Direct naar artikelinhoud
InterviewKarel Van Eetvelt

Voormalig CEO van Anderlecht Karel Van Eetvelt doorbreekt de stilte: ‘Ik heb meegewerkt aan een soort mensenhandel. Ethisch heb ik het daar moeilijk mee’

Voormalig CEO van Anderlecht Karel Van Eetvelt doorbreekt de stilte: ‘Ik heb meegewerkt aan een soort mensenhandel. Ethisch heb ik het daar moeilijk mee’
Beeld Geert Van de Velde

Hij trad voor de tweede keer in het huwelijk, en deed verder ‘veel en weinig’. Een half jaar na zijn ontslag als CEO van Anderlecht doorbreekt Karel Van Eetvelt (55) de stilte: ‘Nu ik aan de zijlijn sta, is het makkelijker praten.’ Over zijn politieke plannen met Sihame El Kaouakibi, zijn meningsverschillen met Wouter Vandenhaute en de excessen van het voetbal.

Karel Van Eetvelt had carrière gemaakt als CEO van middenstandsorganisatie Unizo en bankenfederatie Febelfin toen hij in april vorig jaar vriend en vijand verbaasde: hij werd de nieuwe CEO van voetbalclub Anderlecht. Amper acht maanden later verbaasde hij opnieuw iedereen, door al snel zijn afscheid aan te kondigen.

Van Eetvelt: “Na mijn ontslag heb ik even rust genomen. Ik had dertig jaar in de ratrace gezeten. Dag en nacht gewerkt. Ik ben gaan nadenken over wat ik de volgende vijftien jaar nog met mijn leven wilde aanvangen. Wilde ik nog iets doen in de sport? In de politiek? Of wilde ik mijn ervaring uit de ondernemerswereld ter beschikking stellen achter de schermen? Om te herademen heb ik wat meer tijd gestoken in de sociale projecten waarbij ik betrokken ben: To Walk Again, Sporta en Eyckerheyde, een instelling voor mensen met een beperking in mijn gemeente.

“Ik heb ook verder nagedacht over de plannen voor een nieuwe politieke beweging die ik begin vorig jaar had gesmeed. En ik heb met veel mensen gepraat, om te vragen wat ze iemand met mijn ervaring nog zagen doen. Ondertussen ben ik bewust niet op concrete aanbiedingen ingegaan.”

Waar gaat uw hart naar uit: de sport, de politiek of het ondernemerschap?

“Ik hou van overleg: ik heb altijd graag oplossingen gezocht voor maatschappelijke uitdagingen. Zeker de laatste jaren heb ik daar het meeste energie uitgehaald. Vaak is dat smalend afgedaan als het sluiten van halfslachtige compromissen. Maar in een samenleving leven nu eenmaal veel verschillende meningen. De kunst bestaat erin om die met elkaar te verzoenen. Alleen zo raak je vooruit. Maar of ik dat nog vanuit een actieve politieke rol zal doen? Wellicht niet: ik heb gemerkt hoe moeilijk het is om een steen te verleggen. Dat is een les geweest.”

U verwijst naar de politieke beweging die u bezig was op te richten toen u onverwacht bij Anderlecht aan de slag ging. Bestaat ze nog?

“Er wordt nog steeds gepraat. Er bestaat volgens mij nog steeds een nood om de samenleving te verbinden via een brede, vernieuwende beweging. Maar een inkomen halen uit zo’n project is niet evident. Met uitzondering van Anderlecht heb ik mijn hele leven voor vzw’s gewerkt. Ik heb niet de luxe dat ik kan zeggen dat het financieel niet meer hoeft.”

De schaduw van Sihame El Kaouakibi hangt inmiddels over uw politieke project. Zij was bij de plannen betrokken, maar raakte in opspraak omdat ze zich persoonlijk verrijkt zou hebben met subsidies voor haar vzw Let’s Go Urban.

