Direct naar artikelinhoud
InterviewDe Vragen van Proust

Sofie Lemaire: ‘Ik ben vaak over de rooie gegaan omdat ik niet meer kon. Nu nog denk ik soms: phoe, dat was me wat’

Sofie Lemaire: ‘Ik was in mijn puberteit ontzettend hard voor mezelf. Ik knipte mooie lichamen uit met het idee: zó moet het worden. Wat een onzin.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zesentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden.  Vandaag: presentatrice Sofie Lemaire (37). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1 Hoe oud voelt u zich?

“Ik voel me gemiddeld twee à drie jaar ouder dan ik ben. Dus als je me plots overvalt met de vraag hoe oud ik ben, zal ik automatisch 40 zeggen. De reden is, denk ik, omdat mijn lief iets ouder is en ik ergens tussen zijn en mijn leeftijd in zweef. Op zich vind ik dat niet zo erg want zo verras ik mezelf meerdere keren per jaar met mijn eigen jeugdigheid. Bij elke verjaardag opnieuw kan ik denken: goh, ben ik nog maar zo oud. (lacht) Terwijl ik me natuurlijk niet meer tot de categorie ‘jong geweld’ kan rekenen. Als ik om me heen kijk, besef ik wel dat ik nu al vijftien jaar aan het werk ben en al vijftien programma’s heb gemaakt. Ik heb een zoon van 8. Een beginner ben ik al lang niet meer.

BIO * radio- en tv-presentatrice, programmamaker * geboren op 30 november 1983 in Mechelen; bracht haar kindertijd in de buurt van Brugge door * studeerde in 2005 aan Studio Herman Teirlinck af * begon in 2005 bij de VRT op Radio 1, werd in 2006 ‘nieuwsmeisje’ en later copresentatrice naast Peter Van de Veire op Studio Brussel * kreeg in 2008 een eigen radioprogramma, De wereld van Sofie, dat nog altijd loopt * presenteerde van 2008 tot 2010 Music For Life vanuit het Glazen huis * werkte van 2012 tot 2016 bij productiehuis Woenstijnvis (o.a. De kruitfabriek, Bloot en speren) * maakte in 2020 het tv-programma Meer vrouw op straat * heeft een zoon van 8 jaar

“Ik vind trouwens dat het leven plezanter wordt naarmate je meer jaren op de teller hebt. Ik geniet van de rust en het relativeringsvermogen en het inzicht die alsmaar toenemen. Je wordt alleen maar slimmer.” (lacht)

2 Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik denk: introversie. Niet dat het gigantisch opvalt als je mij ontmoet, maar ik denk wel dat het heel hard stuurt hoe ik me gedraag. Ik ben niet zo’n vlotte mens. Ik kan nieuwe groepen, situaties, locaties nogal overweldigend vinden. Niet dat ik een loner ben, ik ben heel graag onder de mensen, maar blijf graag op de achtergrond.

“Vaak merk ik dat ik moeite heb met social talk. Ik voel me dan net een alien die denkt dat hij een mopje moet maken. Ik zeg vaak rare dingen uit een soort onwennigheid, terwijl ik denk: zwijg toch gewoon! (lacht) Ik voel me dan zo knullig.

“Tegelijk helpt introversie om te doen wat ik doe: om te interviewen en goed te luisteren en in te schatten wat iemand zegt of bedoelt.”

3 Wat is uw passie?

“Mijn passie is bedenken. Ideeën proberen te vangen en uit te werken. Een ideetje dat opborrelt, daar kan ik verliefd op worden, daar leef ik voor.

“De hele dag door doe ik niets anders dan ideeën bedenken. Niet alleen voor de radio, maar voor van alles in het dagelijkse leven. Ik zie lelijke vuilnisbakken op straat en begin al meteen mooiere te ontwerpen. Of ik zit op restaurant en bedenk al een betere menukaart. Ik had uitvinder moeten worden, ja. (lacht) Vrienden plagen mij daar soms mee. Ik heb een gigantisch boek vol ideeën waar ik wellicht nooit iets mee zal doen.

“Evengoed vind ik het plezant om een idee zo te beredeneren tot je voelt: dit wordt niets, en het dan te begraven. Ik heb veel meer slechte dan goede ideeën. Maar dat vind ik niet erg. Het allerleukste is in mijn kop bezig zijn en op zoek gaan naar potentieel.”

