Direct naar artikelinhoud
InterviewBushcraften

Saartje Vandendriessche en bushcrafter Mike De Roover: ‘Toen ik weer thuis was, heb ik last gehad van vreetbuien’

‘Als er tien vrijgezelle mannen voor mijn neus hadden gestaan, had ik seks in de natuur wel overwogen’Beeld Geert Van de Velde

Nu Saartje Vandendriessche (46) de slag met De Mannen achter de rug heeft, gaat ze de ultieme strijd aan: die met de natuur. Daarvoor neemt ze een man in de arm. Mike De Roover (36) is een bushcrafter, een specialist in survivaltechnieken. Die had ze nodig, want ze wilde overleven in een bos met niks anders dan een zeil en een zak rijst. Hoe komt ze erop? ‘In volle corona dacht ik: als er nu een echte apocalyps komt, zou ik het dan in mijn eentje redden in de natuur?’

We zitten voor de gelegenheid in, jawel, een bos. De Roover heeft net een groep bushcrafters in spe eetbare paddenstoelen leren plukken. De bladeren ruisen en Vandendriessche legt uit.

Saartje Vandendriessche: “Ik wilde ontdekken: wat zou het met mij doen als ik echt helemaal werd teruggeworpen op mezelf?”

Mike De Roover: “Iedereen heeft al weleens gedacht: stel dat er een wereldwijde ramp plaatsvindt en de winkels plots leeg zijn, wat zou ik dan doen? Wel, vorig jaar wáren de winkelrekken leeg. Veel mensen hebben zich toen de vraag gesteld: hoe deden mensen dat vroeger, toen iedereen nog leefde van de natuur?”

Corona heeft de bushcrafthype een enorme boost gegeven.

De Roover: “Het is echt niet normaal. Met mijn bedrijfje Rewilding geef ik cursussen wildplukken en organiseer ik bushcraftweekends. Die zitten bijna allemaal volgeboekt tot de zomer. En sinds Saar in het bos staat mijn telefoon helemaal roodgloeiend.”

Vandendriessche: “Ik denk dat iedereen tijdens corona zijn of haar connectie met de natuur heeft versterkt. Je wilde toch ergens nog het gevoel hebben dat je leefde, en dat kon alleen in het bos.”

De Roover: “En vanwege al die lege winkelrekken begonnen mensen die naar het bos trokken al snel te denken: wat kun je hier zoal eten? Velen zijn zich gaan verdiepen in wildplukken.”

Goeie naam wel, Rewilding. Daarmee schiet je recht in de roos van de tijdgeest.

De Roover: “Dank je. Nu, met rewilding bedoelt men meestal dat de natuur weer wilder moet worden. Mij gaat het er meer om de mens weer te verwilderen: hem in een bos zetten en kijken wat er dan met hem gebeurt.”

In Into the Wild, vast één van jullie favoriete films, loopt het slecht af.

Vandendriessche: “Ja. Chris McCandless, het hoofdpersonage, sterft omdat hij een verkeerd besje heeft gegeten. Maar hij heeft wel mooie inzichten opgeschreven, zoals: ‘Happiness is only real when shared’ – geluk is pas echt als je het met iemand kunt delen.”

De Roover: “Als je je afzondert in de natuur, kom je tot veel inzichten. McCandless had met al die inzichten naar de bewoonde wereld moeten kunnen teruggaan.”

Vandendriessche: “Door dichter te komen bij de natuur, kom je dichter bij jezelf. Dat is waarom ik drie weken het bos wilde intrekken. In de vrije natuur zijn geen stoorzenders, dus je denken wordt er heel helder.”

‘Ik wil terug naar de essentie’, vertel je inderdaad. Ik ken je als iemand die op zoek is naar waar het allemaal echt over gaat. In Nooit meer moe was je ook al gaan wildplukken.

Vandendriessche: “Het is waar dat ik een zoekende mens ben. Ik zit eigenlijk best goed in mijn vel, maar ik probeer wel altijd een beter mens te worden. In Saar in het bos ga ik wel weer een stap verder, vind ik. In het bos ben ik onthecht van alles. Ik ben er ook echt tot inzichten gekomen.

