Direct naar artikelinhoud
Vier vragen aanLiesbet Stevens

‘Als vrouw zien hoeveel je mannelijke collega’s verdienen, doet de loonkloof niet verdwijnen’

Liesbet Stevens.Beeld -

De Finse regering wil een wet waardoor vrouwelijke werknemers kunnen nagaan hoeveel hun mannelijke collega’s verdienen om zo de loonkloof te verkleinen. Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en mannen, ziet betere opties.

In Finland bedraagt de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog steeds zestien procent, veel hoger dan in buurland Zweden of Denemarken. Kan zo’n vorm van loontransparantie daar iets aan verhelpen?

“Het is goed dat men erover nadenkt en erbij stilstaat. Het kadert ook binnen de initiatieven die de Europese Commissie neemt. Maar de manier waarop de Finse regering dit in de praktijk wil omzetten, lijkt me minder aangewezen voor België. Het is niet zo dat transparantie automatisch tot een verbetering van de situatie zal leiden. Het is een wetgevend initiatief dat goedbedoeld is, maar ik vrees dat de invloed op de loonkloof klein zal zijn.”

Bovendien kwam er ook al veel kritiek van de werkgevers op dit voorstel. Zij geven aan dat dit tot afgunst kan leiden op de werkvloer. En dat de hoogte van het loon ook bepaald wordt door onderhandelingen. Kunt u dat begrijpen?

“Daar kan ik inkomen. ­Zonder andere juridische hervormingen zet zo’n vorm van transparantie weinig zoden aan de dijk. Het is erg moeilijk om op individuele basis te bewijzen dat je minder verdient dan je mannelijke collega omdat je een vrouw bent. Vaak kunnen er tal van andere redenen aangehaald worden, zoals anciënniteit. We zien dat in de praktijk: zelden oordeelt de rechtbank dat er effectief sprake is van loondiscriminatie. Zelfs niet als we de loonbriefjes van mannelijke collega’s als bewijs voorleggen. Want laat daar geen twijfel over bestaan, ook zij vinden zo’n loondiscriminatie meestal niet oké.”

Kijken we naar ons land, dan zien we dat de loonkloof hier veel kleiner is. Zijn er in België zulke maatregelen nodig?

“Ik denk dat we in België verder moeten werken in de lijn van de loonkloofwet uit 2012. Bij ons is de loonkloof teruggelopen tot zo’n negen procent, lager dus dan in Finland. De functieclassificatiesystemen zijn bijvoorbeeld aangepast, zodat daarin alle discriminaties weggewerkt zouden moeten zijn. En er worden op bedrijfsniveau loonkloofrapporten opgesteld. Maar dat wordt vaak gezien als administratieve verplichting, zonder dat er verder iets mee gebeurt. Bedrijven zouden die rapporten moeten gebruiken om acties uit te tekenen en ze op sectorniveau moeten samenbrengen om zo ook in sectoren te kunnen overgaan tot specifieke acties, na overleg met de ­sociale partners. Dat past helemaal binnen de Belgische traditie.”

Denkt u dat hiermee alle problemen opgelost zouden zijn?

“Nee, zeker niet. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de loonkloof verklaard kan worden door andere factoren, zoals bijvoorbeeld het glazen plafond, het feit dat vrouwen vooral actief zijn in sectoren waar de lonen lager liggen en het deeltijds werken. Vooral op het moment dat er voor kinderen gekozen wordt, blijkt dat vrouwen plots een grote stap terug moeten zetten. De maatschappelijke systemen die er helemaal ingesleten zijn, moeten aangepakt worden. Meer transparantie binnen een bedrijf zal daarbij niet volstaan. Integendeel, het is vaak tussen sectoren dat de verschillen frappant zijn. Om een voorbeeld te geven: een boekhouder die werkt in de zorgsector verdient veel minder dan een boekhouder in de bankensector voor hetzelfde werk. Daar is geen enkele logische verklaring voor.”