4 Is het leven voor u een cadeau?

“Ik denk in mijn persoonlijk geval wel. In die zin dat ik moet kunnen zien hoe geprivilegieerd ik ben. Hoe mijn leven is vergeleken met anderen wereldwijd. Ik ben in een lief warm nest opgegroeid, in West-Europa. Heb geen armoede gekend. Er is zoiets als white privilege: er zijn mij nooit kansen ontnomen, integendeel, ik heb ze op een presenteerblaadje gekregen. Ik heb geluk gehad.”

5 Wat vond u de moeilijkste periode in uw leven?

“In retrospect denk ik: toen ik besloot om van job te veranderen en tegelijk een baby te krijgen. Alles wat ik in het werkende bestaan had geleerd, had ik aan Studio Brussel te danken. Maar ik wou tv leren maken, en dan nog bij het prachtige productiehuis Woestijnvis. Alleen kwam ik daar op het verkeerde moment aan. Kwam daar bovenop mijn persoonlijke worsteling: ik wist niets van tv, wie was ik zonder Studio Brussel?

“Bovendien bleek ons zoontje een baby’tje te zijn dat nooit sliep, gruwelijk slecht at en altijd ziek was. Amper vier maanden oud lag hij in het ziekenhuis. Daarna de ene ziekte na de andere, de eerste twee jaren van zijn leven. Waardoor wij continu panikeerden over de vraag wie er nu zijn werk aan de kant ging schuiven.

“Om de vijf dagen was het dezelfde poespas. Op dat moment heb ik dat niet beseft, maar terugblikkend kan ik zien dat ik toen mezelf niet was. Ik ben  vaak over de rooie gegaan omdat ik niet meer kon. Nu nog denk ik soms: poeh, dat was me wat. (lacht)

“Terugkeren naar de VRT, opnieuw de zekerheid van een rustig, stabiel huis voelen, verhuizen naar het platteland en de dingen wat meer relativeren hebben geholpen om rustiger te worden, waardoor ik nu tien keer aangenamer ben.” (lacht)

6 Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“Het allerleukste vind ik eens goed lachen. Of beter nog: de slappe lach krijgen. Hoe ouder je wordt, hoe minder frequent zich dat voordoet. Ik herinner me mijn studententijd nog waarin ik de hele tijd onnozel deed. Zodra je begint te werken sluipen de verantwoordelijkheden binnen. De kans om zalig ontspannen te zitten lachen wordt kleiner, waardoor ik het hoe langer hoe meer apprecieer.”

7. Wat biedt u troost?

“Troost vind ik het meest in verhalen van anderen, in eender welke vorm. Dat kan in een boek zijn, in liedjes waarin je een emotie herkent, in podcasts. Dat is ook de reden waarom ik van geschiedenis hou, omdat die verhalen aantonen dat alles al eens beleefd is, en vaak veel extremer dan jij het meemaakt.”

8 Wat is uw zwakte?

“Wat ik mezelf kwalijk neem is dat ik een pleaser ben en daardoor in gesprekken soms laf of lui ben. Iemand verkondigt iets waar ik het hoegenaamd niet mee eens ben, maar ik ben niet het type dat dan luidop zal zeggen: wat jij vindt, dat vind ik bullshit. Als er een seksistische mop passeert en iedereen lacht, dan lach ik mee. Ik kan mezelf dat achteraf heel kwalijk nemen. De wereld heeft de meelacher niet nodig. Maak hier een punt van. Maar ik kan het niet. Ik heb het blijkbaar moeilijk om hard tegen iemand in te gaan.

‘Als er een seksistische mop passeert en iedereen lacht, dan lach ik mee. Ik kan mezelf dat achteraf heel kwalijk nemen. De wereld heeft de meelacher niet nodig. Maak hier een punt van! Maar ik kan het niet.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Daarom ook dat ik niet graag politici zou interviewen. Een confronterend gesprek ligt niet in mijn aard. Soms wens ik mezelf meer ballen toe om te zeggen: wat een onzin.”

9 Waar hebt u spijt van?

“Ik zei vroeger altijd dat ik geen spijt kon hebben omdat ik mijn keuzes beredeneer. Dat was mijn verhaaltje, maar ik moet toch stilletjes aan toegeven dat ik de hele dag door spijt heb van van alles en nog wat. Ik kan ’s avonds echt een stortbad van spijtjes over me heen laten komen. Dat hangt samen met mijn knulligheid. Achteraf kan ik denken: waarom heb je nu dit gezegd? Of: waarom heb je nu zo hard gelachen toen iemand dat zei?”

