Direct naar artikelinhoud
WetenschapSms'en

De verrijzenis van de sms: 'Een tekstbericht hoef je niet meteen te beantwoorden, een verademing’

De verrijzenis van de sms: 'Een tekstbericht hoef je niet meteen te beantwoorden, een verademing’
Beeld Sammy Slabbinck

Van contacttracers tot kortingen: heeft u het laatste jaar ook meer sms’en gekregen? Veel bedrijven zien in het tekstbericht de marketingtool van de toekomst, maar ook voor persoonlijke communicatie zou de oldskool berichtendienst wel eens een comeback durven maken. 

Het leest als een voorspelling en een flashback tegelijkertijd: de sms is aan een comeback bezig. De bijna dertig jaar oude communicatieservice zag op 3 december 1992 het levenslicht toen de Britse ingenieur Neil Papworth het allereerste berichtje stuurde naar de gsm van toenmalig Vodafone-directeur Richard Jarvis. ‘Merry Christmas’, ­vingerde die in 35 toetsaanslagen, ook al was er de eerste jaren niet meteen reden tot gejubel. In 1995 werden er amper 0,4 berichten per maand ­verzonden, maar tegen 2010 steeg dat aantal naar 193.000 berichten per seconde.

Sindsdien heeft de sms veel concurrentie gekregen. Services die sneller gaan, veiliger zijn, die een leesbevestiging uitsturen, die je toestaan ­contact te zoeken met mensen van wie je de contactgegevens niet eens hebt. WhatsApp, Signal, iMessage, Facebook Messenger en Snapchat stootten het basic bericht van de troon. Zodanig zelfs dat men in 2018 is gestopt met het schrijven van krantenkoppen over hoe we steeds minder sms’jes sturen. Het ‘nieuws’ was vanzelfsprekend. De sms werd een vergeten reliek, enkel bruikbaar wanneer er geen 4G-bereik of wifi aanwezig was en geef toe: zo vaak treint u ook niet langs Mortsel.

Toch durf ik te wedden dat u het afgelopen jaar weer meer sms’en heeft gekregen. Ik merk het alvast aan mijn eigen inbox. Deze ochtend werd ik gewekt met een ‘Hello beautiful’ van mijn favoriete kledingwinkel die een nieuw assortiment winterlaarzen aan te prijzen heeft, een uur later een bericht dat de bezorger van mijn Halloween­kostuum onderweg was. Verder nog ongelezen onder mijn berichtenapp: een tramticket, een reminder van mijn gsm-factuur, een vriend die vraagt hoe het ‘écht’ met me gaat, een tweestapsverificatie voor Paypal, een phishingbericht van een bedrijf dat beweert dat iemand mijn Itsme-account probeerde te hacken en de bevestiging van mijn tandarts­afspraak in augustus 2033.

Behoorlijk veel trafiek voor een service die op sterven na dood werd verklaard.

Corona heeft natuurlijk een duit in het zakje gedaan. De code waarmee je een PCR-test kon reserveren? Via sms. De uitslag van die test? Via sms. Je uitnodiging voor je vaccin? U raadt het, via sms. In een land waar de digitale kloof nog breed en dreigend gaapt, bleek de sms een van de meest democratische communicatiemiddelen om een groot deel van de bevolking te bereiken.

Strijd om data

Toegegeven, het zijn vooral de Belgische overheidsdiensten en bedrijven en niet mijn besties die het stof van de short message service blazen. Zeker e-commerces zien hun verkoopcijfers stijgen wanneer ze, zoals mijn favoriete shop, kortingen en nieuwe producten aankondigen via sms. In het jaarrapport van marketingplatform Omnisend, dat facturen naar zo’n 50.000 klanten mag sturen, blijkt dat het aantal sms-campagnes met maar liefst 378% is toegenomen tussen 2019 en 2020. Concurrent Attentive kan dan weer melden dat 66% van hun klanten die nog geen sms-marketing gebruikte, plant om dat het komende jaar wél te implementeren in hun marketingstrategie. Volgens zakentijdschrift Forbes is de sms dé marketingtool van de toekomst.

Karolien Poels, hoogleraar strategische communicatie (UAntwerpen), plaatst voorzichtige vraagtekens bij die hoeraberichten. “Ik weet niet of het echt dé marketingtool van de toekomst zal zijn, ik denk vooral dat Forbes en de marketingbedrijven die je aanhaalt ondernemers een beetje die richting willen uitduwen. Maar er is sowieso wel een shift weg van de Facebook-producten – of moet ik tegenwoordig Meta zeggen – omdat meer en meer bedrijven zich realiseren hoe belangrijk het is dat niet al hun communicatie met de doelgroep via een tussenpersoon moet verlopen. Er woedt echt een strijd om data, zeker kleinere bedrijven zoeken naar manieren om los van de grote spelers hun publiek te bereiken.”

Door de afschaffing van zogenaamde third party cookies – kleine scripts die ervoor zorgen dat bedrijven uw internetgedrag mee kunnen volgen en u daardoor heel gerichte advertenties kunnen aanbieden – worden uw persoonlijke gegevens weer veel belangrijker.

