Direct naar artikelinhoud
AnalyseVooruit

Conner Rousseau, 2 jaar voorzitter van Vooruit: ‘Ik heb altijd informeel contact gehouden met alle voorzitters. Maar met Conner is er helemaal niets’

Conner Rousseau, 2 jaar voorzitter van Vooruit: ‘Ik heb altijd informeel contact gehouden met alle voorzitters. Maar met Conner is er helemaal niets’
Beeld rv

Twee jaar geleden nam hij de sp.a over, die op apegapen lag. De Morgen hoorde rond en doet vijf vaststellingen over het voorzitterschap van Conner Rousseau. Dat leek een goed­nieuwsshow te gaan worden, tot Mark Elchardus roet in het eten gooide.

1. Migratie blijft een ­hoofdpijndossier

Het zou aan het begin van deze analyse over twee jaar voorzitterschap van Conner Rousseau (28) eigenlijk over ‘The Big Shift’ moeten gaan, de inhoudelijke hervorming van de socialisten. Over de onlinebevragingen, de fysieke ‘hackathons’, de congressen, de buitenstaanders die ze daar proberen warm te maken voor de partij of – pardon – beweging. Maar de socialisten zelf hebben het daar eigenlijk weinig over.

Waar ze dan niet over uitgepraat raken? Over één boek, een turf van 605 bladzijden: Reset van Mark Elchardus. De hoogleraar sociologie van de VUB was ten tijde van het voorzitterschap van Louis Tobback (en daarna) de huisideoloog van de socialisten. In zijn nieuwste boek opent Elchardus de aanval op de liberale democratie en wil hij het volk meer macht geven. 

Zijn standpunten over migratie, geeft hij zelf aan, leunen dicht aan bij die van N-VA: hij ijvert voor een puntensysteem voor migranten, strengere selecties aan de Europese buitengrenzen en verzet zich hevig tegen illegale migratie. Dit alles is nodig, betoogt de zeventiger, om het asielrecht te kunnen behouden. Het boek van Elchardus dwingt Rousseau kleur te bekennen over een heikele kwestie binnen zijn partij. Veel socialisten zijn bang dat dit boek de nieuwe marsrichting over migratie en integratie zal dicteren, al zijn er weinigen die hun angst met naam en toenaam durven te benoemen.

Voormalig minister Bert Anciaux doet dat wel: “Ik ben bezorgd over de inhoudelijke lijn van de partij. Ik hoop echt dat de lijn van Elchardus geen voedingsbodem vindt in onze partij. Socialisme heeft per definitie een internationale dimensie, en mag zich niet in een eng nationalisme laten opsluiten. Dat kan gevaarlijk worden.”

Vooral in de steden vinden ook andere partij­genoten de voorstellen van Elchardus veel te hardvochtig. “Als we dit naar voren schuiven, is dat een heilloos pad”, luidt het bijvoorbeeld in Antwerpen. “Dan verliezen we geheid stemmen. Ons electoraat is simpelweg veel te gekleurd.” Ook vader Tobback schreef deze week een vlijmscherp stuk tegen zijn vroegere fellow traveller in het politiek tijdschrift SamPol. “Neen, ik kan het niet eens zijn met het verwerpen van het ‘Duizendjarige Rijk van de Mensenrechten’, zoals hij dat denigrerend formuleert”, schrijft Tobback. “Ik denk zelfs dat wie zich links en progressief noemt, of rechts en democratisch, dat Rijk als eeuwigdurend zou moeten beschouwen.” In een interview met De Morgen voegde Tobback senior daar nog aan toe: “Dit gaat veel te ver voor al wie niet extreemrechts is.”

Nieuw zijn de spanningen bij de socialisten over migratie en integratie hoegenaamd niet. De kosmopolieten, vaak stedelingen, botsen al dertig jaar met de meer klassieke ‘flinksere’ kiezers. Meerdere voorzitters verbrandden er al hun vingers aan, en Rousseau is daar geen uitzondering op. Toen hij voorstelde om de hoofddoek onder de zestien te verbieden op school, of opmerkte dat ‘migranten die bewust geen Nederlands willen leren hier weinig kunnen komen doen’, ging er telkens een schokje door de partij.