10 Wat is uw grootste angst?

“Daar moet ik een heel clichématig antwoord op geven: dat mijn dierbaren iets overkomt. Mijn zoon, lief, broer, ouders, familie, vrienden. Dat.

“Vooral de machteloosheid schrikt mij af. Er zijn bepaalde situaties waarvan je weet: ik zal mezelf niet kunnen troosten en de ander niet kunnen troosten. Er is veel pijn en verdriet in de wereld die je kleiner kunt maken door iemand te helpen of bepaalde woorden te zeggen. Maar dood en ziekte zijn heel moeilijk te verzachten. De pijn en het verdriet zijn zo groot als ze zijn.”

11. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Ik huil vaak en gemakkelijk. Ik zit er ook zelden mee in om te huilen. Het is nu wel al even geleden. Een tijdje terug was er een bijeenkomst voor de verjaardag van Christophe Lambrecht. Hij zou dit jaar 50 geworden zijn.

“Christophe was mijn mentor. Als radiomaker kon je echt drinken van de kennis die hij had. Hij deelde zo graag het plezier van het radiomaken met de mensen om zich heen. Het blijft droevig dat hij er niet meer is. (huilt)

“Ik kan heel goed huilen, zoals je ziet. Je kunt soms voelen dat je eens zou moeten huilen om daarna weer voort te kunnen met je leven. Dat het ergens aan de oppervlakte zit maar dat je nog geen reden hebt gehad. Ik huil dus wel graag.”

12 Bent u ooit door het lint gegaan?

“Nog maar twee keer. Ik herinner me dat ik op het werk eens geroepen heb uit machteloosheid. Dat was in die periode bij Woestijnvis waarin ik niet sliep en mijn leven één grote chaos was.

“Ik herinner me ook nog een nacht die geen nacht was omdat onze zoon voor de miljoenste keer aan het wenen was. Om knettergek van te worden. Mijn plombs zijn toen gesprongen. Ik ben op mijn lief zijn rug gaan kloppen van: het moet nu stoppen! Gelukkig is hij een grote brede sterke man. Hij heeft er geen letsel aan overgehouden, maar is wel geschrokken. Dat zijn de enige twee keren in mijn leven waarvan ik denk: geen idee hoe dít is kunnen gebeuren.”

13 Hoe was uw kindertijd?

“Heel mooi. Ik heb supertoffe ouders die ik zeer waardeer voor de kindertijd die ze mij geboden hebben. Ze baatten toen een jeugdverblijfcentrum uit, Merkenveld, in Zedelgem bij Brugge. Midden in een bos. Ik ben opgegroeid in de natuur, in een omgeving waar altijd wel een spel bezig was. Die apenbruggen boven de vijver. Die honderden kampen die kinderen in de bomen hadden gebouwd. Supertof. Ik heb daar veel plezier kunnen maken.

“Ik heb ook alleen maar liefde gezien tussen mijn ouders, dat is een groot geluk dat je in je kindertijd meekrijgt. Bovendien was ik niet moeilijk, denk ik. Ik ben altijd een braaf scholiertje geweest met goede punten en niet te veel zottigheid.”

14 Hebt u soms heimwee?

“Nee, ik ben daar niet gevoelig voor. Hetzelfde met nostalgie. Ik kan me daar niet in verliezen.”

15 Wat is uw vroegste herinnering?

“Ik zie voor me dat ik aan het fietsen ben in het jeugdverblijfcentrum. Een toertje langs een kapelletje en terug naar het cafeetje bij het onthaal. Ik zie mijn vader buiten staan babbelen, mezelf van mijn fietsje stappen, hem een sjot tegen zijn scheenbeen geven en wegfietsen. Vanuit een kinderlijke baldadigheid. Zomaar. Ik herinner me nog goed de verbazing van mijn vader. En ook het gevoel van: nèh, dat heb ik nu eens goed gedaan.” (lacht)

16 Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Eén gigantische poster van Björk, drie muren vullend, met daarop geschreven ‘It’s Oh So Quiet’.

“Ik was toen een grote fan, maar de liefde is voorbij. Ik heb in Barcelona nog een concert van haar gezien en na tien minuten dacht ik: dit snap ik niet meer, ik kan niet meer volgen.”

