Direct naar artikelinhoud
AnalyseBouwen

‘We riskeren dat mensen op zoek gaan naar eenvoudigste en goedkoopste maatregelen’: experts over verplichte renovatie

‘We riskeren dat mensen op zoek gaan naar eenvoudigste en goedkoopste maatregelen’: experts over verplichte renovatie
Beeld Berlinda van Dam

Wie een energieverslindende woning koopt, moet die vanaf 2023 verplicht renoveren. De ambities liggen daarbij niet hoog genoeg, vinden experts. ‘We gaan heel slechte woningen iets minder slecht maken.’

“Als je iets doet, kan je het beter meteen goed doen”, zegt Remko Liebaut. Hij renoveert momenteel een halfopen woning in Evergem van energiescore F tot B. “Het huis was van een oude vrouw en er was nauwelijks in geïnvesteerd. Alleen al het nieuwe dak en de dikke dak- en muurisolatie kosten mij ongeveer 55.000 euro. Ik ga ervan uit dat die investeringen zich op termijn zullen terugbetalen.”

Verplichte renovatie is een van de speerpunten uit het Vlaamse klimaatplan om de broeikasgasuitstoot terug te dringen. Wie een woning koopt met energielabel E of F, moet die vanaf 2023 verplicht tot minstens niveau D renoveren, en dat binnen de vijf jaar. “We gaan heel slechte woningen iets minder slecht maken”, reageert Pieter De Groote namens het Netwerk Architecten Vlaanderen (NAV). “Wij pleiten voor meer ambitie, gespreid over een langere termijn.”

Het energieprestatiecertificaat (EPC) geeft voor gebouwen een theoretisch energieverbruik per vierkante meter vloeroppervlak per jaar weer, uitgedrukt als een score van F tot A+. Niveau D komt overeen met een verbruik van 300 tot 400 kWh/m² per jaar. Isolatie, type ramen, deuren en verwarmingsinstallaties bepalen mee de score. 

Dat er meer moet worden gerenoveerd, staat buiten kijf. Om te voldoen aan Europese doelstellingen moeten alle woningen tegen 2050 niveau A behalen. Momenteel voldoet minder dan 5 procent van de bijna 3 miljoen huizen en appartementen aan die norm. Zo’n 40 procent van de gebouwen scoort slechter dan D. “Jaarlijks moeten we zo’n 100.000 woningen gaan renoveren, of drie keer meer dan vandaag”, zegt hoogleraar bouwkunde Dirk Saelens (KU Leuven/EnergyVille). “Aanmoedigingen zoals subsidies volstaan duidelijk niet, dus een renovatieplicht is een goede zaak. Alleen is het jammer dat die niet verder gaat.”

‘We riskeren dat mensen op zoek gaan naar eenvoudigste en goedkoopste maatregelen’: experts over verplichte renovatie
Beeld KIM VAN DAM

Niveau D is niet alleen ver verwijderd van het uiteindelijk doel. “Het risico bestaat dat mensen op zoek gaan naar de eenvoudigste en goedkoopste maatregelen om het EPC een beetje op te krikken, terwijl dat op lange termijn niet de beste investeringen zijn”, zegt bouwexpert Maarten De Groote (VITO/EnergyVille). “De eerste prioriteit moet zijn: goed isoleren zodat je op termijn kan overschakelen op efficiënte verwarming met een warmtepomp. Maar niveau D behaal je ook met beperkte isolatie, die je dan later nog eens moet verbeteren, of door over te schakelen op een efficiëntere stookketel, waar je op termijn vanaf moet.”

Zwart gat

“In plaats van met oplaprenovaties te focussen op de korte termijn, geven we mensen beter meer tijd en begeleiding om naar niveau A toe te werken”, vindt Pieter De Groote. “Licht een woning door om te bepalen welke stappen nodig en prioritair zijn. Anders dreigt een renovatieproject een zwart gat te worden waarin premies en fiscale voordelen verdwijnen zonder de beoogde resultaten te behalen.”

Wat moet dat kosten? Uit simulaties van VITO/Energyville blijkt dat om de ecoscore van de meeste woningen met label F of E tot D op te krikken, 4.000 à 15.000 euro volstaat. “Daarmee kan je investeren in dakisolatie, zonnepanelen en een condensatieketel”, zegt Maarten De Groote. Voor een ingrijpendere renovatie tot label A is een pak meer nodig. “Reken je daar niet alleen de energiemaatregelen maar ook de afwerking bij, dan kom je gemiddeld eerder tussen de 50.000 en 100.000 euro uit.”

Het EPC-label heeft zijn beperkingen. Omdat het om een theoretisch verbruik gaat, geeft het geen garanties over verbruik in de praktijk. “Een vrijstaande villa met score B kan meer verbruiken dan een rijwoning met score D”, zegt Saelens. “In sommige gevallen, zoals bij oude, afgelegen en vrijstaande woningen, moeten we de vraag durven stellen of renovatie nog wel aangewezen is.” Ook bij oude woningen die kampen met vocht- of stabiliteitsproblemen is de sloophamer gevolgd door nieuwbouw soms een betere oplossing. “De eerste vraag moet altijd zijn: verbouwen of herbouwen”, zegt Pieter De Groote. “Van een erg oude woning kan je niet altijd een comfortabele woning maken die aan de nieuwbouwstandaarden voldoet.”

Herenhuis gestript

Jozef Hessel uit Gent bewijst dat het kan. Hij toverde een herenhuis uit 1908 om tot comfortabele woning met label B. “We hebben de woning volledig gestript. Investeerden in een nieuw dak, nieuwe ramen, vloerisolatie en -verwarming. Enkel van de gevel bleven we om esthetische redenen af.” Hessel schat dat de totale kost in de buurt van de 200.000 euro komt. “Het is een investering in comfort en in de waarde van je huis, maar we deden het ook uit ecologische overtuiging.”

Ook wie gewoon in zijn eigen woning blijft, moet in principe aan de slag. Vanaf 2025 moet elke woning een EPC-label hebben, al ligt de ambitie daar (nog) iets lager. Appartementen en gesloten bebouwingen moeten minimaal score E halen, halfopen en open bebouwingen score F  (maar maximaal 600 kWh/m2). In 2030 en 2040 moeten die scores telkens een trapje omhoog. “De regels voor minimale woningkwaliteit gelden in principe voor alle woningen”, zegt Vlaams minister voor Wonen Matthias Diependaele (N-VA). “Maar er wordt enkel gecontroleerd bij huurwoningen. We gaan niet plots aan de deur staan bij een oud omaatje dat al vijftig jaar in hetzelfde huis woont.”