“Nu, dat wildplukken deed ik ditmaal niet voor de lol, maar omdat ik anders geen eten had. Mike heeft me overlevingstechnieken aangeleerd: hoe je vuur moet maken en water moet zuiveren, bijvoorbeeld.”

Mike gebruikt daarvoor een waterfilter, omdat je chemische producten niet uit water kunt koken.

Vandendriessche: “Klopt. Dus de cocaïne in het Antwerpse leidingwater drink je ook gewoon op, ook al heb je het gekookt om er een kopje thee mee te zetten.”

Mike?

De Roover: “Sorry, ik hoorde een specht.”

Waar?

De Roover: “Als een specht roept, is hij meestal aan het vliegen. Hij is al weg.”

Ben jij bushcrafter geworden omdat je aanvoelde dat het een hype ging worden?

Vandendriessche: “Helemaal niet. Die hype is hem gewoon overkomen. Hij was altijd al een natuurmens.”

De Roover: “Ik heb het van kinds af aan meegekregen. Mijn grootouders langs moederskant hadden een boerderij met koeien en varkens, mijn grootouders langs vaderskant hielden kippen en konijnen. Als we die wilden eten, hielp ik bij het slachten. Zo gaat het in de natuur. Iedereen in het dorp leefde zo. Ik heb nooit anders geweten. Ik viste ook graag op karpers en sliep dan in een tentje bij de rivier. Ik ben die verbondenheid met de natuur wel een beetje kwijtgeraakt tijdens mijn studies. Maar toen ik daarna in de zorg begon te werken, merkte ik al snel: ik ga niet fulltime werken tot aan mijn pensioen om dán pas weer de natuur in te trekken. Ik wilde meer in het bos zijn, dus ben ik wat minder gaan werken.”

Kon je dat zomaar?

De Roover: “Dan moet je financieel met iets minder vrede nemen. Het is een kwestie van keuzes maken. Geen sjieke auto willen hebben, en zo.

“In de zorg werkte ik met kinderen met gedragsproblemen: ik ben aanvankelijk begonnen door ouder-kindweekends te organiseren in de natuur. Daardoor ben ik me steeds meer gaan verdiepen in survivaltechnieken en uiteindelijk ben ik die workshops gaan geven. Dat is zodanig beginnen te boomen dat ik nu bijna niks anders meer doe.”

Vandendriessche: “We zijn vervreemd van de natuur. Ik denk dat steeds meer mensen dat beginnen te voelen. Voel jij in je omgeving ook dat de drang naar vrijheid bij iedereen groeit? We willen allemaal ontsnappen.”

De Roover: “Je leven wordt tegenwoordig helemaal voor jou bepaald – anderen zeggen je wat hoort en niet hoort, wat je moet doen en laten, dat alles altijd sneller moet. In een bos bepaal je je eigen tempo en is het enige wat je nog moet: overleven. En daar ben je de hele dag mee bezig. Je bent elke dag alleen al vier uur bezig met je basisbehoeftes: vuur maken, voedsel zoeken, koken...”

Je wordt wel ook ‘bepaald’ door de natuur. Als het regent, kun je maar één ding doen: in je tentje blijven liggen. De natuur is meedogenloos, zei je op een gegeven moment.

De Roover: “Dat is waar, maar ik ben liever overgeleverd aan de natuur dan aan een onmenselijk werkschema.”

Ik denk toch dat ik gek zou worden als ik voor de lol een hele dag onder dat tentzeiltje zou moeten slijten.

Vandendriessche: “Dat went, hoor. En het dwingt je tot de essentie waarnaar ik op zoek ben. Die essentie is: loslaten. De natuur laat zich niet overschreeuwen. Je kúnt niet anders dan loslaten.”

Mike De Roover: ‘Ik ben minder gaan werken om meer in het bos te kunnen zijn. Ik ben liever overgeleverd aan de natuur dan aan een onmenselijk werkschema.’Beeld Geert Van de Velde

De Roover: “Saartje kan niet stilzitten. Toen het regende, wilde ze eerst niet blijven liggen. Ze wilde van alles dóén. Ik heb haar moeten tegenhouden. Als je nat wordt en het gaat vriezen, raak je onderkoeld. Het grootste gevaar bij bushcraften is overmoedig zijn. Dat je denkt: oh, vuur maken, dat lukt morgen wel. Als het dan de hele nacht regent, heb je ’s ochtends geen droog hout en kun je geen water koken om te drinken. Zo hebben we tijdens de regendagen altijd hout en tondel gedroogd. We zijn wel bezig geweest, hoor, en we hebben ook veel gepraat. Elkaar beter leren kennen.”