Nu Rousseau de reset van Elchardus wel genegen lijkt, zijn dat volwaardige schokken geworden. De voorzitter zelf benadrukt dat hij het boek nog niet gelezen heeft en houdt zich wat op de vlakte. Hij zag Elchardus wel al in oktober, kort op de middag. In december geeft hij op de partij een uiteenzetting over zijn boek. Rousseau is het duidelijk eens met Elchardus dat het asielrecht behouden moet blijven en illegale migratie niet kan. “Maar uiteraard zijn wij voor de mensenrechten en staan we achter de internationale rechtsorde”, zegt hij. “Ik kijk vooral pragmatisch en socio-economisch naar migratie en integratie. Taal is voor mij een essentieel instrument naar gelijke kansen. Dat moeten we benoemen. We hebben hier ook te lang over gezwegen. We moeten maken dat migratie en integratie een win-win kunnen zijn voor iedereen.”

Au fond hopen ze op het hoofdkwartier dat het de komende jaren niet constant over migratie zal gaan. Zo kan de lieve vrede binnen de partij bewaard blijven en kunnen hun socio-economische voorstellen, waarover geen conflicten zijn, meer verf pakken. De partijbonzen doen dan ook wat schouderophalend over het boek van Elchardus en de commotie die het teweegbrengt. Net zoals ze de aanzwellende kritiek binnen de partij wegwuiven dat Rousseau te weinig inhoud zou hebben en enkel ‘intellectueel luie oplossingen’ zou uitdragen.

Waar sommige socialisten mee zitten, is dat Vooruit te veel ‘een factuurpartij’ geworden is, constant bezig met wat hun voorstellen de burgers gaan kosten. “De visie mag wel wat verder reiken”, luidt het. “Doe toch de intellectuele inspanning om onze standpunten uit te klaren en ze deftig uit te leggen aan de medemensen.”

Al krijgt Rousseau van het merendeel van zijn partijgenoten nog wat respijt omdat de coronacrisis en de regeringsonderhandelingen veel van zijn tijd opsoupeerden. Vader Tobback is – bijvoorbeeld – opvallend mild: “Het is loze praat dat hij geen inhoud heeft. Of willen we misschien dat hij het charter van Quaregnon (doctrinair charter van de socialisten uit 1894, red.) herschrijft? Hij neemt op het juiste moment stelling in het publieke debat.”

2. Zijn club – en mama – bepalen de koers

Make your choices en love your choices. De afgelopen twee jaar heeft Rousseau die leuze erin geramd bij zijn partijgenoten. Er mag binnen de gelederen best gediscussieerd worden, maar die meningsverschillen mogen niet naar buiten komen. De Sint-Niklazenaar heeft ook een strakke chain of command geïnstalleerd. Het gevolg zijn gezapige en soms ronduit saaie partijbureaus.

“Wat er vroeger allemaal in die partijbureaus gezegd en gedaan werd, ik was daar vaak stomverbaasd over”, zegt Melissa Depraetere, fractieleider in het federaal parlement en een van de jonge steunpilaren van de partij. “Nu is dat helemaal weg.” Rousseau doet voor de partijbureaus vaak een uitgebreide belronde waardoor discussies vaak niet eens tot op de vergadering raken. De ‘wijze grijsaards’ van de partij houdt hij ook allemaal te vriend zodat zij met hun grieven niet naar de media stappen.

Conner Rousseau gaat letterlijk de mist in tijdens het startschot van zijn The Big Shift-project in Mechelen op 23 oktober.Beeld RV
2. Zijn club – en mama – bepalen de koers
Beeld RV

Vader Tobback: “Als ik hem ontmoet op een of andere gelegenheid, zegt hij: je moet mij meer bellen. Maar dat doe ik niet want hij is goed bezig. Ik weet dat ik hem altijd kan bellen als ik dat wens. Dat is het belangrijkste.”

Idem bij de vakbonden en mutualiteiten. Rousseau spendeert uren aan de vergaderingen van de zogenaamde Socialistische Gemeenschappelijke Actie. “Militanten zien niet hoeveel tijd ik hierin investeer”, zegt hij. Paul Callewaert, de baas van de Socialistische Mutualiteiten, kent hij al lang omdat zijn vader en grootmoeder voor het ziekenfonds werkten. Callewaert heeft duidelijk het oor van de jonge partijvoorzitter. Rousseau: “Miranda (Ulens, voorzitter Vlaams ABVV), Paul en ik kunnen botweg tegen elkaar zeggen wat we vinden.” Callewaert beaamt: “Er wordt zeer goed naar ons geluisterd, maar we worden daarom niet altijd gevolgd.” Bij PVDA-PTB, dat ook nauwe banden heeft met de vakbonden, valt wel te horen dat er ook veel kritiek is op het showgehalte en de ‘Amerikaanse toestanden’ van Rousseau.

