Direct naar artikelinhoud
GetuigenisOuders met burn-out

Ouders met burn-out: ‘Ik ben verliefd op dat baasje, maar als ik had geweten wat ik nu weet, dan was hij er nooit geweest’

Ouders met burn-out: ‘Ik ben verliefd op dat baasje, maar als ik had geweten wat ik nu weet, dan was hij er nooit geweest’
Beeld Thinkstock

Maar liefst 8 procent van de Belgische ouders lijdt aan een parentale burn-out: vader en moeder houden wel van hun kinderen, maar ervaren het ouderschap als veel te heftig. Ze trekken hun opvoedkundige capaciteiten in twijfel, zijn niet de ouder die ze wilden zijn en stapelen de stress op. In de extreemste gevallen evolueert zo’n burn-out naar spijt dat ze een kind op de wereld hebben gezet.

Vóór An Willems (34) zwanger werd, had ze niet het gevoel dat er iets ontbrak in haar leven. Hoewel ze geen biologische klok voelde tikken, kreeg ze samen met haar vriend Yannick een zoontje, Felix.

Willems: “We waren nieuwsgierig naar het ouderschap, het leek ons een belevenis die we niet mochten missen. De beslissing om een kind te krijgen was bijna een experiment. We waren tien jaar samen en op elk familiefeest was er wel een tante die met een grote glimlach naar mijn buik wees. Ik heb me nooit laten leiden door die verwachtingen, maar het ouderschap heeft wel een veel te hoge status in onze samenleving. Ik kan me voorstellen dat veel mensen bezwijken onder de druk.”

Jullie werden gezegend met een makkelijke baby.

Willems: “Felix is een schat van een kind. De bevalling verliep zoals ik had gehoopt – zonder epidurale verdoving – en ik was meteen zo verliefd. Die roze wolk was er, toen toch. De eerste negen maanden sliep hij als een engeltje. Sindsdien zijn de nachten korter. Ondertussen is hij een echte peuter met een karaktertje, maar vooral een nieuwsgierige persoonlijkheid. Elke dag brengt hij ons op de één of andere manier aan het lachen of weet hij ons te verbazen.”

Hoe komt het dan dat je toch spijt hebt?

Willems: “Yannick heeft al jaren slaapproblemen en is vorig jaar in een depressie gesukkeld, deels door corona, deels door het vaderschap. Hij kan nog altijd niet langer dan een uurtje alleen zijn met Felix, want dan wordt hij overmand door paniek. Ik heb hem dit jaar al drie keer naar het ziekenhuis moeten brengen met een paniekaanval. Op mijn eerste werkdag na mijn bevallingsverlof, bijvoorbeeld, belde hij me op toen ik net op kantoor was aangekomen. Hij was helemaal overstuur, en Felix huilde hysterisch op de achtergrond.

“Ik probeer Yannick zoveel mogelijk te ontzien, maar daardoor komt alle zorg wel op mijn schouders terecht. Bovendien ben ik perfectionistisch ingesteld: ik neem graag veel zelf in handen. Door de mentale toestand van Yannick voel ik me vaak een alleenstaande mama.”

Heb je eraan gedacht de stekker uit je relatie te trekken?

Willems: “Het lijkt soms makkelijker om single te zijn, ja. Dan zou ik misschien meer begrip krijgen van mijn omgeving. Ik ben het gewoon zo beu om altijd ‘aan’ te staan. Bij alles wat ik doe, moet ik rekening houden met Felix. Zelfs de afwas doen is een opgave. Soms lukt dat, bijvoorbeeld als hij aan het spelen is, maar evengoed eist hij al mijn aandacht op.”

Maar je ziet je kind wel graag?

Willems: “Doodgraag! Ik ben verliefd op dat baasje. Maar als ik had geweten wat ik nu weet, dan was hij er nooit geweest. Ik had nooit gedacht dat mama zijn zoveel tijd en energie zou opslorpen, en ik had gehoopt op meer steun van mijn lief.