Je ben al heel lang vrijgezel, Saartje. Zou een man als Mike iets voor jou zijn?

Vandendriessche: “Wat is dat nu voor een vraag! Euh… Ik heb me altijd goed bij hem gevoeld. Zelfs tijdens de moeilijke momenten ben ik me nooit aan hem beginnen te ergeren. Trouwens, ik had het koud en leed honger. Tijdens dat soort ontberingen vergaat je alle zin in seks, hoor. Daar ben je op zo’n moment totaal niet mee bezig.”

Echt? Seks in de natuur zegt mij wel wat. En je zou het er ook lekker warm van krijgen.

Vandendriessche: “Het sneeuwde wel, hè. Nu, als er daar tien mannen voor mijn neus hadden gestaan die allemaal zeiden: ‘Ik ben vrijgezel en ik vind jou de mooiste vrouw van de wereld’, dan zou ik het waarschijnlijk wel hebben overwogen, zelfs bij min twee! (lacht)

Saartje Vandendriessche: ‘We zijn vervreemd van de natuur. Ik denk dat steeds meer mensen dat beginnen te voelen. We willen allemaal ontsnappen.’Beeld Geert Van de Velde

POSTER VAN ANUNA

Saartje zegt altijd van zichzelf dat ze een atypische vrouw is. Vind jij dat ook, Mike?

De Roover: “Op een bepaalde manier wel, ja. Ze is een echt competitiebeest, dat heb ik bij andere vrouwen nog niet vaak gezien. Al hoop ik dat ik nu niet te stereotiep aan het denken ben. Maar als je tegen Saartje zegt: ‘Ik ga nu weg en jij moet een vuur maken’, dan ontstaat er bij haar meteen een enorme focus en zie je dat ze daar koste wat het kost in wil slagen.”

‘Ik was bang voor de honger, de kou en voor een verzwakt lichaam’, zei je achteraf, ‘maar mijn grootste angst was: falen.’

Vandendriessche: “Ja, ik was bang dat ik met mijn mes in m’n vinger zou snijden, bijvoorbeeld. Dan had ik de boeken dicht moeten doen. Ik wilde echt niet na twee weken moeten zeggen: ‘Mannekes, sorry maar ik kan niet meer.’”

Zit die drang om altijd te winnen je hang naar onthechting niet in de weg?

Vandendriessche: “Hmm. Een vriendin van mij zegt ook vaak: waarom altijd die extremen? Laat die competitiedrang toch een keer los.’ Maar ik vind dat gewoon leuk. Het geeft me het gevoel dat ik leef.”

Maar je zocht in Saar in het bos toch naar rust en de essentie?

Vandendriessche: “Ja, Mike en ik hebben tijdens die drie weken ook vaak tegen elkaar gezegd: ‘Rustig aan. Op het gemak zal het ook wel gaan.’ Als ik terug ben, heb ik toen besloten, ga ik vaker zo proberen te denken.”

‘Ik wil de Bear Grylls van Vlaanderen worden’, zei je in de aankondiging van Saar in het bos.

Vandendriessche: “Jaaa! Zijn survivalprogramma’s zijn geweldig. Wat die allemaal kán!”

Tom Waes kwam ook vaak ter sprake vroeger. Waarom zijn jouw voorbeelden altijd mannen?

Vandendriessche: “Luister! Als ik in de zestiende eeuw had geleefd, had ik Hildegard van Bingen willen zijn. Zij was een non die veel wist van plantkunde, kosmologie en filosofie. Ze componeerde zelfs muziek die nog steeds heel bekend is, omdat die zo afweek van alle normen. Veel mannen kwamen bij haar voor raad, maar er waren ook abten die met lede ogen zagen hoe haar macht groeide. Uiteindelijk heeft ze gezegd: ‘Mannen, jullie kunnen me gestolen worden. Ik ga met een delegatie vrouwen een eigen klooster oprichten.’ Zo’n vrouw zou ik willen zijn.”

