ik – tegen dat het ooit zover is, áls het ooit zover komt – mezelf voor voldongen feiten zal hebben geplaatst.”

Wie haar eicellen wil laten invriezen, moet eerst op psychologisch consult gaan, waarbij de procedure wordt uitgelegd en er bijkomende vragen worden gesteld over je verwachtingen van de procedure, die toepasselijk maar volstrekt toevallig AGE-banking (Anticipation of Gamete Exhaustion) heet. Daarna wordt er ook bloed afgenomen om bepaalde parameters zoals lever- en nierwaarden te controleren. Het belangrijkste lijntje in de laboresultaten is dat wat de aanwezigheid van het fameuze Anti-Müller-Hormoon duidt. Op basis daarvan kan de arts een prognose maken van het aantal follikels dat nog aanwezig is, en dus hoeveel behandelingen er nodig zouden zijn om voldoende eicellen te kunnen oogsten.

“Voor alle duidelijkheid: de hoeveelheid eicellen die je hebt, zegt nog niets over je vruchtbaarheid”, zegt De Vos. “Wanneer iemand met veel eicellen ovuleert, is dat eitje niet per se vruchtbaarder dan het eitje van een vrouw met minder eicellen. Daarom dat we ook altijd proberen rond de vijftien eitjes in te vriezen, om de kans op een succesvolle bevruchting te kunnen garanderen. Bij sommige vrouwen kunnen we al na één behandeling voldoende eicellen oogsten, anderen hebben drie sessies nodig. Het is belangrijk dat die vrouwen op voorhand weten waar ze aan toe zijn.”

Binnen dat kader: één sessie kost zo’n 2.700 euro. Die prijs omvat de hormoonbehandeling, de ‘pick-up’ van de eicellen en het invriezen en bewaren gedurende tien jaar. Heb je na één sessie maar 5 eitjes kunnen vitrificeren, dan kost het je nog eens 2.700 euro voor een volgende ronde.

Dat is veel geld. Zeker voor iets waarvan ik nog niet weet of ik het nodig ga hebben. Slechts 10 procent van de vrouwen die hun eicellen laten invriezen, doet er achteraf beroep op. Dat komt voor een deel omdat de procedure nog maar twaalf jaar bestaat, en dat vrouwen die vier jaar geleden hun eicellen lieten invriezen ze nu nog niet ‘nodig’ hebben.

Het smaakt wrang. Zelfs zonder kinderen te hebben, ben ik er verdomme de hele tijd mee bezig.Beeld Elise Vandeplancke

Maar ook omdat vrouwen ondertussen een partner hebben gevonden met wie het natuurlijk gelukt is, of omdat ze toch besloten hebben geen kinderen te nemen.

Wat als?

Hoewel ik er misschien nooit gebruik van zal maken, voelt een vriezervoorraad een beetje als een verzekering. Een gevaarlijke vergelijking, vindt Michel De Vos, omdat je eicellen invriezen niet per se wil zeggen dat je later een kind zal kunnen krijgen. “De kans op zwangerschap is afhankelijk van de leeftijd en het aantal eicellen dat ingevroren wordt. Als ik bij iemand van 35 zo’n 15 eicellen kan oogsten, heeft die persoon ongeveer een kans van 70 procent op een kind. AGE-freezing geeft dus geen garantie op zwangerschap, wel mentale rust. De druk wordt van de ketel gehaald.”

Morgane (35) kan dat bevestigen. “Als je mij drie maanden geleden had gesproken, was ik een hoopje chaos geweest. Ik heb heel lang getwijfeld, terwijl mijn vriend wel van zijn voorkeur overtuigd was. Mijn beslissing hing dus als een zwaard van Damocles boven onze relatie, maar ik moest het echt voor mezelf uitmaken. Ik ben dankbaar dat hij me daarvoor de ruimte heeft gegeven. In juni heb ik eicellen laten invriezen, vorige maand ben ik aan de slag gegaan met het boek van Bombardieri.”