17 Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Nee. Ik heb nooit godsdienst gehad en weet weinig over religie dus weet ik ook niet wat ik zou kunnen voelen bij een religieuze belevenis.

“Ik herinner me wel een moment op Pukkelpop. Alles zat goed: de muziek, de avondzon die de tent binnenviel, iedereen die op dezelfde vibe zat, een gevoel van verrukking dat me overviel. Sommigen zouden dat misschien een religieuze ervaring noemen, ik noem dat gewoon extase.”

18 Welk boek heeft een bijzondere betekenis voor u?

“Een boek dat ik meesleur omdat ik er zo van heb genoten, is Things the Grandchildren Should Know van Mark Oliver Everett (frontman van de band Eels, red.). Een mens die heel veel verlies heeft geleden en veel afscheid genomen. Toen ik dat las dacht ik: als ik ooit te maken krijg met de dood moet ik zorgen dat ik dit boek bij de hand heb, want ik zal daar op dat moment veel aan hebben.”

‘Ik kan ’s avonds een stortbad van spijtjes over me heen laten komen. Dat hangt samen met mijn knulligheid. Achteraf kan ik denken: waarom heb je nu dit gezegd? Of: waarom heb je nu zo hard gelachen toen iemand dat zei?’Beeld © Stefaan Temmerman

19 Voelt u zich schatplichtig?

“Ja, aan mijn ouders. Hoe langer hoe meer merk ik dat mensen beschadigd zijn door een slechte start. Ik kan dus niet anders dan dankbaar voor die mooie kindertijd zijn, en voor de rust en ondersteuning die mijn ouders mij geboden hebben.”

20 Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Steeds beter. Maar nog altijd niet goed. Ik heb heel veel issues met mijn lijf gehad. Ik heb het altijd heel erg gevonden dat ik niet in de categorie mooie meisjes zit. Ik merk wel dat ik dat idee-fixe aan het lossen ben, maar vind dat toch rijkelijk laat. Ik had mezelf toegewenst daar niet zo obsessief mee bezig te zijn.

“Dat schoonheidsideaal was wel meer aanwezig toen ik jong was. Op televisie of in magazines zag je alleen maar mooie meisjes. Het lelijke eendje in een film was dan een mooi meisje met een bril op. (lacht) Ik heb daar heel veel last van gehad. Ik vond mezelf te dik, vond dat ik lelijke tanden had, een lelijke neus. Ik kan zo wel een heel lijstje opsommen. Ik was in mijn puberteit ontzettend hard voor mezelf. Ik knipte mooie lichamen uit met het idee: zó moet het worden. Wat een onzin.

“Dat vind ik prachtig aan de jeugd van tegenwoordig. Twee jaar geleden op Pukkelpop zag ik allemaal jonge meisjes in ultrakorte shortjes en met blote buik staan lachen en zich amuseren. Toen dacht ik: zie ze nu staan, waar ik op mijn leeftijd nog lang niet geraakt ben.

“Ik denk in de zomer vaak: een shortje, zou ik dat wel doen? En als ik dan toch een short aantrek ben ik nog niet zo ver dat ik dan een hele dag zalig en complexloos kan genieten. Dat vind ik een zwakte van mezelf. Ik wou dat ik daar sterker in stond.”

21 Wat vindt u erotisch?

“Ik ben iemand die valt voor intelligentie en humor. Ik vind het zeer erotisch om met iemand op eenzelfde golflengte te zitten en van gedachten te kunnen wisselen. Ik kan heel sterk geprikkeld worden door mensen met vakkennis die het goed kunnen uitleggen. Nu begeef ik me in de ruime erotiekzone, hè. Het is niet zo dat ik al die mensen bespring. (lacht) Maar ik kan heel blij worden van een goed gesprek. Als er dan bovendien humor bij komt kijken, wordt het dubbel zo goed.”

22 Hoe definieert u liefde?

“Alle aspecten van iemand omarmen, ondanks alles.”

23 Wat is de bijzonderste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

(lacht) “Ik ben niet preuts, maar ik moet al zoveel over mijn leven prijsgeven dat ik toch een strikte afbakening gemaakt heb. Mijn seksleven behoort daartoe. Een criterium is dat ik daar nooit spontaan met mijn grootmoeder over zou beginnen. Waarom zou ik het dan in de gazet zetten waarin ze het kan lezen?

