Direct naar artikelinhoud
AchtergrondDuitsland

Een neonazistisch doodseskader trok jarenlang moordend door Duitsland. Hoe kon dat gebeuren?

‘Was ist genau geschehen?’ Wat is er precies gebeurd, vragen betogers zich af tijdens het NSU-proces in 2013.Beeld Getty Images

In november 2011 bleek dat een neonazistisch doodseskader onder de neus van de veiligheidsdiensten jarenlang moordend door Duitsland was getrokken. Een zoektocht naar rotte plekken in het Duitse systeem volgde. Tien jaar later maakt het land de balans op.

Wat was de NSU ook alweer?

De Nationalsozialistischer Untergrund was de naam waaronder drie neonazi’s tussen 2000 en 2007 zeker tien mensen vermoordden uit racistische motieven: acht willekeurige Turkse Duitsers, een Griekse Duitser en een 22-jarige politieagente. Ze schoten hun slachtoffers van dichtbij dood, maakten foto’s van de lijken en verdwenen zonder ruchtbaarheid te geven aan hun acties. Het was de bloedigste neonazistische moordcampagne in naoorlogs Duitsland, en de Duitse autoriteiten hadden niet in de gaten dat extreemrechts erachter zat.

Hoe kwam de zaak in de openbaarheid?

Op 4 november 2011 schoten Uwe Mundlos en Uwe Böhnhardt, toen respectievelijk 38 en 34 jaar oud, zichzelf door het hoofd in een camper nabij de Oost-Duitse plaats Eisenach. Ze waren op de vlucht voor de politie na een bankoverval. Samen met Beate Zschäpe, nu 46 en veroordeeld tot levenslang, vormden Mundlos en Böhnhardt de kern van de NSU.

Na hun dood viel bij verschillende Duitse media een dvd op de mat met daarop een vijftien minuten durende video die voor politiek pamflet moest doorgaan. De video bevatte foto’s van de ontzielde slachtoffers, een uitleg van het gedachtengoed van de NSU, en een overzicht van krantenartikelen waarin de moorden werden toegeschreven aan de Turkse onderwereld. De macabere video werd gemonteerd met beelden en een deuntje uit The Pink Panther.

Hoe kon de NSU al die jaren ongestraft te werk gaan?

Dat was toen de grote vraag. Eerst kwam in Duitsland de schok over de moorden, toen woede over het feit dat de daders zo lang onopgemerkt bleven, en daarna grote zorg. De veiligheidsdiensten bleken niet alleen jarenlang met hun neus boven op NSU-kringen te hebben gezeten, leden van die diensten frustreerden na het bekend worden van de moorden het justitieel onderzoek.

De Duitse binnenlandse veiligheidsdiensten beschikten over een uitgebreid informantennetwerk in extreemrechtse kringen, ook nabij de NSU. Een inlichtingenofficier van de veiligheidsdienst in de deelstaat Hessen (de grootste stad Frankfurt) was zelfs aanwezig in een internetcafé toen de Turks-Duitse eigenaar daar in 2006 werd vermoord, net als de andere slachtoffers met een pistool met geluiddemper.

De inlichtingenofficier, Andreas T., beweerde eerst dat hij niets van de moord gemerkt had, en later dat hij het pand vlak ervoor had verlaten. De Hessische minister van Binnenlandse Zaken greep persoonlijk in om te voorkomen dat bronnen van de veiligheidsdienst door het gerecht werden gehoord, verwijzend naar de staatsveiligheid. Een lid van de federale binnenlandse veiligheidsdienst vernietigde talloze documenten.

Verscheidene politiediensten deden de moorden op Turks-Duitse ondernemers af als onderwereldgeweld, ook al had geen van de slachtoffers een connectie met de Turkse maffia. Media spraken over de ‘Dönermoorden’.  Vanaf 2006 onderzocht een groot politieteam de moorden onder de naam ‘Bosporus’. Ook dat onderzoek nam de extreemrechtse theorie weinig serieus. Bovendien zaten interne rivaliteiten en miscommunicatie de samenwerking tussen federale en staatsveiligheids- en politiediensten hevig in de weg.

Hoe reageerden Duitse politiek leiders?

Dertien afzonderlijke onderzoekscommissies zochten vanaf 2011 naar antwoorden. Net als wetenschappers, journalisten, documentairemakers en filmproducenten. Faalden de Duitse diensten simpelweg? Konden de neonazi’s op sympathie rekenen bij de Duitse politie en veiligheidsdiensten, of zelfs steun? Is er sprake van systematisch onvermogen en onwil in het Duitse veiligheidsapparaat in de strijd tegen extreemrechts?

De onderzoeken leidden tot het aftreden van verscheidene veiligheidschefs. Politiediensten lanceerden campagnes om hun medewerkers van de Duitse grondwettelijke waarden te doordringen, extreemrechts gedachtengoed eerder te leren herkennen, en collega’s die zich daarmee inlaten niet de hand boven het hoofd te houden. De veiligheidsdiensten pasten hun analytische processen aan, en roepen vaker de hulp van externe (academische) experts in.

Is daarmee duurzame verandering bereikt?

Dat is nu de grote vraag. Keer op keer bleek de afgelopen jaren opnieuw dat extreem-rechts in Duitsland bloeit en bereid is tot dodelijk geweld. En op sympathie kan rekenen bij de politie, in het leger, en zelfs in de veiligheidsdiensten. 

2019: rechts-extremist doodt twee mensen bij een moskee in de Oost-Duitse stad Halle. En: neo-nazi schiet Duitse politicus Walter Lübcke dood. 2020: rechts-extremist schiet acht Turkse en Koerdische Duitsers dood in twee waterpijpcafés in Hanau. Volgens het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken vonden in 2020 meer rechts-extremistische misdaden plaats dan in enig ander jaar sinds 2001. “Rechts-extremistisch geweld is de grootste bedreiging van de veiligheid in ons land”, aldus Horst Seehofer, minister van Binnenlandse Zaken.

Tegelijk blijkt regelmatig dat extreemrechts diepgeworteld is in delen van de Duitse staat. Eerder dit jaar doekte de deelstaat Hessen de gehele Frankfurtse Spezialeinsatzkommando op wegens wijdverbreide rechts-extremistische sympathieën. Vorig jaar gebeurde hetzelfde met een compagnie van de KSK, de commandotroepen van het leger. Een man die de afgelopen jaren onder de naam NSU 2.0 doodsbedreigingen rondstuurde, bleek adressen te hebben gekregen van een beambte bij de politie in Frankfurt.