Om de werking tussen het parlement en de regering te stroomlijnen, zitten parlementsvoorzitter Jan Peumans en regeringsleider Geert Bourgeois op geregelde tijdstippen samen. Bedoeling is dan vooral om wederzijdse werkafspraken te maken. Dat gebeurde ook tijdens een gesprek op maandag 13 februari.

Uit een uitgelekte brief met de wederzijdse afspraken van die vergadering blijkt dat Peumans onder meer aan Bourgeois vraagt om ministers Weyts, Vandeurzen en Muyters “erop te wijzen dat zij de aan hen gestelde schriftelijke vragen moeten beantwoorden binnen de reglementair voorziene termijn”. “Ik kijk in elk geval uit naar een betere naleving van die termijn door de betrokken ministers”, staat in de brief.

Ministers hebben in principe 20 werkdagen te tijd om te antwoorden op schriftelijke vragen. Wordt die termijn overschreden, dan kan de vraagsteller zijn vraag omzetten in een vraag om uitleg (mondelinge vraag) in de betrokken commissie.

Voor N-VA-minister Weyts is het niet de eerste keer dat hij door Peumans op de vingers wordt getikt. Ongeveer een jaar geleden kreeg Weyts de kritiek dat hij zelf soms al communiceert over de zaken die zijn opgevraagd door de parlementsleden. Toen stond in een gelijkaardige brief van Peumans: “U (Bourgeois, red.) zal minister Weyts er nogmaals op wijzen dat hij het initiatiefrecht van een vraagsteller moet respecteren tot het embargo op de verspreiding van het antwoord is verstreken en dat hij alle volksvertegenwoordigers, zowel van meerderheid als van oppositie, op dezelfde manier moet informeren.”