Direct naar artikelinhoud
AnalyseArco

Arco-coöperanten krijgen hun geld niet terug: ‘Zeer teleurstellend’

Een gedupeerde vraagt zijn geld terug.Beeld belga

Meer dan 2.100 Arco-coöperanten krijgen hun geld niet terug. Dat heeft de Brusselse ondernemingsrechtbank beslist. Het eerste vonnis in een rechtszaak rond Arco is voor de coöperanten ‘zeer teleurstellend’. 

Waar gaat de Arco-zaak nu weer over? 

Arco was de financiële poot van de christelijke arbeidersbeweging. De coöperanten van Arco kochten aandelen die werden voorgesteld als een veilige investering. Maar toen Arco door de financiële crisis kopje-onder ging, waren de coöperanten hun geld kwijt. Ze eisten hun inleg terug via de rechter omdat ze naar eigen zeggen werden misleid. 

Enkele maanden geleden, zo’n tien jaar na de ondergang van Arco, zijn de eerste pleidooien in de eerste zaak over deze kwestie van start gegaan. Een groep van meer dan 2.100 coöperanten, die aandelen hadden bij verschillende vennootschappen van Arco, vroegen allemaal een schadevergoeding. Deze zaak gaat dus over de eisen van deze 2.100 coöperanten. In totaal hadden 800.000 mensen belegd in Arco. Sommigen hebben nog andere zaken aangespannen. 

Wat heeft de rechtbank precies beslist? 

Het vonnis van de ondernemingsrechtbank in Brussel is een serieuze domper voor de coöperanten. Want de rechter wijst hun eisen duidelijk af. Volgens de rechtbank is de eis van de coöperanten niet ontvankelijk, omdat ze te veel zaken op een hoopje hebben gegooid.

De coöperanten hebben naast de verschillende Arco-vennootschappen, ook de Belgische staat en Francine Swiggers aangeklaagd, een van de bestuurders van de vennootschappen. Maar ze hebben alleen een gezamenlijk dossier neergelegd. “Alsof alle eisers door alle stukken van alle Arco-vennootschappen, én Belfius, én de Belgische Staat, én mevrouw Francine Swiggers bedrogen zouden zijn”, schrijft de rechtbank. 

Als een coöperant slechts een aandeel had bij één vennootschap, neem nu Arcopar, dan kan hij de andere bedrijven niet mee in het bad nemen. Eigenlijk had elke eiser dus apart een bewijs moeten leveren van hoe hij bedrogen is en door wie, maar dat is niet gebeurd. De coöperanten hebben ook vragenlijsten ingevuld voor het dossier, maar die aanvaardde de rechtbank niet als bewijs. 

Waarom moet iedereen apart zijn schade bewijzen? 

Als er een grote groep mensen een proces begint tegen een bedrijf, dan kan dat nu via de procedure van een groepsvordering - of een ‘rechtsvordering tot collectief herstel’, zoals dat volgens de wet heet. Als iedereen door een bedrijf dezelfde schade heeft geleden, is het logisch dat er een procedure bestaat om samen naar de rechter te trekken. 

Maar de rechtbank wijst er in het persbericht nog eens duidelijk op dat dit geen groepsvordering was. “Zo’n classaction is niet mogelijk bij feiten van zo lang geleden, omdat die wetgeving toen nog niet bestond”, zegt Maria-Clara Van den Bossche, die als advocate bij Loyens & Loeff gespecialiseerd is in het onderwerp en niet betrokken is bij deze zaak. “De wetgeving is er pas sinds 2014.” 

Zaken als deze tonen volgens haar aan waarom die wetgeving er in ons land is gekomen. Elke eiser moet nu dus afzonderlijk kunnen aantonen welke schade hij heeft geleden, maar dat maakt het allemaal zeer complex. “Eigenlijk was het oude procesrecht niet geschikt voor zaken als deze”, zegt Van den Bossche. “De coöperanten kunnen nu wel in beroep gaan. Maar als ze het op dezelfde manier aanpakken, zal hun beroep waarschijnlijk afgewezen worden.”

Hoe reageren de coöperanten? 

De coöperanten laten zich bijstaan door het advieskantoor Deminor, dat namens hen naar de rechter is getrokken. De CEO van het kantoor, Erik Bomans, wil eerst het vonnis grondig bestuderen en dan bekendmaken of de coöperanten in beroep gaan. Hij noemt het vonnis “zeer teleurstellend”. 

“Er zijn toch heel wat documenten voorgelegd, zoals commerciële brochures uitgebracht door Arco, met de boodschap dat de aandelen werden aangeboden als risicoloos spaarproduct”, zegt hij. “De rechtbank doet alsof die niet bestaan. Het is onmogelijk voor die mensen om meer te bewijzen dan wat is neergelegd in de procedure.”