“Ik heb met Sihame gepraat, maar ze was nooit bij ons project betrokken. Ik ken Sihame wel al lang. Toen ze met Let’s Go Urban begon, zat ik bij Unizo en is ze bij mij komen aankloppen. Ik vond het fantastisch dat ze met kwetsbare jongeren wilde werken: ‘Dóén!’ Ook toen ze in de politiek stapte, heb ik haar aangemoedigd: haar manier van aan politiek doen – tegen de stroom in – was verfrissend, en broodnodig. Het is jammer dat er niet meer mensen zijn zoals zij. Dat ze niet aan de lokroep van het geld heeft kunnen weerstaan, vind ik intriest. Ze is haar authenticiteit verloren. Maar als er morgen een nieuwe Sihame bij mij komt aankloppen, zal ik haar opnieuw helpen.”

Hebt u nog contact met haar?

“De laatste keer was toen de hetze tegen haar begon. Ik heb haar gebeld om te vragen wat er aan de hand was. Sindsdien heb ik haar niet meer gehoord.”

Het voorzitterschap van CD&V was ook een ambitie van u. Hoe kijkt u daar nu tegenaan?

“Je kunt de zaken op twee manieren vooruithelpen. Ofwel ga je op de barricades staan, ofwel speel je vanuit de achtergrond een verbindende rol. Ik denk dat dat laatste me beter ligt. De voorbije vijftien jaar hebben minstens drie partijen me gevraagd om op een kieslijst te staan. Eén keer zijn mij beloftes gedaan en heb ik getwijfeld. Als minister zou ik dingen kunnen realiseren, en toen ik jonger was, zag ik me dat doen. Vandaag denk ik dat zo’n post niet mijn beste plaats is op het veld. Over de job van partijvoorzitter had ik wel een duidelijk idee: je moet die taak invullen als een spelverdeler en je spitsen laten scoren.”

Gebeurt dat nu te weinig bij CD&V?

“Joachim (Coens, red.) doet zijn best, op zijn manier. Zoals ook de voorzitter van Vooruit dat doet: Conner Rousseau heeft soortgelijke ideeën. Maar het is niet makkelijk: je moet werken binnen het strakke kader van de partijstandpunten, afwijken van de ideologie is uit den boze.”

Klopt het dat u in beeld bent als de nieuwe CEO van het BOIC, het Belgisch Olympisch Comité?

(verrast) De procedure om een opvolger voor Philippe Vander Putten aan te stellen loopt inderdaad, hij stopt na de Winterspelen in februari. Ik denk wel dat ik pas in het profiel, maar het is aan het BOIC om te bepalen welk soort CEO ze zoeken.

“Nederland heeft één instituut voor de sport. In ons land kun je daar alleen maar van dromen: de versnippering – met talloze sportbonden en een hoop ministers van Sport – is typisch Belgisch. Dat kan stukken beter.”

Hebt u, na uw korte passage bij Anderlecht, het gevoel dat u nog niet klaar bent met de sport?

“Dat heeft er niets mee te maken. Ik ken de wereld van de federaties en weet hoe je op een beleid kunt wegen. Het BOIC interesseert mij. Maar er is véél wat mij interesseert, dat is mijn probleem. (lacht)

Voormalig CEO van Anderlecht Karel Van Eetvelt doorbreekt de stilte: ‘Ik heb meegewerkt aan een soort mensenhandel. Ethisch heb ik het daar moeilijk mee’
Beeld Geert Van de Velde

TEGEN DE STROOM IN

Hoe groot is de kras op uw ziel na uw ontslag bij Anderlecht?

“Niet groot. Anderlecht is een mooie club in heropbouw, en ik had het gevoel dat ik daaraan kon bijdragen. Tot ik voor mezelf heb uitgemaakt: dit is niet het milieu waarin ik gelukkig word. Dan moet je eruit stappen. Ik heb het onderschat: de bestuurskamer van een club is niet mijn wereld.”