“Ik heb bijna geen vrije tijd meer. Vroeger had ik een rijkgevuld sociaal leven, ik ging vaak naar concerten en had allerlei hobby’s. Nu voel ik me zo futloos dat ik hoogstens wat scrol op sociale media. Ik zit ook vast in mijn job, maar ik heb de moed niet om te solliciteren of zelfs maar mijn ambities uit te spreken.”

Ben je ondanks je worstelingen blij met de mama die je bent?

Willems: “Nu weer wel. Er zijn weinig dingen waarvan ik durf te zeggen: ik kan het. Maar moeder zijn, dat kan ik intussen. En toch wil ik niet dat het moederschap me definieert. Ik ben niet de vrouw die overal verkondigt dat ze een kind heeft: mensen hoeven dat niet te weten. Ik wil niet leven voor mijn kind, wel voor mezelf. Ik wil zoveel meer kunnen doen en zijn.”

Brengt de toekomst beterschap?

Willems: “Ik zit nu al te stressen omdat Felix binnenkort naar de kleuterschool gaat. Over een jaar moet hij elke schooldag om halfnegen aan de schoolpoort staan. Ik weet dat ook dat op mijn schouders zal terechtkomen. Maar ook dat zal mettertijd makkelijker worden, en hopelijk ebben die spijtgevoelens weg. Het ouderschap is een fase. Dat zinnetje is mijn mantra.”

Ouders met burn-out: ‘Ik ben verliefd op dat baasje, maar als ik had geweten wat ik nu weet, dan was hij er nooit geweest’
Beeld Saskia Vanderstichele

PERFECTE OUDERS

An worstelt lang niet als enige met zulke gevoelens. ‘Eén op de twaalf Belgische ouders ervaart complete mentale en fysieke uitputting door stress bij het ouderschap,’ zegt psychologe Isabelle Roskam (UCL). We staan wereldwijd in de top drie, samen met Polen en de Verenigde Staten. Roskam heeft haar bevindingen over parentale burn-out samen met collega Moïra Mikolajczak gebundeld in het boek Ouders zijn ook maar mensen.

Roskam: “Elementen die een belangrijke rol spelen, zijn onder meer keuzestress, onzekerheid, kwetsbaarheid, perfectionisme, te hoge verwachtingen en de moeilijke combinatie van een job en kinderen.”

Hoe perfectionistischer de ouders, hoe groter de kans op een burn-out?

Roskam: “Het ouderschap is bijna een cultus van perfectie geworden. Er zijn zoveel regeltjes die we zogezegd moeten volgen als we een goede ouder willen zijn: hoe slapen kinderen? Hoeveel uur mogen ze voor een scherm zitten? Wat zijn de ideale hobby’s? Wat is de beste school? Het kind mag vooral niet achteropraken in onze competitieve maatschappij. Ouders zijn meer dan ooit bezig met het welzijn van hun kinderen, maar zijn ook nog nooit zo onzeker geweest.”

En dat laat sporen na?

Roskam: “Ze offeren zich op om de best mogelijke moeder of vader te zijn, maar ze raken gefrustreerd, uitgeput en overbelast. Ze voelen zich tekortschieten en hebben amper een vangnet. Ze raken emotioneel vervreemd van hun kind omdat ze niet meer de energie hebben om zijn gevoelens te lezen of samen in de zandbak te spelen. Dat kan leiden tot verwaarlozing en zelfs geweld, vooral verbaal.

“Ook individualisme speelt een belangrijke rol. We groeien op met het idee dat je moet luisteren naar je eigen noden en wensen. Maar als ouder moet je plots de noden en wensen van je kind vooropstellen. Die overgang verloopt niet altijd vlot. Bovendien is het niet makkelijk om toe te geven dat je in zwaar weer zit. Ouderschap wordt altijd geassocieerd met positieve emoties.”

LEEGGEZOGEN

Dat dat niet altijd zo is, toont het verhaal van Tania (41). Ze was 26 toen al haar vriendinnen zwanger werden. Ze had het gevoel dat ze zich moest haasten om erbij te horen. Vijftien jaar later vreet het moederschap nog elke dag aan haar vrijheid.