De G9, ‘het clubje van de voorzitter’ in de socialistische volksmond, is het echte machtscentrum van de partij. Daarin zetelen naast de voorzitter, de ondervoorzitter (Funda Ora), de ministers (Meryame Kitir en Frank Vandenbroucke, de fractieleiders (Hannelore Goeman en Melissa Depraetere), burgemeester Mo Ridouani, parlementslid Joris Vandenbroucke en schepen Jinnih Beels. “De brede debatcultuur is verdwenen in onze partij”, zucht een van de oudgedienden. “Hij heeft nu zijn clubje waar hij mee regelmatig overlegt. Maar als ik één van hen hoor, blijken ze vaak niet op de hoogte van wat Conner net in de media heeft gegooid.”

Wel meer anciens storen zich aan die eigen­gereidheid. Ze vrezen dat de partij meer de populistische toer zal opgaan en een ongezonde personencultus zal starten rond Rousseau en diens Instagram-pagina. Ze missen een scheut zelf­relativering bij hun voorzitter. Het showen met zijn sixpack, het chatten met Zita Wauters... het wordt hem – voorlopig? – vergeven.

“Ach, hij heeft meer dan 100.000 volgers, meer dan eender welke politicus”, vergoelijkt medestander Joris Vandenbroucke. “Ik zou het niet zo doen, maar ik ben ook al 44 jaar en zit anders in elkaar. Hij bereikt veel mensen en er druppelt daar ook wel regelmatig een politieke boodschap door.”

Rousseau haalt naar eigen zeggen net veel informatie uit zijn ‘socials’. “Ik doe mijn dm’s (direct messages, red.) op Instagram nog steeds zelf. Als ik vijftig berichten krijg over pakweg de energiefactuur of hoge woningprijzen, weet ik dat dit een hot topic zal worden. Ik beantwoord ook al die berichten zelf, voor mij is dat een digitale en moderne vorm van dienstbetoon en volksvertegenwoordiging.”

Een van zijn voornaamste influisteraars blijkt echter nog altijd... zijn moeder, professor gerontologie en ex-parlementslid Christel Geerts. “Als hij echt goede raad nodig heeft, gaat hij met zijn moeder in de keuken zitten”, zegt zijn vertrouwelinge Depraetere. “Dan gaat de deur dicht en mag niemand erbij.”

Zijn vader is dan weer, zo zegt Rousseau zelf, ‘het Vlaams buikgevoel dat spreekt’. De voorzitter woont ook nog steeds afwisselend bij zijn moeder in Sint-Niklaas en bij zijn vader aan de zee. Binnen het partijapparaat steunt hij vooral op Inti Ghysels, directeur van de studiedienst, en Gorik Van Holen, politiek directeur van de partij.

3. King Connah zit stevig op zijn troon

Even een rewind naar 8 november 2019. Op de Instagrampagina van Conner Rousseau (@kingconnah) verschijnt een bericht: ‘Matekes, we hebben nieuws’. Rousseau, dan 26, volgt John Crombez op als voorzitter van sp.a en wordt de jongste partijvoorzitter uit de vaderlandse geschiedenis.

De partij zit dan op een nulpunt. Het bewind van voorzitters Bruno Tobback en Crombez heeft niet de verhoopte renaissance teweeggebracht. De broedertwist tussen de Leuvenaar en de Oostendenaar heeft de partij uitgeput. Tussen de clans overheerst het wantrouwen, kritiek staat eerder in de krant dan de tamtam kan roffelen tot op de Grasmarkt, waar de Vlaamse socialisten nog hun hoofdkwartier hebben. Opeenvolgende regeringsdeelnames – Vlaams en federaal – en halfslachtige vernieuwingspogingen knaagden onophoudelijk aan de socialistische grondbeginselen.

Het lijkt, op dat moment, een enorme gok van de socialisten: een pasgeboren politicus meteen in het diepe gooien, is één ding. Verwachten dat hij meteen ook de hele socialistische partij boven water houdt, is nog iets heel anders. Al die ego’s in een politieke partij nét genoeg bewegingsvrijheid geven zodat ze zich gerespecteerd voelen, maar ook niet te veel zodat ze niet (te) gek gaan doen: het is een klus waar zelfs ervaren partijvoorzitters het vaak moeilijk mee hebben.