“Iemand zei me ooit: ‘Wat je prijsgeeft is voor altijd’. Toen gold dat voor mensen die geïnterviewd werden, nu geldt dat voor iedereen op sociale media. Wat je weggeeft is van de wereld. Ik heb ondertussen veel prijsgegeven waar ik meer bij had moeten stilstaan. Ik wil voor mezelf een paar grenzen stellen. Er zijn dingen die ik niet zal delen. Om toch een onderscheid tussen mijn privé- en openbaar leven te hebben.”

24 Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Het houdt me sterk bezig wat mensen op sociale media allemaal uitspuwen. Ik heb het daar moeilijk mee.

“Op vakantie was een meisje aan het zwembad anderhalf uur bezig met poseren voor één foto waarbij ze haar haren in het water drapeerde, wachtend op de juiste glinstering van de zon en de juiste rimpeling in het water. Haar lief moest die foto nemen. Anderhalf uur.

“Ondertussen was ik naar de bar geweest, had ik met mijn zoon in het zwembad gespeeld, had ik dat koppel gadegeslagen, had ik in mijn boek gelezen. Het leven was aan het gebeuren terwijl zij het probeerde vast te leggen. Het absurde gegeven dat mensen gaan leven in functie van hun volgende post op sociale media, baart mij zorgen.

“Ook wat mensen delen. De chique restaurants waar ze zitten, de fancy kleren die ze dragen. Wat zegt dat over onze tijd? Als je vroeger gezegd zou hebben: ‘Ik heb een heel dure champagne gedronken en kaviaar gegeten in een chic restaurant’, dan zouden mensen je een walgelijke patser gevonden hebben. Dat nu cool in beeld brengen, kan opeens wel. We stellen ons daar zelfs geen vragen bij. Ook niet bij de boodschap die je daarmee geeft aan andere mensen die zich dat misschien niet kunnen permitteren. Dat creëert toch een geweldige afgunst.

‘Het gebrek aan kritiek op het gepronk met de eigen deugdelijkheid verontrust mij. Hoe we mensen die stoefen overladen met hartjes. Is het ouderwets om te vinden dat je niet moet stoefen met wat je hebt?’Beeld © Stefaan Temmerman

“Om dan nog te zwijgen van het massale gepronk met de eigen deugdelijkheid. ‘Ik heb vanochtend een arm jongetje een boterhammetje gegeven.’ Kijk eens wat voor een goede mens ik ben! Je kunt zelf het verschil maken, akkoord, maar poch daar toch niet mee. Of de ergere versie daarvan: iemand met de vinger wijzen om er zelf goed uit te komen. Ik vind dat zulke foute motieven. Dat is eerzucht, pronkzucht, vanuit een soort van vals engagement. Kijk eens, ik ben mee met wat er speelt in de maatschappij. Maar je verandert er geen zak aan door 160 tekens op je toetsenbord te rimrammen.

“Het gebrek aan kritiek daarop verontrust mij. Hoe we mensen die stoefen overladen met hartjes. Is het ouderwets om te vinden dat je niet moet stoefen met wat je hebt? Of loopt het echt fout en maak ik me terecht zorgen over welke individuen we aan het creëren zijn, want onze jeugd groeit daar wel mee op. Niet alleen met dat stoefen, maar ook met anderen te schande maken. De dorpelingen met de rieken zijn terug. De woedende massa die iemand uit zijn huis sleurt en aan de spiets rijgt.

“Sociale media worden vaak vergeleken met de cafés van vroeger. Maar ik denk dat er toch een fundamenteel verschil is. Vroeger keek je de mensen tegen wie je praatte in de ogen en riskeerde je zelf op je bakkes te krijgen als je je niet gedroeg. Hoe sociale media nu evolueren, ik walg ervan.” (huivert)

25 Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Een goede, licht gekoelde rode wijn en spaghetti bolognese. Bij voorkeur die van mijn lief.”

26 Hoe zou u willen sterven?

“Snel. Kort en pijnloos. Ik denk niet dat een ander antwoord mogelijk is.

“Ik hoop ook dat ik zo kan leven dat ik niet op mijn sterfbed nog honderd boodschappen te verkondigen heb. Ik heb ook geen bucketlist die ik nog zou willen afwerken. Alleen zou ik nog eens goed willen lachen.”