Tania: “Toen onze oudste dochter werd geboren, voelde ik meteen die fameuze oerband. Ze was zo’n lief en zacht kind: ze huilde amper, sliep erg veel en paste goed bij mijn eigen ritme en karakter. Bij onze tweede dochter was het anders. Toen ze haar na de geboorte op mijn borst legden, had ik niet het gevoel dat ze mijn kind was. Dat gevoel verdween niet meteen, en ze sliep nog niet door toen de oudste naar school ging. Door de moordende combinatie van die twee verschillende ritmes kreeg ik een postnatale depressie: ik lag dagenlang in bed te huilen. Een paar jaar later ging ik nog eens de dieperik in, en dat dal heb ik nooit meer achter me gelaten.”

Toen kwam het besef: was kinderen krijgen wel een goed idee?

Tania: “Ik kan me geen leven zonder kinderen voorstellen. Ik zie mijn dochters supergraag en ze zijn het allerbelangrijkste in mijn leven, maar toch was het beter geweest als ze er niet waren geweest. Ik denk daar vaak over na, maar ik heb het er met niemand over, want ik ben nog nooit iemand tegengekomen die zoiets durft uit te spreken.

“Ik ben beschaamd. Mijn leven is zo veranderd en ik moet met zoveel rekening houden dat ik niet weet of ik opnieuw dezelfde keuze voor kinderen zou maken.”

Laat je hun dat ook merken?

Tania: “Nee, maar ik kan niet tegen het gevoel onmisbaar te zijn. Sommige vrouwen halen daar voldoening uit, maar mij zuigt het leeg. De coronaperiode met thuisonderwijs én een drukke job vond ik de hel. ’s Avonds wilde ik in een put verdwijnen. Ik heb vorig jaar erg veel gehuild. Ik was nooit meer alleen en dat vrat aan mij. Het deel van mezelf dat ik moet opofferen voor mijn kinderen, is gewoon te groot. Ik kijk nu al uit naar het moment dat ze op kot gaan.”

Wil je het gezelschap van je partner ook zo graag ontvluchten?

Tania: “Nee, zijn gezelschap kan ik veel beter verdragen. Bij hem moet ik geen vragen beantwoorden of brandjes blussen. Ik vertel hem soms hoe ik me voel, maar echt open durf ik niet te zijn. Ik ben bang voor zijn reactie: welke vrouw denkt nu zulke dingen over haar eigen kinderen? Hij begrijpt me niet, maar veroordeelt me evenmin. Hij gunt me mijn rust.”

Doen je kinderen dat ook? Voelen ze dat jij met zorgen zit?

Tania: “Ze doorzien mijn tristesse steeds beter. Ze weten hoe ik me voel, ook al probeer ik het te verbergen. Met mijn oudste, die 15 is, heb ik er al over proberen te praten. Ik wilde haar uitleggen dat het niet haar schuld is dat ik niet altijd een goeie mama ben. ‘Ben ik te veel voor je?’ vroeg ze. Eigenlijk wilde ik ja zeggen, maar dan had ik haar hart gebroken.

“Als mijn dochters merken dat ik afglijd, nemen ze wel mijn rol over. Dan beginnen ze plots de keuken te poetsen. Of ik hoor mijn oudste dochter tegen de jongste zeggen: ‘Laat mama maar slapen en kom bij mij liggen.’ Ze lopen op hun tenen om het mij zo makkelijk mogelijk te maken. Superlief natuurlijk, maar jonge kinderen horen niet voor hun moeder te zorgen.”

Zul je ooit vrede hebben met hoe je je voelt?

Tania: “Ik ben niet de moeder die het leuk vindt om samen te knutselen of zandkastelen te bouwen. Ik hou er ook niet van om met vier op stap te zijn of op vakantie met het gezin dorpjes te bezoeken. Ik doe dat wel, maar vooral omdat mijn kinderen er recht op hebben. Ik haal daar geen energie of plezier uit.