Iconisch is het beeld van Crombez die na zijn verkiezingsnederlaag in z’n eentje de lift neemt in de Brusselse Beursschouwburg. Medestanders heeft ook hij – ooit dé socialistische Messias genoemd – dan amper nog. Eén jaar euforie over zijn hoge aaibaarheidsgehalte was hem gegund, daarna nam de kritiek hand over hand toe.

Iconisch is het beeld van Crombez die na zijn verkiezingsnederlaag in z’n eentje de lift neemt in de Brusselse Beursschouwburg.Beeld Stefaan Temmerman

Dan duurt de staat van genade van Rousseau toch al dubbel zo lang. “Conner heeft de ongelofelijke verdienste dat hij ons weer tot leven heeft gewekt. We waren op sterven na dood, nu staan we er weer,” meent Vilvoords burgemeester Hans Bonte, die nochtans al veelvuldig de partijtop tackelde. Zelfs zijn uitschuivers, luidt het in alle geledingen van de partij, worden meestal met de mantel der liefde bedekt. Europees parlementslid Kathleen Van Brempt: “De partij is weer één. De vorige periode, die menselijk diepe wonden geslagen heeft, is gelukkig afgesloten. We zijn ook wat af van de baronieën.”

“Voor het eerst ben ik een beetje trots dat ik socialist ben”, zegt Melissa Depraetere. “Vroeger begreep niemand, zeker niet van mijn generatie, waarom ik voor sp.a had gekozen.”

Rousseau – in zijn jongere jaren festivalorganisator – investeert ook in dat groepsgevoel. De partijtop trekt in de zomermaanden en petit comité naar de Barkentijn in Nieuwpoort, het socialistisch vakantiecentrum dat zijn vader leidde. Overdag wordt de partij heruitgevonden, ’s avonds mag de riem eraf. Met een quiz, een dj, een band of een karaoke, die ook weleens worden overgoten met shotjes amaretto.

Eén van die dagen belandde Rousseau met enkele partijgenoten op een terras aan tzeetje waar de cafégangers een polonaise inzetten. Toen die minister Frank Vandenbroucke wilden meetrekken, bedankte die bedeesd. “Ik kan dat niet maken in tijden van corona”, zei hij. De aanwezige socialisten vertellen het voorval haast met vertedering. Het symboliseert voor hen hoe iedereen zich eindelijk weer op zijn gemak voelt in de partij en ‘meester Frank’ er op zijn manier toch helemaal bij hoort. Rousseau weet ook verduiveld goed hoe zijn succes samenhangt met dat van de professor-politicus.

De ervaring leert echter dat niemand eeuwig op een piëdestal blijft staan, zeker in de politiek. Wie de ene dag de held is – bedolven onder de lauwerkransen – kan de volgende dag al een paria zijn. De vraag is dan ook hoe oprecht de partij­genoten zijn wanneer ze de capaciteiten en aanpak van Rousseau bewieroken.

“Sommigen hebben hem helemaal ingeslikt en kunnen geen kwaad woord over hem kwijt”, zegt Frank Moreels, topman bij transport BTB (onderdeel van het ABVV) en oud-strijder van de vakbond. “Laten we zeggen dat het zeer positief is dat het socialisme weer scoort bij jonge mensen. Zijn stijl, tja. Hij zal pas afgerekend worden op het komende verkiezingsresultaat. Als hij dan de socialistische visie kan doordrukken aan de onderhandelingstafel, mag hij eender welke schoenen aandoen om naar de koning te gaan en de zotste foto’s posten op Instagram.”

Elke socialist weet ook: ze kunnen geen nieuwe stammenoorlog aan. Ze kunnen elkaar niet blijven messen in de rug steken. Want dan dreigt de totale implosie. En welke kamikazepiloot gaat er dan nog voorzitter willen worden? Het is dus – met deze 28-jarige uit Sint-Niklaas – erop of eronder.

4. Bidden dat meester Frank blijft

Lyrisch zijn ze dus, de socialisten, over hun twee boegbeelden – Conner Rousseau en Frank Vandenbroucke. Hun complementariteit, de socialisten weiden er graag en lang over uit. Tussen de minister en de voorzitter zat er ook nog geen haar in de boter. Ze overleggen vaak, Rousseau zat recent erg kort op de onderhandelingen over de begroting en de besprekingen over de langdurig zieken.