Bestaan er ook zulke vrouwen in deze tijd?

Vandendriessche: “Ik kijk op naar Anuna De Wever en Greta Thunberg. Ik heb Anuna onlangs geïnterviewd en toen heb ik nog tegen haar gezegd: ‘Als ik vandaag jong was in plaats van twintig jaar geleden, dan hing jouw poster boven mijn bed in plaats van die van George Michael.’”

Bestaan er vrouwelijke bushcrafters?

De Roover: “Er zijn veel vrouwen die mijn workshops volgen. Bushcraften behelst veel ‘vrouwelijke’ activiteiten, zoals manden vlechten en lepels uit hout snijden. Bomen hakken en vuur maken, daar zijn vooral de mannen fan van.”

Vandendriessche: “Dat is toch ook waarom die mannen allemaal meedoen: omdat ze de oerman in zichzelf willen terugvinden (lacht).”

‘Na die drie weken in het bos was ik 6 kilo vermagerd. Toen ik weer thuis was, heb ik last gehad van vreetbuien. Alles schrokte ik naar binnen.’Beeld vrt

EIKELS IN DE WINKEL

In Saar in het bos bezingen jullie steeds de heerlijkheid van brandnetels. Als die zo lekker zijn, waarom liggen ze dan niet in de Delhaize?

De Roover: “Goeie vraag. Eikels zouden ook in de winkelrekken moeten liggen. Een eikel is voedzaam en groeit aan een boom, dus er zijn geen pesticiden nodig.”

Vandendriessche: “Maar ze zijn moeilijk te verwerken. Je moet ze zeker vier keer koken. Dat kost allemaal veel geld natuurlijk.”

De Roover: “En brandnetel is moeilijk te bewaren. Ja, als er big business van te maken was, dan zou het allang gebeurd zijn.”

Vandendriessche (staat op): “Ik zie daar vogelmuur staan en ik krijg meteen zin om dat plantje in mijn mond te steken.”

Mike heeft je vaak tegengehouden als je weer eens iets in je mond wilde steken. Je houdt er geen rekening mee dat er een hond kan hebben geplast op laaggroeiende vogelmuur. Of dat er uitwerpselen van een vos op kunnen liggen, waardoor je een lintworm kunt krijgen.

Vandendriessche: “Ik weet het. Vogelmuur is een energetische plant. Ik ben er echt dol op.”

(steekt het in de mond)

Vandendriessche: “Wacht! Je moet eerst nagaan of het de niet-giftige versie is! Als je de steel breekt en er loopt melk uit, mag je het niet eten.”

De Roover: “Goed, Saar!”

Ik dacht elke keer als ik jullie zulke groene smurrie zag happen: hier zou ik niet mee gegeten hebben.

Vandendriessche: “Mike is 12 kilo afgevallen en ik 6. Ik schrok me dood toen ik mezelf thuis in de spiegel zag. Ik heb achteraf echt vreetbuien gehad: pizza, spaghetti bolognese – ik eet eigenlijk geen vlees, maar ik schrokte echt alles binnen. Na drie dagen ben ik ermee gestopt, maar nooit meer zal ik mijn volle ijskast als iets vanzelfsprekends zien. Voor elk stukje voedsel ben ik nog steeds heel dankbaar.”

De Roover (heeft intussen een paddenstoel geplukt): “Kijk, dit is een melkzwam, die moet je ook zeker niet eten. Met paddenstoelen die een knol hebben, moet je voorzichtig zijn.”

Kun je hier ook paddenstoelen vinden die je geest verruimen?

De Roover: “Zeker. Het puntig kaalkopje! Die groeit in mijn tuin.”

Nooit gedacht toen het maar bleef regenen: kom, we pakken zo’n paddo en…

De Roover: “Gaan een beetje liggen trippen? Neen. Dan was er van vuur maken niet veel meer in huis gekomen, denk ik.”

Vandendriessche: “Hoe werkt dat? Moet je die paddenstoel gewoon opeten?”