Waarom niet?

“Neem nu het debat over de fiscale voordelen. Zelf ben ik een groot pleitbezorger van steun voor sectoren die mensen emoties laten beleven. Zonder gemeenschapsgeld zou er geen cultuur zijn, en ook in de sport vind ik die steun niet meer dan logisch. Alleen heeft het voetbal nagelaten om in ruil voor al die voordelen een ethische cultuur te installeren. Toen de politiek die wet maakte, had ze dat als voorwaarde moeten opleggen. Dat is niet gebeurd. Er is wel een kader gecreëerd – het geld moest grotendeels in de jeugd worden geïnvesteerd – maar dat is zo rekbaar dat je wéét dat de limieten ervan opgezocht én overschreden zullen worden. En er waren nog excessen die nu naar boven komen. Maar het kind met het badwater weggooien? Dat zou een stommiteit zijn. Wie zegt dat alle voordelen op de schop moeten, bezondigt zich aan demagogie.”

Met MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez heeft het voetbal alvast een medestander gevonden. Niet toevallig, wellicht: Bouchez bestond het om zich in volle coronapandemie als een rockster te laten inhalen als nieuwe voorzitter van amateurclub Francs Borains. Met die club wil hij binnen de vijf jaar in eerste klasse spelen.

“Ik geloof niet in extreme standpunten: niet in die van een voorstander als Bouchez, maar ook niet in die van tegenstanders als Vooruit. Omdat het dom is – een ander woord heb ik er niet voor.”

De excessen waarover u het hebt, waren al bekend toen u besloot om in het voetbal te stappen.

(knikt) Het was mijn ambitie om iets te veranderen. Alleen heb ik vastgesteld dat zij die op een status quo uit zijn, nog altijd de bovenhand halen. Dat maakt het moeilijk om tegen de stroom in te roeien. Je wordt, ook als club, gedwongen om mee te gaan. Dat kon ik niet langer verantwoorden voor mezelf: alles in mij schreeuwde dat het tegen mijn normen en waarden inging.”

Een zuiver operationele functie, zoals bij Anderlecht, ligt u minder, wordt gezegd.

“Mensen die dat zeggen, kennen mij niet. Ik heb Unizo groter gemaakt dan het was. Dat doe je niet door alleen maar goed te communiceren.”

U kwam niet alleen naar Anderlecht, maar kreeg Wouter Vandenhaute als adviseur naast u. Dat maakte geen sterke indruk.

“Die perceptie leefde inderdaad. Maar zelf heb ik het nooit zo ervaren. Ik kwam van buiten het voetbal, dan lijkt het me niet verstandig om te gaan doen alsof je ’t allemaal beter weet. Ik kende niets van bankieren, maar ben toch CEO van Febelfin geworden: met de blik van de buitenstaander kun je een toegevoegde waarde realiseren. Op voorwaarde dat er insiders naast je zitten. Wouters aanwezigheid was een voordeel voor mij, een noodzaak zelfs.”

Vandenhaute was een makelaar, wat hem verbood een functie in een club op te nemen. Mag ik het niet zo ethisch vinden van iemand die pleit voor meer ethiek om toch in zo’n constructie te stappen?

“Daarover kun je discussiëren. Zijn makelaarsbureau Let’s Play had eveneens als ambitie om op een transparante manier tegen de stroom in te roeien. Of ze die ook waargemaakt hebben, moet je de spelers vragen die ze begeleid hebben. Maar als je mij vraagt of ik opnieuw CEO van Anderlecht zou worden, met alles wat ik vandaag weet: nóóit.”

Wat heeft u destijds toch overstag doen gaan?

“Sport heeft altijd een belangrijke plaats in mijn leven ingenomen – ik heb het ook gestudeerd. En sinds mijn kindertijd heb ik een onverklaarbare liefde voor Anderlecht. Toen ik besliste om het te doen, heb ik mijn emotie zwaarder laten doorwegen dan mijn ratio. Er waren mensen die het mij afraadden. Ze hadden gelijk.”