Conner Rousseau en Frank Vandenbroucke op Instagram.Beeld BELGA

“Ik kende Frank enkel van de verhalen”, zegt Depraetere. “Ik dacht hij zich zou opstellen als een professor en het allemaal eens zou uitleggen aan Conner en mij, die 28-jarigen. Maar dat doet hij niet. Hij luistert echt. Hij geeft goede raad en zegt dan: ‘Ik zal wat vertellen uit de geschiedenis’. Hij wil oprecht niet dat we fouten maken en met onze kop tegen de muur lopen.”

Achter die twee toppers, die best wel wat koersen winnen, fietsen er echter nauwelijks schaduwkopmannen. De nieuwe lichting parlementsleden met Melissa Depraetere, Hannelore Goeman en Hannes Anaf kan zeker nog niet aanklampen bij de kopgroep. “We moeten meer mensen relevanter maken dan ze vandaag zijn”, waarschuwt Bonte. “De fracties hebben een injectie met lef, durf en goesting nodig.”

Wat de partijvoorzitter electoraal oplevert, is alsnog voor discussie vatbaar. Op het partijhoofdkwartier menen ze dat hij wel degelijk een verschil maakt in de peilingen. Ze rekenen daar dan ook vanaf de start van zijn voorzitterschap. Toen stond de partij op een armzalige 8 procent, nu klokt ze af op 12 à 13 procent. Wie echter rekent vanaf de vorige verkiezingen, ziet veel minder winst. “We moeten niet te snel op de tafels beginnen dansen en ons vrolijk maken”, meent voormalig voorzitter Bruno Tobback.

“We zitten op 12 procent, de vorige verkiezingen waren een absolute catastrofe. We willen echt nog wel een serieuze stap vooruitzetten ten opzicht van die vorige stembusgang.”

Voor 2024 zit de partij bovendien met één groot vraagteken: gaat de nu 66-jarige Vandenbroucke zich nog een keer smijten?

In het verleden bewees hij al dat hij in de belangrijke provincie Vlaams-Brabant veel voorkeurstemmen kan oprapen. Straks krijgt de socialistische lijsttrekker, wie het ook wordt, daar concurrentie van Theo Francken (N-VA), Sammy Mahdi (CD&V), Eva De Bleeker (Open Vld) en Dries Van Langenhove (Vlaams Belang), allen sterkhouders van hun partijen.

Rousseau maakte naar verluidt bij de start van de regering met Vandenbroucke de afspraak dat hij na deze legislatuur met pensioen kan. Nu hoopt hij dat ‘VDB’ toch weer op een lijst zal gaan staan en – minstens – nog mee de onderhandelingen zal voeren bij de komende regeringsvorming. Valt Vandenbroucke niet te vermurwen, dan houdt de partij slechts één echt boegbeeld over: de voorzitter zelf.

5. Een links front boeit hem niet

De afgelopen twee jaar maakten het overduidelijk: Rousseau is hoegenaamd niet geïnteresseerd in linkse frontvorming met Groen of PVDA-PTB. Sinds de jaren zestig hebben een reeks socialistische voorzitters geprobeerd om de linkse krachten in de Vlaamse politiek bijeen te brengen. In de overtuiging dat één plus één meer dan twee is. Dat een verregaande samenwerking/alliantie tussen socialisten, groenen en linkse christendemocraten nodig is om rechts echt pijn te doen. ‘Een front van de progressisten’, in de woorden van BSP-voorzitter Leo Collard (1962).

Rousseau zit niet op deze piste. Zo’n bevoorrechte relatie interesseert hem bitter weinig. De voorbije jaren zijn de onderlinge contacten tussen Vooruit, Groen en PVDA-PTB flink achteruitgegaan. “Na zijn verkiezing heb ik hem een sms’je gestuurd. Daarna heb ik hem nog proberen contacteren, maar zonder succes”, zegt Peter Mertens, voorzitter van PVDA-PTB.

Volgens Mertens moeten de progressieven ondanks hun onderlinge verschillen altijd on speaking terms blijven met elkaar. Bijvoorbeeld om samen standpunt in te nemen over de gevreesde doorbraak van het Vlaams Belang in 2024. “Met Crombez ging ik een paar keer per jaar koffie drinken. Hij kwam ook altijd naar ons festival ManiFiesta. Zelfs met Bruno Tobback, iemand met wie het inhoudelijk vaak hard botste, heb ik altijd informeel contact gehouden. Maar met Conner is er helemaal niets.”