Strijd om data
Beeld Sammy Slabbinck

Dat webshops en winkelbedienden de laatste tijd vooral naar uw gsm-nummer hengelden, komt omdat we onze andere inbox verwaarloosd ­hebben. Mijn mailadres was de voorbije jaren een goedkope pasmunt die ik maar wat graag te grabbel gooide in ruil voor 10% korting of een extra lipgloss bij het uitchecken, dus alles wat via die weg komt is wegwerp in mijn ogen. Op dit moment vertelt het schreeuwerige rode bolletje op mijn smartphone dat ik 7.491 ongelezen mails heb – een getal dat ik om de zoveel maanden verklein door alles als gelezen te markeren. Zonder dat ik die mails ook effectief gelezen heb, uiteraard.

Marketingbedrijf RedEye schermt in een artikel op Digiday dat sms-berichten een ‘openingsratio’ hebben van 99% (tegenover 20% bij e-mails), ­terwijl 97% van die berichten ook daadwerkelijk gelezen zou worden binnen het kwartier nadat de melding op hun telefoon is binnengekomen.

“Bij de opkomst van sms-marketing, vijftien jaar geleden, was de uitdaging dat mensen die techniek heel storend en invasief zouden vinden”, zegt Poels. “Omdat we vandaag veel minder sms-berichten krijgen vallen die ook meer op, meer dan e-mails, dus het is logisch dat bedrijven willen zijn waar jouw aandacht is.”

Het is een simpel principe dat zowel in de economie als in de psychologie geldt: wat schaars is, wordt waardevol. Een sms verbinden we daarom met iets bijzonders. Het is goed mogelijk dat het de enige signaalfunctie is waarvoor u nog een geluid heeft aanstaan, simpelweg omdat het u nog niet voldoende geïrriteerd heeft in veelvuldigheid. Dat in tegenstelling tot het gewoeker aan ­whats­appgroepen waar elke dag wel een tiental notificaties te rapen valt. Zeker het voorbije jaar is onze digitale communicatie sterk toegenomen, zodanig dat het haast een ruis is geworden. Een ruis die ons best wel wat stress geeft.

Ziet u, het dwingende karakter van een whats­appbericht of een DM op Instagram zit vervat in de naam: instant of direct message. Je krijgt het gevoel dat je er meteen op moet antwoorden, ­terwijl een sms of een tekstbericht even mag ­sudderen of soms zelfs helemaal geen antwoord behoeft. De gesprekken via instant message voelen daarom ook vluchtiger en onpersoonlijker en dat zorgt ervoor dat de communicatiekanalen in je hoofd als inferieur gecatalogiseerd worden. Dat zeg ik niet, dat zeggen de experts die de voorbije jaren een lans braken voor de heropwaardering van het telefoongesprek, een aanbeveling die bij veel millennials zoals mezelf op hoongelach ­onthaald werd.

Niet omdat millennials bang zijn van bellen. Het is voor onze generatie simpelweg niet de meest persoonlijke communicatievorm. Ik ben opgegroeid aan de advent van de sms, die in mijn puberteit al snel de uitgelezen manier werd om met vriendinnen of poten­tiële vriendjes te ­communiceren zonder dat mijn ouders me ­konden afluisteren. Ik heb warme ­herinneringen aan nachtenlang over en weer sturen, het aankondigende gerekketekketek van een binnenkomend bericht door de speaker van mijn boombox die me uit mijn sluimer haalde.

Het was hard werken, ook, want één toets bevatte minstens drie letters, emoji moesten we boetseren met leestekens. We konden onze crush niet gewoon een ‘heart eyes’ via Instagram sturen, we moesten eerst de moed bij elkaar harken om zijn telefoonnummer te vragen. Bovendien kostte het geld, of ‘belwaarde’, weet u nog, dus we ­probeerden zoveel mogelijk informatie binnen de 160 tekens te vervatten.

Een sms was kostbaar, op alle gebieden.

Gevoed door die connotatie en ons digitale ennui lijkt het dus niet meer dan logisch dat de sms ook in ons ­persoonlijke leven een renaissance zal ­beleven, al tempert trendwatcher Tom Palmaerts mijn enthousiasme. “Het sentiment dat jij nu hebt is niet per se het gevolg van corona of de hedendaagse digital overload. Dat leeft eigenlijk al lang. Toen Facebook een jaar of tien geleden begon te exploderen zag je plots apps opduiken die je account zouden ‘killen’. Tegelijkertijd rees ook een nieuw social network uit de grond waarop je maximaal honderd vrienden kon toevoegen. Toen al voelden we de drang om onze communicatiemiddelen te beperken, om de stroom aan ­informatie meer te cureren. Facebook is dan met ‘Groepen’ gekomen, waardoor de concurrentie nooit echt van de grond kwam.”

Volgens Palmaerts gaat het dan ook steeds om een eb-en-vloedbeweging, een natuurlijke reactie op onze enthousiaste overconsumptie van een nieuwe digitale darling. Zo voegde Instagram de exclusieve Best Friends-functie toe, nadat we er genoeg van kregen om alles met iedereen te delen. Hetzelfde zagen we gebeuren toen we tinder­duimen kregen van het vele swipen, en de app Thursday gelanceerd werd waarmee je enkel op donderdagen kon daten en je slechts tien profielen per keer kon raten.

“Ik snap dus waarom jij teruggrijpt naar de sms, maar ik denk dat dat slechts een tussen­oplossing is”, aldus Palmaerts. “Daarvoor wordt de ­service nu al te veel gebruikt door spammers en hackers. Het is wel een belangrijk signaal dat we aangeven nood te hebben aan een minder dwingende manier van communiceren, dat we op zoek gaan naar meer betekenisvolle interactie met een selecte groep contacten. Ik geloof in het gevoel, maar niet in jouw remedie. Die zal, zoals steeds, digitaal zijn.”