“Als ik vooraf had geweten hoe zwaar het moederschap me zou vallen, dan was ik er nooit aan begonnen. Maar er is geen weg terug. Ik zou mijn kinderen nooit iets aandoen, maar ik heb me wel al afgevraagd of zij niet beter af zouden zijn zonder mij. Ik heb al vaak willen verdwijnen, maar dat kan ik niet maken. Ik heb hen al genoeg getraumatiseerd, dus probeer ik op mijn manier een goede mama te zijn.”

Heb je ooit overwogen om je gezin te verlaten?

Tania: “Ik zie gescheiden vriendinnen openbloeien in hun kindvrije weken. Hun leven is dan zo anders. Stiekem ben ik jaloers, maar ik zou mijn partner nooit in de steek laten. We proberen wel zoveel mogelijk met ons tweetjes weg te gaan en soms ga ik eens twee dagen alleen op stap. Dat doet zoveel deugd: ik schrik dan altijd hoeveel energie ik eigenlijk heb. Maar zodra ik terug bij de kinderen ben, voel ik me weer leeg. Dan gaat alle energie weer naar het mama zijn.”

Isabelle Roskam.Beeld Photo News

Mevrouw Roskam, waarom wordt het risico op een burn-out niet kleiner als de kinderen ouder zijn?

Roskam: “Bij elke leeftijd horen stressfactoren: bij een baby maak je je zorgen over zijn slaappatroon, bij een puber vraag je je voortdurend af waar hij of zij uithangt. Misschien wordt het risico op een burn-out minder groot als ze het huis uit zijn, maar het verdwijnt nooit. Zelfs grootouders zijn er niet immuun voor.”

Valt er iets aan te doen?

Roskam: “Natuurlijk. Een individuele therapie kan ouders helpen om hun kind met minder energie, maar toch op een gezonde manier op te voeden. En in plaats van te foeteren tegen de leerkracht omdat die te veel huiswerk geeft, kun je ook tijdelijk de hulp inschakelen van iemand die je kind helpt bij het huiswerk. Een parentale burn-out is tijdelijk, als je maar op tijd hulp vraagt.”

Is zo’n burn-out zwaarder dan eentje ten gevolge van je werk?

“Dan kun je nog energie puren uit je familie of vrienden. Het gezin is vaak een veilige haven en de stress beperkt zich tot de werkvloer. Een parentale burn-out kun je moeilijker ontlopen. Je kind is er dag en nacht. Bovendien is er bij de geboorte een duidelijk voor en na. Ouders worden zich ervan bewust dat ze niet langer de persoon zijn die ze vroeger waren.

“Een parentale burn-out beïnvloedt alle domeinen van je leven, net als een postnatale depressie. Je kunt je nergens meer laven aan een energiebron. Je wilt alleen maar in bed verdwijnen.”

Lopen vaders evenveel kans op een burn-out als moeders?

Roskam: “Moeders zijn nog altijd verantwoordelijk voor meer dan 70 procent van alle zorgtaken. Vrouwen worden dus meer blootgesteld aan ouderlijke stress dan mannen. Als de zorgtaken gelijk verdeeld waren, zouden we wellicht een evenwicht zien.”

SLECHTE MAMA

Dat evenwicht viel helemaal weg bij Veerle (32). Ze had een grote kinderwens, maar door complicaties tijdens de zwangerschap liep ze na de geboorte van Louis een posttraumatische stressstoornis (PTSS) op.

Veerle: “De zwangerschap verliep normaal en we leefden op een wolk, maar tijdens de bevalling ging het fout. Toen ik mocht beginnen te persen, liet de placenta los en viel de hartslag van onze baby weg. Ik zag paniek in de ogen van de gynaecoloog en ik blokkeerde. Het leek alsof er geen kracht meer in mijn lijf zat, laat staan dat ik energie had voor zo’n gigantische krachttoer. Maar op de één of andere manier heb ik het toch klaargespeeld.”

De terugslag volgde een paar maanden later: je kreeg de diagnose dat je aan een posttraumatische stressstoornis leed.