Rousseau wordt witheet wanneer hij die opmerkingen van Mertens hoort. “Wij zijn niet bezig met PVDA-PTB. Met Vooruit focussen we op onszelf. Als PVDA plat-populistische zaken blijft verkondigen over ons en fake news blijft verspreiden over ons werk in de regering, zal het nog lang duren voor we gaan samenwerken. Ik snap dat zij gefrustreerd zijn. Terwijl zij aan de zijlijn staan te roepen, voeren wij de solidariteit uit in de praktijk.”

Ook bij Groen – een coalitiepartner in Vivaldi – klinkt het dat de telefoonlijn met Vooruit nu niet bepaald roodgloeiend staat: “Alleen als het echt nodig is.”

Over Vivaldi-zaken is het sowieso altijd bij Vandenbroucke te doen, luidt het. (Bij een recent overleg tussen de rood-groene voorzitters, naar aanleiding van het begrotingsconclaaf daagde Vandenbroucke onverwachts op. Om daarna het hoge woord te voeren in het debat.) Rousseau hamert erop dat hij met iedereen professioneel probeert samen te werken. “Maar Groen en Vooruit hebben wel een totaal andere stijl. Ons zelfrespect is ook terug. Wij gaan dus niemands hielen likken.”

Wat ook speelt, is de idee dat één plus één soms mínder dan twee kan opleveren. Concreet: de spectaculaire mislukking met het rood-groene kartel Samen, dat Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA) uit het Schoon Verdiep zou verdrijven in 2018, ligt nog vers in het geheugen. Bij Vooruit leeft nog altijd ongenoegen over de manier waarop Groen de breuk van Samen destijds heeft bewerkstelligd. Rousseau was toen net benoemd als directeur communicatie van sp.a.

Het is een publiek geheim dat Rousseau geen hoge pet op heeft van Groen en voorzitter Meyrem Almaci. Hij vindt de groenen drammerig en te veel gericht op de financieel sterke middenklasse. Dat de groenen in steeds meer steden openlijk – vanuit Vooruit-standpunt bekeken ‘brutaal’ – aanspraak maken op het leiderschap van links, steekt ook.

In Gent, waar de groenen het hoge woord voeren sinds het pensioen van socialistisch burgemeester Daniël Termont, overweegt Vooruit momenteel om de groenen te isoleren via een overstap naar de stadslijst van Mathias De Clercq (Open Vld). De kans dat Rousseau zelf verhuist naar Gent lijkt eerder klein. “Er is het Gentse en het Antwerpse trauma, dat klopt”, zegt een partijtopper. “Maar we hebben ook geen kloten aan de groenen in de regering. Zij helpen totaal niet om onze sociaal-economische voorstellen erdoor te drukken in de regering. Eigenlijk zijn dat liberalen in een groen jasje.”

Op de hoofdkwartieren van Groen en PVDA-PTB weten ze niet goed waar Rousseau naartoe wil met Vooruit. Wordt er straks, bij de verkiezingen in 2024, eerst naar elkaar gekeken? Of is het ieder voor zich? De schijnbare ‘bromance’ die tijdens de federale formatie ontstond tussen ‘oude vos’ De Wever en ‘jonge belofte’ Rousseau maakt de groenen en communisten onrustig. “Ja, ik heb een goede, professionele verstandhouding met Bart”, zegt Rousseau zelf. “Maar ik heb geen strategie voor of tegen een bepaalde partij. Ik heb geen dogma’s.”

De Wever lijkt verlekkerd op een samenwerking met Vooruit, in de wetenschap dat die partij de sleutel is om in 2024 federaal aan tafel te komen met PS. De weg naar het confederalisme loopt langs Rousseau.

Een groene bron: “We hopen dat Rousseau inziet dat De Wever hem wil gebruiken. Hij heeft ons in 2018 ook aangeboden om Antwerpen samen te besturen om ons vervolgens in 2019 Vlaanderen en federaal ook aan elkaar vast te klikken. Het heeft er alle schijn van dat De Wever dit ook aan Rousseau heeft beloofd. En die lijkt heel geïnteresseerd.”

Binnen Vooruit spreken ze niet tegen dat er in 2024 best een nieuwe staatshervorming komt die het land meer op orde zet. Maar verder laat Rousseau niet in zijn kaarten kijken. “Mag ik er ook even op wijzen dat Groen in 2018 heel Vlaanderen heeft afgereisd om met N-VA coalities te vormen tegen ons? Zij hebben ons geen lessen te leren over de omgang met N-VA.”