Uiteindelijk heeft Morgane besloten om kindvrij te blijven. Toch gaat ze binnenkort nog extra eicellen laten invriezen. “Ik snap dat dat frappant is, maar mijn motivatie is eigenlijk gewoon veranderd. Deze zomer waren die eitjes een levenslijn waardoor ik boven water kon blijven. Nu zie ik het eerder als een back-up, al ga ik er niet van uit dat ik ze ga gebruiken. Ik engageer me echt wel voor mijn keuze, ik kijk er niet meer op terug, maar vergelijk het met je engageren voor een huwelijk: daarbij kun je ook niet met zekerheid voorspellen dat je nooit gaat scheiden.”

Dus.

Wacht.

Wat als ‘wat als?’ blíjft woekeren? Zelfs bij mensen die hebben geploeterd en gezwoegd? Die twee stoelen tegenover elkaar hebben gezet om hun innerlijke stemmen samen aan tafel te laten zitten? Die dagboeken hebben bijgehouden in verschillende kleuren inkt? Die vol overtuiging hebben gekozen?

“Dat is een nadeel van het voordeel dat we vandaag veel dingen zelf in de hand hebben, en dus onze eigen keuzes kunnen maken”, zegt De Rycke. “Dat wil dus ook zeggen dat we zelf willen kunnen inschatten wat de beste uitkomst gaat zijn. Welke keuze het meeste kans op geluk geeft, of welke het minste op spijt. Dat kun je natuurlijk onmogelijk voorspellen, zeker met kinderen. Je kunt jezelf er alleen maar van vergewissen dat je keuze zo ‘doorgrond’ mogelijk is, en op jezelf en die keuze vertrouwen. Dat is waar ik in mijn praktijk dan ook het hardste op inzet: op dat vertrouwen.”

Slikken

Wanneer ik met vrouwen, met vriendinnen, met vreemden over hun twijfel praat, klinken al hun argumenten om wel of niet aan kinderen te beginnen redelijk. In de huidige staat van de wereld wil ik geen kind opvoeden.

Ik ben ervan overtuigd dat kinderen je jong houden en ik wil niet verzuurd raken.

Hoe zou ik dat betalen, ik kom nu al amper rond. Het idee dat ik de eerste jaren bijna nooit meer alleen zal kunnen zijn, schrikt me af. Ik wil de eetstoornis die ik van mijn moeder geërfd heb niet zelf doorgeven. Als ik aan Kerstmis met alleen mijn partner denk, vind ik dat een beetje zielig. Ik heb te hard gewerkt voor mijn carrière om dat nu allemaal op te geven. Ik ben bang om mezelf kwijt te raken als ik die allesoverheersende rol van moeder zou aannemen. Ik wil niet dat mijn lief en ik elkaar ‘papa’ of ‘mama’ gaan noemen.

Uiteraard (uiteráárd) kreeg ik ook mailtjes van mannen. Dat het belangrijk was om te benadrukken dat ook zij met dit vraagstuk worstelen. Akkoord. Voor mannen is die beslissing inderdaad ook levensbepalend. Maar het is doorgaans geen beslissing met een deadline. Een man van 50 kan nog op spetterende wijze vader worden, al zal ie net iets minder vlot door de knieën kunnen om een verdwaalde voetbal uit de struiken te vissen. Er ligt geen tijdbom onder hun vruchtbaarheid, ze dragen de lichamelijke effecten van zwangerschap en bevalling niet en de maatschappelijke opdoffer is ook niet voor hun rekening. Hoe progressief de lieverds ook ingesteld zijn, hoezeer hun vakjes in de familiekalender gevuld zijn, de platte realiteit is spuiten, en de vrouw moet maar slikken.

“Vrouwen die moeder worden gaan veel vaker deeltijds werken, hun uren terugschroeven of over het algemeen in jobs terechtkomen waar ze een lager loon innen of weinig doorgroeimogelijkheden hebben”, zegt Deborah De Moortel, socioloog aan de VUB die onderzoek doet naar ongelijkheid op de arbeidsmarkt.