Veerle: “Ik kon er niet tegen dat iedereen maar bleef vragen hoe de bevalling verlopen was. Ik wilde die vreselijke minuten niet telkens opnieuw herbeleven. Ik probeerde zo normaal mogelijk te doen en mijn omgeving dacht dat ik alles onder controle had, maar ik leefde op automatische piloot. De rust die ik dacht te voelen, was de schok van de bevalling die maar bleef uitdijen. Gelukkig stelde de psycholoog vrij snel vast dat ik aan PTSS leed. Ik ging in therapie en heb zo mijn bevalling kunnen verwerken, maar dat sombere gevoel is altijd vanbinnen blijven sluimeren: is dit het nu? Is dit die wonderbaarlijke ervaring waarover iedereen spreekt? Ik vond het moederschap vooral doodvermoeiend.”

En toen besloot de vader van Louis bij je weg te gaan.

Veerle: “We hadden net Louis’ eerste verjaardag gevierd toen hij naast me in de zetel kwam zitten. Hij zei dat hij niet gelukkig was met ons gezin. Ik voelde wel dat onze relatie onder druk stond door de baby, maar ik vond het onbegrijpelijk dat hij ermee kon leven om Louis nog maar één dag per week te zien.

“Ik stond er plots helemaal alleen voor, én ik werkte voltijds. Ik had geen rust meer, alles draaide om Louis. Af en toe liet ik een babysit komen of ging Louis bij zijn grootouders logeren. Het waren momenten waarop ik wegliep van het leven: ik ging feesten met vriendinnen of ging op Tinder-date. Maar telkens kwam de realiteit des te harder terug. Ik had het gevoel dat mijn leven voorbij was.

“Voortdurend voor een kind zorgen is zo uitputtend. Ik slaag er niet in om ook maar iets voor mezelf te doen. Zodra ik thuiskom van mijn werk, begint mijn tweede job. Het besef dat ik nog jaren voor Louis moet zorgen, leek een loden gewicht dat me zou vermorzelen. Ik zag geen uitweg, geen enkel lichtpunt. Ik heb me vaak erg alleen gevoeld. Het enige wat een beetje troost bracht, was in bed kruipen, series bingewatchen en online shoppen, tot ik doodmoe was.”

En toen begon de dokter plots te twijfelen aan je capaciteiten als moeder.

Veerle: “Omdat het erg lang duurde voor Louis kon stappen en praten, werd hij getest in een centrum voor ontwikkelingsstoornissen. Daar bleek dat hij een motorische en een taalachterstand had, en bijgevolg extra zorg nodig had. Ik kreeg het advies om wekelijks met hem naar een logopedist te gaan, en twee keer per week naar een kinesist. Ik wist niet hoe ik dat moest organiseren en ben tijdens dat gesprek wanhopig beginnen te huilen.

“De dokter toonde geen begrip en vroeg me of ik Louis thuis wel genoeg stimuleerde. Een alleenstaande, werkende moeder die nog maar net mentale problemen had gehad, was volgens hem niet de best mogelijke mama voor een kind met een ontwikkelingsstoornis. Hij vroeg me of ik het concept van occasionele pleegzorg kende. Ik begreep er niets van en voelde me piepklein. Ik was kwaad en beschaamd, maar ik zweeg.

“De maanden na dat gesprek twijfelde ik voortdurend: ben ik wel een goeie mama? Zou Louis niet beter af zijn in een echt gezin? Hoe zwaarder de dagen wogen, hoe concreter ik plannen maakte om hem aan te melden voor die pleegzorg. Ik had uitgezocht hoe dat systeem werkt en het nummer van de wachtlijst opgeschreven. Maar telkens als ik wilde bellen, beeldde ik me in hoe het zou zijn om hem af te geven. Pas toen Louis wat ouder werd en de zorg minder zwaar, raakte ik er beetje bij beetje bovenop.”

Maar toen kwam de coronacrisis.