De Roover: “Het schijnt dat je tijdens het hallucineren andere denkpatronen ontwikkelt. Als je vooraf vragen opstelt over dingen waarmee je zit en die tijdens het hallucineren beantwoordt, schijnt het dat je oplossingen formuleert waar je anders nooit was opgekomen. Vaak kom je zo tot interessante inzichten.”

Vandendriessche: “Allez! En wij zijn daarvoor drie weken in een bos gaan zitten, terwijl we dus ook gewoon een paddenstoel hadden kunnen eten.”

Tot welke inzichten ben je eigenlijk gekomen?

Vandendriessche: “Ik heb vooral gemerkt hoe snel ik in dat bos op Mike begon te leunen, omdat ik echt geen notie had van survivaltechnieken: ‘Mike, hoe doe je dít? Mike hoe doe je dát?’ Ik werd ineens afhankelijk van zijn kennis en hij deelde die met mij, maar slechts in stukken en brokken. Ik zou het liefst zeggen: ‘Give it all! Nu, onmiddellijk!’ Maar daar was geen tijd voor. Ik moest aldoor weer op nieuwe belangrijke informatie wachten. Dat was allemaal nieuw voor mij. En oooh! Telkens wanneer ik zijn mes had geleend, zei hij: ‘Stop het terug in het hoesje.’ Dan dacht ik: hey, ik ben geen baby!”

De Roover: “Het was ons enige mes. Als het stukging, konden we niet even een nieuw pakken uit de keukenla.”

Jij bent ultrazelfstandig in het dagelijkse leven, Saar, maar nu moest je hulp toelaten.

Vandendriessche: “Ik doe alles altijd my way, hè, en nu had ik Mike echt nodig. Dat was enorm confronterend. Zodra ik meer zekerheid kreeg, merkte ik ook dat ik het stuur weer begon over te nemen en vaker zei: ‘Kom, we gaan het zó doen.’ Mike was heel voorzichtig. Hij voelde zich verantwoordelijk voor mij. Toen ik een boom wilde omhakken en meenemen, zei hij meteen: ‘Nee, dat doen we niet.’ ‘Jawel!’ zei ik, ‘We doen het wél.’”

De Roover: “Eigenlijk wilde ik die boom ook meepakken, maar ik wilde zeker zijn dat Saar niks overkwam.”

Vandendriessche: “Ik heb hem gewoon het duwtje gegeven dat hij nodig had, en hij vond dat prettig. Mike ziet er wel uit als een übermacho, maar dat is hij helemaal niet. Hij heeft geen groot ego. Hij is geen man die na het omhakken van een boom op zijn borst begint te kloppen: ‘Kijk eens hoe goed ik deze boom heb geveld!’ Daardoor kon ik steeds beter toelaten dat ik op hem aangewezen was. Het heeft mij zachter gemaakt, denk ik. Ik probeer die zachtheid nu mee te nemen in mijn leven.”

In plaats van nog mannelijker heeft het bos je vrouwelijker gemaakt, als ik het zo even kort door de bocht mag formuleren.

Vandendriessche: “Eigenlijk is het bos een metafoor voor het leven. Je kunt niet anders dan je eraan overgeven. Dat is wat ik probeer vast te houden. Ik wil me meer overgeven aan het leven, in plaats van steeds alles te willen forceren. Dat inzicht, daar ben ik heel dankbaar voor.

“Weet je, mijn ouders zijn ook mensen waar ik af en toe op leun. Ik heb hen nodig – zij letten op mijn dochter als ik weg ben voor het werk. In het bos dacht ik ineens: maar wat doe jij eigenlijk voor hén? Behalve dat ik een leuke dochter ben, kon ik me niks bedenken. Ik werd er echt niet goed van toen ik me dat realiseerde. Ik heb toen besloten: vanaf nu ga ik om de twee weken bij mijn ouders langs, gewoon om hen te helpen. Het moment dat ik dat besluit, is gefilmd en de regisseur vroeg me onlangs: ‘Stond je daar maar wat te pochen, of doe je dat nu echt?’ Ik doe het nog altijd. Morgen ga ik hun weer zeggen hoe dankbaar ik ben dat ze er altijd voor me zijn, en dan ga ik weer een paar uur in hun tuin staan harken.”

Saar in het bos - Eén - donderdag 18 november - 20.40u.

© Humo