Dat vrouwen in hun carrière knippen komt deels ook door de infrastructuur van ons sociaal vangnet: het leeuwendeel van het verlof dat in functie van de ouderrol opgenomen kan worden, ligt in het kamp van de vrouw. Omdat zij doorgaans een aantal weken nodig heeft om te herstellen van de zwangerschap en de bevalling en op het werk misschien geen comfortabel ingerichte afkolfruimte heeft, wordt er op de traditionele rolverdeling teruggevallen. “Ook mannen lijden daaronder: het is voor hen veel moeilijker om dat vaderschapsverlof op te nemen of om aan te kondigen dat ze deeltijds gaan werken.”

Maar ook vrouwen die wel voltijds blijven werken nadat ze kinderen hebben gekregen, blijven niet van de financiële kater gespaard, zegt De Moortel. Ze lopen allerlei carrièremogelijkheden mis omdat hun job en wat daarbij komt kijken niet te combineren valt met kinderen opvoeden. Ze zijn bijvoorbeeld minder happig op buitenlandse opdrachten, kunnen zich niet flexibel opstellen tegenover bepaalde opdrachten of lopen mogelijkheden tot netwerken mis omdat ze na het werk niet gaan tooghangen.

In Amerika werd deze zogenoemde mommy tax berekend op maar liefst 5 à 10 procent. Vrouwen die moeder worden hebben een financiële achterstand op hun echtgenoot die zich doorgaans pas na negen jaar weer rechttrekt, simpelweg omdat de zorg voor de kinderen niet stopt wanneer ze uit de pampers zijn.

Volgens het meest recente tijdsonderzoek van de VUB – akkoord, uit het prehistorische jaar 2013 – besteden vrouwen zeven uur per week aan pure kinderzorg, terwijl mannen zo’n anderhalf uur met hun kroost bezig zijn. Het lijvige dossier rond de huishoudkloof dat deze krant vorig jaar publiceerde, toont aan dat er in het progressieve 2020 nog niet bijster veel veranderd was. Studies bij koppels van hetzelfde geslacht maken ondertussen duidelijk dat er bij hen een minder grote kloof in de taakverdeling bestaat, omdat zij niet van traditionele genderrollen vertrekken en er dus meer overlegd wordt.

Ik schud de beelden van hoe mijn leven er zou kunnen uitzien, als een polaroïd, in de hoop dat een ervan zich in alle kleuren ontwikkelt.Beeld Elise Vandeplancke

Ik weet het, ‘doorgaans’ is geen exacte wetenschap, maar als risico-analyse komen bovenstaande paragrafen er niet al te best uit.

Leren loslaten

“Als je alle feiten op een rijtje zet, zou je zot zijn om (nog) aan kinderen te beginnen”, lacht een vriendin. “Maar om de een of andere reden weet ik al die dingen, haat ik dat het zo is, en wil ik toch nog steeds een kind.”

‘Maar het is niet alleen het taboe op klagen dat de ontberingen van het moederschap onaanvaardbaar maakt: zoals alle liefdes heeft deze een tegenstrijdige kern, een korrel kwelling die de parel van plezier oppoetst; want in tegenstelling tot andere liefdes, heeft dit conflict geen mogelijkheid tot oplossing’, schrijft ook Rachel Cusk in haar onnavolgbare boek over moederschap A Life’s Work.

Het is die allesoverheersende oerdrang die me mateloos fascineert en bang maakt. Het lijkt alsof je als vrouw een extra level ontsluit door een kind op de wereld te zetten. Een ervaring die alles in perspectief plaatst en jezelf lijkt te overstijgen, een liefde die je nooit eerder hebt gevoeld die daarbovenop ook nog eens onvoorwaardelijk is. Lofzangen legio: er is een leven voor en een leven na je kind en dat is inherent anders. Maar wat als ik mijn leven nu al leuk vind? Moet ik alles waarvan ik houd op het spel zetten voor iets waarvan ik misschien meer ga houden? Kiezen is verliezen, zo klinkt het beroemde adagium. Ook al krijg je er zoveel voor in de plaats.