Veerle: “Die heeft er stevig ingehakt. Ik werkte voltijds thuis met een 4-jarige aan mijn been. Ik herinner me een videogesprek met mijn baas, terwijl Louis schaterlachend met een roze stift langs de muren liep. Toen dat gesprek afgelopen was, ben ik hysterisch geworden. Niemand zegt hoe lastig kinderen kunnen zijn: ze willen een trui niet aandoen omdat ze de kleur niet mooi vinden, of ze stellen eindeloos veel waarom-vragen. Ik haalde ’s avonds het werk in, terwijl ik eigenlijk tijd voor mezelf had moeten maken.”

Ben je er nu helemaal bovenop?

Veerle: “Stilaan wel. Louis heeft nog altijd extra ondersteuning nodig en gaat geregeld naar de kinesist. Hij raakt snel gefrustreerd en dan barst hij in woede uit – op zo’n moment herken ik bij mezelf weer dat gevoel van totale ontreddering. Maar het is niet meer chronisch. De rust in mijn hoofd keert sneller terug. Ik ben best trots op mezelf. Ik heb mijn zoontje nooit verwaarloosd of genegeerd. Het gevecht met mezelf was altijd groter dan het gevecht met hem.”

GRUWELIJKE LEUGEN

Els (42) heeft een deeltijdse job die haar intellectueel bevredigt, maar ze treurt elke dag om de dromen die ze nooit zal kunnen verwezenlijken. Na de komst van hun eerste kind werd het drankprobleem van haar man erger. Het koppel ging uit elkaar, maar kreeg anderhalf jaar later toch nog samen een dochter.

Els: “Ik was net getrouwd en ongepland zwanger geworden. Mijn familie zei dat ik geen enkele reden had om abortus te plegen, want ik had een goed loon en een vaste relatie. Mijn man fulmineerde: ‘Je bent met mij getrouwd, dus ben je er toch mee akkoord gegaan dat we kinderen zouden krijgen?’ Maar eigenlijk hadden we die discussie nooit ten gronde gevoerd. Hij wilde absoluut vader worden. Zijn moeder had in haar eentje zes kinderen opgevoed, en in zijn ogen was het ouderschap dus makkelijk.”

Jij wist toen al beter?

Els: “Ik was er vrij zeker van dat ik géén kinderen wilde. Ik kom uit een groot gezin en heb gezien hoe het ouderschap je emotioneel en financieel kan leegzuigen. Elke dag voelde ik dat leven in mijn buik groter worden en vocht ik tegen het gevoel dat ik dat kind niet wilde. Ik had het idee dat ik het in een wereld zou gooien die ik zelf vaak lelijk en hard vind.”

En toch heb je daarna bewust voor een tweede kind gekozen.

Els: “Ik wilde niet dat mijn zoon zonder broer of zus door het leven zou gaan. Anderhalf jaar nadat ik van mijn man was gescheiden, nodigde ik hem bij me thuis uit. Het was een heel beredeneerde beslissing, en mijn ex zou er geen financiële gevolgen van ondervinden. Hij ging akkoord, maar achteraf gezien moet hij gehoopt hebben dat hij onze relatie nieuw leven kon inblazen.”

Je hebt je kinderen zo goed als altijd alleen opgevoed: dat maakte je misschien wel vatbaarder voor een burn-out?

Els: “De eerste vijf jaar tikte ik elke ochtend op Google: ‘Ik wil geen moeder zijn, help mij.’ Ik dacht eerst dat ik er wat in moest komen en dat ik mettertijd zou accepteren dat ik moeder ben, maar dat is nooit gebeurd. Integendeel, mijn innerlijke gevecht wordt elke dag zwaarder.

“Ik heb altijd goed geweten wat ik met mijn leven wilde doen. Ik heb nooit drugs gebruikt, nooit gerookt. Ik wilde niet afwijken van het pad dat ik voor ogen had. Ik heb eerst carrière gemaakt als vliegtuigingenieur, en later in de academische wereld.”

Geven je kinderen je geen voldoening?