Wie bedenkingen formuleerde bij de constructie met Vandenhaute, zette u weg als ‘hypocrieten’.

“De kritiek van buitenaf snapte ik. Maar dat clubs die heimelijk hetzelfde deden de media tegen ons opstookten, dát was hypocriet. Het is algemeen geweten dat ongeoorloofde praktijken tussen makelaars en clubs schering en inslag zijn. Zulke mensen moeten hun mond houden.”

Met uw aanwerving leidde Marc Coucke de aandacht van hem weg. Was u ook de nuttige idioot die de stoel van Vandenhaute warm moest houden tot hij z’n Let’s Play-aandelen had verkocht?

“Nu stel je ’t voor alsof het één groots opgezet plan was. Dat geloof ik niet. Heb ik Anderlecht geholpen? Ja, daar ben ik van overtuigd. Heb ik spijt dat ik het gedaan heb? Nee. In dat ene jaar hebben we een hoop financiële rotzooi opgeruimd. Wat anderen denken: I couldn’t care less.”

Op Anderlecht valt te horen dat er best wat woordenwisselingen tussen u en Vandenhaute hebben plaatsgevonden. U knapte af op zijn hardvochtige omgang met mensen. En u zou contracten hebben zien voorbijkomen waarmee u niet kon leven.

“Kijk, toen ik bij Anderlecht aankwam, was al werk gemaakt van een transparante omgang met makelaars. Maar ik ben op dat vlak nog een stap verder gegaan. Dat heb ik goed moeten uitleggen: ik vroeg immers een gedragswijziging die in het voetbal erg ongewoon was. Dat daar woordenwisselingen van kwamen, lijkt me niet meer dan normaal.

“In een bedrijf kun je maar één leiderschapsstijl hebben. Een mix van twee stijlen werkt niet. Wouter is een ander mens dan ik, maar heeft met zijn manier van werken succes gehad. Ik hoop oprecht dat hij dat ook met Anderlecht zal doen.

“Weet je, mijn passage bij Anderlecht is geen zwart-witverhaal. Als ik uitzoom, stel ik vast dat ik heb meegewerkt aan een vorm van mensenhandel. Omdat de meeste voetballers er zelf ook beter van worden, kun je ’t nog een beetje vergoelijken. Maar eigenlijk koop en verkoop je mensen. Ethisch heb ik het daar moeilijk mee. Al ben ik realistisch genoeg om te beseffen dat je niet als enige club kunt zeggen: ‘Hier doen we niet meer aan mee.’ Anderlecht zal dus nog jaren op dat businessmodel teren, zij het op een zo transparant mogelijke manier. Maar voor mij heeft het de doorslag gegeven om te zeggen: dit is niets voor mij.”

Welke exit vond u het pijnlijkst: die van uzelf, of die van Frank Vercauteren?

“Die van Frankie. Ik heb zelf beslist om te vertrekken, terwijl Frankie het volgens mij niet had zien aankomen. Het is nooit leuk om afscheid te moeten nemen van mensen.”

Waarom was zijn vertrek nodig?

“Om de juiste balans in de club te krijgen.”

Vercauteren ergerde zich blauw aan de manier waarop Vincent Kompany zich al als coach gedroeg toen hij nog speler was. In de documentaire Mauve, over het voorbije seizoen van Anderlecht, was te zien hoe Kompany Vercauteren voor de hele kleedkamer vernederde.

“Ik heb die documentaire niet gezien. (zet zich schrap) Kijk, tweeënhalf jaar geleden is gekozen voor een bepaalde visie, met Vincent. Ondanks een hoop tegenslagen en spanningen stel ik vast dat er vandaag nog altijd volgens die strategie wordt gewerkt. Dat vind ik knap, want het is bijzonder atypisch voor het voetbal om niet om de haverklap van strategie te veranderen. Kiezen voor een smoel en daaraan vasthouden: ik geloof in zo’n aanpak.”