In de bibliotheek leen ik Moederschap van Sheila Heti en voel ik me haast fysiek ongemakkelijk dat ik de volgende passage niet drie keer mag onderlijnen: ‘Aan de ene kant: het plezier van kinderen. Aan de andere kant: de ellende ervan. Aan de ene kant: de vrijheid geen kinderen te hebben. Aan de andere kant: het verlies ze nooit gehad te hebben - maar wat valt er te verliezen? De liefde, het kind en alle moederlijke gevoelens waar moeders zo aanlokkelijk over praten, alsof een kind iets is om te hebben, en niet iets om te doen. Het doen is wat me zo zwaar lijkt. Het hebben lijkt me geweldig’, schrijft Heti wier twijfel alvast vruchtbaarder was dan de mijne omdat er tenminste een boek uit voortkwam.

Wanneer ik mijn angsten aan moeders in mijn omgeving voorleg, wuiven zij die haast monkelend weg. Dat ik wel zal leren loslaten. Dat ik wel de tijd zal vinden. Dat is gewoon wat je doet, als moeder. En is het dat dan niet uiteindelijk? Je zorgt er gewoon voor dat het werkt, je leert ermee leven. Uiteindelijk zal je allicht nooit weten of je de juiste keuze hebt gemaakt. Een kindvrij persoon zal nooit weten wat het is om een ouder te zijn, net zoals een ouder nooit zal weten wat het is om het volwassen leven kinderloos door te brengen. En als er geen juiste keuze is, is er allicht ook geen foute keuze. Toch? Eén tweet blijft me hierbij achtervolgen: ‘Ik heb liever spijt dat ik geen kinderen heb, dan spijt dat ik wel kinderen heb.’

Liesbet (41) moet binnenkort de beslissing nemen of ze de eitjes die ze op haar 37ste liet invriezen nog wil gebruiken. “Toen ik destijds de procedure onderging, was dat niet omdat ik een kinderwens had, wel omdat ik wist dat de kwaliteit van mijn eicellen alleen maar zou achteruitgaan. Ik heb mezelf tijd gekocht om die beslissing te kunnen maken, maar de elementen in mijn leven zijn ondertussen niet veranderd. Ik heb grote reizen gemaakt, ik ben geen partner tegengekomen. Ik denk niet dat ik nog voor kinderen ga. Mijn kindvrij leven is dus niet per se een bewuste keuze, maar gewoon het gevolg van hoe het leven gelopen is. Ik word er dan wel kregelig van wanneer mensen in mijn plaats antwoorden dat ik ‘geen kinderen wil’. Dit is de eerste keer dat ik een actieve keuze maak. Moet maken.”

Het is contraproductief en niet bepaald ergonomisch om voor de rest van mijn leven over mijn schouder te kijken. In mijn hoofd resideren de beelden van hoe mijn leven er zou kunnen uitzien. Eentje met en eentje zonder kinderen. Ik schud ze, als een Polaroid, in de hoop dat één ervan zich in alle kleuren ontwikkelt. Maar dit is duidelijk geen probleem dat ik kan oplossen door met mezelf in een donkere kamer te kruipen. Ik heb me voor dit stuk twee volledige dagen in mijn bureau opgesloten, iets wat ik niet zou kunnen doen als ik moeder was, maar als ik het eindresultaat bekijk, kan ik niet anders dan denken: is dit het dan? Is dit dat fameuze werk waarvoor een baby zou moeten wijken?

Mijn schrijfproces is een keuzeproces, is een rouwproces. Ik wil hier niet mee bezig zijn, maar de deadline is onverbiddelijk. Het stuk moet af, de krant moet naar de drukker, mijn eitjes sterven in mijn buik.

Ik heb meer tijd nodig. Ik heb meer tijd nodig. Ik heb meer tijd nodig