Els: “Ik zie ze doodgraag, maar de prijs die ik elke dag betaal, is te groot. Mensen denken dat een kind je leven waardevoller maakt. Ik kan me voorstellen dat dat zo is als je geen andere grote doelen wilt verwezenlijken.

“Zonder hen had ik in een andere werkelijkheid geleefd. Ik heb veel dromen moeten opgeven, en vooral het recht om te dromen en over mijn eigen leven te beslissen. Een moeder is nooit vrij. Mijn leven zal nooit meer écht van mij zijn. Zelfs als ik bejaard ben, zal ik me nog altijd zorgen maken over mijn kinderen. We praten niet over het leven dat we kwijt zijn. Voor veel mensen zijn kinderen een deel van hun levensreis en kijken ze niet of te weinig naar het leven dat ze achterlaten.”

Maar als je 70 bent, zul je misschien wel blij zijn dat ze er zijn?

Els: “Ik zal blij zijn, ja, omdat ik niets of niemand anders heb. (lachje) Ik zal al mijn energie en middelen in hen gepompt hebben. Ik kan er niet tegen als mensen zeggen dat een leven met kinderen de enige weg naar diepgang en zelfontplooiing is. Dat maken we onszelf wijs. Leven met of zonder kinderen: dat zijn twee verschillende werelden.”

Het ouderschap kan toch ook een vorm van zelfontplooiing zijn?

Els: “Natuurlijk. Veel mensen zijn er zelfs uitzonderlijk goed in. Maar er zijn nog zoveel andere bronnen van schoonheid en zelfontplooiing, zoals kunst of sport, en die zijn niet minder waardevol. En dan zwijg ik nog over het feit dat je als ouder voortdurend met je hart buiten je lijf leeft. Hoe wreed is dat?”

Ben je kwaad op jezelf dat je, ondanks je buikgevoel, toch kinderen hebt gekregen?

Els: “Ik ben beschaamd omdat ik, ondanks al mijn talenten en alle dingen die ik had kunnen doen, moeder ben geworden, zoals bijna elke andere vrouw die ik ken. De maatschappij vertelt kleine meisjes dat ze dezelfde rechten hebben als jongens en dat ze alles kunnen bereiken. Tegelijkertijd conditioneren we hen om toch vooral moeder te worden. Ik vind het gruwelijk hoe we tegen onze meisjes liegen, want je kunt niet tegelijkertijd mama worden en alles doen waar je als jongvolwassene van droomde.”

Raad je je kinderen af om zelf kinderen te krijgen?

Els: “Nee, dat zou wel erg egoïstisch zijn. Ik hoop wel dat ze slim genoeg zijn. Ik wil dat ze begrijpen wat hun opties zijn. Daarom praat ik met hen over hoe ik me voel. Ze moeten weten waarom het voor mij moeilijk is om altijd emotioneel beschikbaar te zijn. Ik moet zorgen voor een inkomen, voor eten en kleding en een dak boven ons hoofd. Dat is veel. Maar ze weten ook dat ik altijd onvoorwaardelijk voor hen zal zorgen.”

Stel je voor dat er een knop bestond: als je die indrukte, zouden je kinderen nooit geboren zijn. Zou je erop duwen?

Els: “Ja. Het zou zijn zoals treuren om een lief dat je nooit hebt ontmoet.”

Praat je altijd zo openlijk als nu?

Els: “Nee, ik wil vrouwen met een kinderdroom niet beinvloeden. En als ik erover praat, word ik meteen gelabeld als ‘een traumatisch geval’. Ik kan er eigenlijk met niemand over praten.”

* De namen van Tania, Veerle en Els zijn gewijzigd om privacyredenen.

Isabelle Roskam en Moïra Mikolajczak – ‘Ouders zijn ook maar mensen’ (Lannoo)Beeld rv

© Humo

De redactie van De Morgen selecteert elke weekdag een uitzonderlijk artikel zoals dit in de ‘Verhaal van de dag’-nieuwsbrief. Vul hieronder uw mailadres in om voortaan ook deze e-mail te krijgen.