Vandenhaute en u waren fietsbuddy’s. Hebt u een vriend verloren?

“Wouter en ik zijn recent opnieuw samen gaan fietsen. We zijn allebei koppig, dus het heeft even geduurd, maar we hebben intussen aanvaard dat we over bepaalde dingen anders denken, en ook dat samenwerken voor ons niet het beste idee was.”

Vercauteren heeft aan Vandenhaute wel een vriend verloren.

“Dan kan ik Frankie en Wouter alleen maar aanraden om eens samen te zitten en hun hart te luchten. En vooral te kijken naar wat hen bindt, niet naar wat hen scheidt.”

TEGEN DE STROOM IN
Beeld Geert Van de Velde

KOEKJESFABRIEK

Hoe is een monument als Anderlecht eigenlijk aan de rand van de financiële afgrond beland?

“Op dezelfde wijze waarop ik al hónderden bedrijven in de problemen heb zien komen: je hebt succes en een lange traditie, en je sluit de ogen voor de veranderende wereld om je heen. In mijn lezingen voor ondernemers zeg ik altijd hetzelfde: dat je als bedrijf voortdurend in transformatiemodus moet zitten. Helaas, mensen blijven vasthouden aan tradities. Wat gebeurt er nu met Barcelona? Precies hetzelfde als met Anderlecht. Er is maar één manier om eruit te raken: weer bescheiden worden. Dat apprecieer ik zo aan Club Brugge. Tien jaar geleden zat het in dezelfde situatie en heeft het besloten dat het roer moest worden omgegooid. Daarin zijn ze geslaagd. Waarom zou het Anderlecht dan niet lukken?

“Ik ben vandaag opnieuw supporter, maar wel één met inside-kennis. Daarom ben ik geduldig. Omdat ik weet dat het aantal momenten met positieve emoties zal toenemen. Sommigen hebben dat ‘trust the process’ genoemd, maar ik vind dat je daar beter geen grote woorden op plakt.”

Het parket wil voormalig Anderlecht-eigenaar Roger Vanden Stock, voormalig manager Herman Van Holsbeeck en ex-CEO Jo Van Biesbroeck vervolgen voor onregelmatigheden bij de verkoop van de club aan Marc Coucke: die zou 5 miljoen euro te veel hebben betaald. Om dat een beetje in perspectief te plaatsen: een week eerder was diezelfde Coucke op zijn beurt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van maar liefst 175 miljoen euro voor ongeregeldheden bij de verkoop van zijn Omega Pharma aan het Amerikaanse Perigo.

“Tja, wat kan ik daarop zeggen? Het enige wat ik betreur, is dat mijn voorganger Jo Van Biesbroeck daarin wordt meegesleurd. Ik heb Jo leren kennen als iemand die er alles aan heeft gedaan om de club in rustiger vaarwater te loodsen. Dat zijn naam door het slijk wordt gehaald, vind ik bedroevend.”

Hebt u begrip voor de onvrede van de minderheidsaandeelhouders van Anderlecht? Zij moesten van Coucke onder meer een jaarloon van 3 miljoen euro voor een bankzitter als Adrien Trebel slikken.

“Dat dateert van voor mijn tijd: daar ga ik dus niks over zeggen. Maar als je wilt dat Anderlecht vooruit raakt, moet je er als aandeelhouders alles aan doen om de verschillen in visie te overstijgen. Al de rest is tijdverlies.”

Namens Anderlecht zetelde u ook in de Pro League, de belangenvereniging van profclubs. Dat moet voor u, als figuur die graag verbindt, een kwelling geweest zijn.

(knikt) In de Pro League heb ik de excessen gezien van de zero-sum game (een spel waarbij niemand wint en niemand verliest, red.). Dat twee teams op het veld strijden voor de overwinning, begrijp ik: het is wat sport zo mooi maakt. Maar dat je er als voetbalgemeenschap die zwaar onder vuur ligt niet in slaagt die strijd op het veld te overstijgen en weigert een koers te varen waar iederéén beter van wordt: dat gaat er bij mij niet in. In de Pro League heerst een cultuur van ‘hoe kleiner ik de anderen houd, hoe groter ik zelf word’. Dat gaat ten koste van het Belgisch voetbal in zijn geheel.”

Volgens Vincent Mannaert, CEO van Club Brugge, geldt voor voetbalclubs wat ook voor koekjesfabrieken geldt: ze hebben er geen economisch belang bij elkaar sterker te maken.

“Wie dat zegt, heeft het niet begrepen. Juist van die mentaliteit moeten de clubs dringend loskomen als ze nog op de financiële steun van de samenleving willen kunnen rekenen. Zo niet graven ze hun eigen graf.”

Mannaert deed die uitspraak nadat u er tijdens de eerste coronagolf voor had gepleit dat Europees spelende clubs zoals Club Brugge een deel van hun prijzengeld zouden afstaan aan de rest. Hij vermoedde er een opportunistische poging in van u om de financiële problemen van Anderlecht op hem te verhalen.

“Zo slim ben ik wel, dat ik die reactie van ver had zien aankomen. Maar moet ik daarom zwijgen? Die vraag om solidariteit leefde bij iedereen. Maar als ze was uitgesproken door een kleine club, had ze nooit de nodige aandacht gekregen. Daarom moest een toonaangevende club de kar trekken. Dat hebben wij gedaan.

“Trouwens, je kunt je de vraag stellen wie daar het best is uitgekomen. Degene die wat goedkope kritiek heeft geuit, of degene die geprobeerd heeft een zaadje van solidariteit te planten? Je kunt ook zeggen: ‘Foert, het trekt hier op niks meer,’ en het aftrappen. Zoals Real Madrid en andere Europese topclubs dachten te doen met hun Super League.”

En Club Brugge met z’n BeNeLiga.

“Niet alleen Club Brugge, hoor. Het is hoog tijd dat iemand het voetbal een spiegel voorhoudt: ‘Momentje, vergeet niet dat je deel uitmaakt van een groter geheel.’ It’s not only the money that counts. Geld en hebzucht leiden tot de meest extreme vorm van kapitalisme, waarbij een elite zichzelf steeds rijker maakt en de rest onder de duim houdt. Vroeg of laat ontploft dat. Dát is het moment dat er regels komen – regels die het voetbal zullen worden opgelegd van bovenaf. Want als ik ergens duizend procent zeker van ben, dan wel dat het voetbal zijn problemen niet door zelfregulering zal oplossen.”

Wat vindt u van Propere Handen?

“Het voetbal had die zaak moeten aangrijpen om van zichzelf de properste sport van allemaal te maken. Dat heeft het verzuimd. Maar het is nog niet te laat: ik raad hun aan om goed samen te werken met de politiek. Het is hoopvol dat er de laatste jaren in enkele clubs deftige mensen zijn opgestaan die beseffen dat het anders moet. Ook de Pro League heeft al inspanningen gedaan, met het nieuwe makelaarsreglement en een zogenaamd clearing house, dat toeziet op de transparantie van transfers. Betreurenswaardig is dan weer dat onze clubs in de handen van de oliedollars vallen.”

Het is een internationale trend, waaraan ook het Belgische voetbal niet ontsnapt.

(knikt) Newcastle United is de laatste club die zich aan het oliegeld heeft overgeleverd. Toen ik bij Febelfin vertrok, hadden we beslist dat de banken niet meer met oliegerelateerde bedrijven zouden werken in hun duurzame beleggingsportefeuilles. Zover staat het voetbal nog lang niet. Integendeel, er blijft geld binnenkomen waarvan je als samenleving moet zeggen: ‘Dit willen we niet.’ Het WK in Qatar is een regelrechte schande. Duizenden arbeiders gaan dood omdat de FIFA er wil voetballen. Een organisatie die hamert op respect en dát over haar hart krijgt: daar kan ik met mijn verstand niet bij.

“Geen enkele bank in België zal zich nog bezondigen aan fraude, fiscale ontduiking of witwassen. De controles zijn bijzonder streng, maar vooral de boetes die in de miljoenen lopen, doen bankiers wel twee keer nadenken. Voer diezelfde aansprakelijkheid in voor clubeigenaars, CEO’s, bestuursleden, sportief directeurs en makelaars, en het zal snel veranderen! Geef de fiscus en de witwascel op elk moment volledige toegang tot álle transacties, en ik geef je op een briefje: er zullen niet veel verdachte deals meer plaatsvinden.”

Wat voetbalclubs onderscheidt van gewone bedrijven, is dat ze wedstrijden winnen verkiezen boven winst maken. Dus vliegt het geld buiten aan spelerslonen en makelaarscommissies, en komen CEO’s en sportief directeurs in de verleiding om ook een graantje mee te pikken, al dan niet in de vorm van een Rolex.

“Mijn broer sms’te mij na de recentste onthullingen: ‘Zeg, ik heb dringend een nieuw uurwerk nodig.’ (lacht) Het is goed dat zulke praktijken naar buiten komen. Mij is nooit iets aangeboden, maar ik begrijp dat de verleiding groot is. Niet alleen in het voetbal, trouwens: je ziet het overal. En niemand is er immuun voor.

“In mijn carrière heb ik gezien dat er twee factoren zijn die tot normvervaging leiden: geld en macht. Zó verslavend is het dat mensen er hun normen en waarden voor opzijschuiven. Bij Unizo heb ik het zelf ook ervaren. Wat macht betreft toch, geld is er niet bij een vzw. (lacht) Ik wéét hoe verslavend macht is. En hoe moeilijk het is om aan de verleiding te weerstaan. Het is zoals met je gewicht: ook dat neemt toe met kleine stapjes. In mijn eerste jaren bij Unizo ben ik 9 kilo bijgekomen. Je merkt het niet, tot je een foto ziet van vijf jaar geleden. Met macht en geld gaat het precies zo. Je komt op een hellend vlak terecht, maar weigert het te zien. Als je dan geen partner hebt die je weer met beide voeten op de grond zet, is het snel gebeurd. In de sport is die rol weggelegd voor de politiek, om een ethisch kader te scheppen.

“Het is toch waanzin dat het budget van een wielerteam van wereldklasse voor een voetbalclub niet genoeg is om te overleven in de Jupiler Pro League? Als de lat zo hoog ligt, kun je niet anders dan meegesleurd worden door de mantra van de FIFA-bonzen en de Real Madrids van deze wereld, dat zich maar door één woord laat samenvatten: geld. Als niemand dat een halt toeroept, is een implosie onvermijdelijk.

“De FIFA wil nu om de twee jaar een WK organiseren. Denk je dat dat is om de mensen te laten genieten van de sport? No way, it’s only about the money. Mijn hart bloedt.”

Voormalig coach Arsène Wenger, een voetbalman in hart en nieren – zo dáchten we – verdedigt dat idee.

“Hij zal er goed voor betaald worden, zeker? Weet je, ik heb altijd grote bewondering gehad voor Jacques Rogge. Als voorzitter van het IOC (het Internationaal Olympisch Comité, red.) heeft hij de culot gehad het gigantisme een halt toe te roepen. Hij heeft geprobeerd de Spelen weer menselijker te maken, en hij is de strijd tegen doping aangegaan. Het voetbal heeft iemand als Rogge nodig.”

© Humo