Direct naar artikelinhoud
InterviewCynthia Bolingo

‘Ik ben niet ongeschonden uit Tokio gekomen’: sprintster Cynthia Bolingo blikt terug op olympische ontgoocheling

Cynthia Bolingo: 'Ondanks alles blijft dit mijn mooiste seizoen ooit.'Beeld Photo News

Tokio 2020, dat moesten háár Spelen worden. Cynthia Bolingo (28) vloog in juli met koffers vol vertrouwen en records naar Japan maar stond vroeger dan gepland terug in het land, mentaal en fysiek ontdaan. Drie maanden later lijkt de Brusselse sprintster er stilaan bovenop te komen: ‘Mentaal was het een hele strijd om in te zien dat mijn jaar niet te herleiden valt tot één mislukt doel.’

De tijd dat Cynthia Bolingo haar benen kippenboutjes noemde, is lang vervlogen. De Brusselse heeft nu indrukwekkende sprintersdijen, haar buikspieren zijn al net zo scherp afgelijnd. Het is geen toeval dat ze dit jaar tot drie keer toe het nationale record op de 400m (50.29) scherpstelde. Fysiek was Bolingo klaar om te schitteren op de Spelen. Maar een blessure aan de hamstrings tijdens de voorbereidende stage in Mito en ook voor de finale van de 4x400m gemengd verplichtte haar tot een forfait. Een pijnlijke desillusie.

In oktober heb je de trainingen hervat. Vond je het moeilijk om de draad weer op te pikken?

“Ik heb er eerlijk gezegd niet te veel bij nagedacht. De afspraak was om op 15 oktober te herbeginnen en dat schrikte me niet af.”

Heb je na de Spelen overwogen om te stoppen?

“Neen, ik heb nooit met die gedachte gespeeld. Ik had nood om wat afstand te nemen, dat wel, en even te rusten maar stoppen… (schudt het hoofd). Ik had nooit aanvaard om op zo’n trieste noot te eindigen.”

Wat onthoud je van dit seizoen?

“Veel positiefs eigenlijk. Niet zozeer mijn chrono’s, maar wel wat ik allemaal heb gedaan om die records te kunnen lopen. Ik heb doelen gesteld en bereikt – dat deel was allemaal top. Op zich is mijn seizoen geslaagd maar ik zou liegen als ik beweer dat het perfect was, dan moesten de Spelen anders zijn gelopen. Dat was het enige negatieve. Alleen zijn de Spelen zo gigantisch dat het lijkt alsof je seizoen en je carrière mislukt zijn wanneer je faalt op de Spelen. Mentaal was het een hele strijd om in te zien dat mijn jaar niet te herleiden valt tot één mislukt doel. Ondanks alles blijft dit mijn mooiste seizoen ooit.”

Je had wel tijd nodig om tot dat inzicht te komen.

“Klopt, net na mijn blessure zag ik dat helemaal anders. Ik vond dat ik gefaald had. Het vraagt tijd om dat te accepteren en te begrijpen en hoe je dat in de toekomst kan vermijden. Maar het is niet omdat ik nu vooral het positieve onthoud, dat die episode geen kwetsuur is en dat ik ongeschonden uit Tokio ben gekomen. Alleen moet ik nu vooruitkijken zodat alle inspanningen die ik deed niet voor niets waren.”

Hoe was je eraan toe bij je terugkeer in België?

“Ik was kapot. Toen mijn jongere broer, enkele vrienden en een deel van m’n trainingsgroep me op de luchthaven kwam ophalen, ben ik in tranen uitgebarsten, terwijl ik toch ongeveer was uitgehuild. Ik denk dat ik in Tokio hele emmers heb gevuld. (lacht) Bij de landing in Zaventem drong de realiteit pas echt tot me door, namelijk dat de olympische missie op een totaal fiasco was uitgedraaid. Dat was echt de lastigste dag, daarna ging het telkens een beetje beter.”

'Bij de landing in Zaventem drong de realiteit pas echt tot me door, namelijk dat de olympische missie op een totaal fiasco was uitgedraaid. Dat was echt de lastigste dag, daarna ging het telkens een beetje beter.'Beeld Photo News

Ben je niet gekraakt onder de druk die je jezelf oplegde?

“Ik heb niet de indruk dat die overdreven groot was, ik vond het zelfs positief en gezond. Je kan ook geen topniveau halen zonder druk. Wat ik vooral als mentaal uitputtend ervaarde, was die hele periode vol onzekerheden op medisch vlak. Niets ging zoals ik me had ingebeeld. Elke dag suste ik me met de gedachte dat het wel zou gaan, ook al waren er signalen dat het niét ging... Tot ik me net voor de finale van de 4x400m gemengd blesseerde. Dat was de druppel. Ik was op. Ik had zelfs de kracht niet meer om nog proberen fit te raken voor mijn individuele 400m. Ik moest aanvaarden dat het gedaan was. Ik had fysiek noch mentaal de kracht om nog ergens voor te vechten, vooral omdat er geen garanties waren dat het zin had.”

In het olympisch dorp ben je flauwgevallen en werd je voor een check-up naar het hospitaal gebracht. Was dat ook geen teken dat de druk te groot werd?

“Dat is een episode waar ik eerlijk gezegd nog niet kan over praten. Ik krijg ze ook niet uitgelegd voor mezelf. Daarom verkies ik ze over te slaan. Volgende vraag.”

Je trok vol vertrouwen naar Tokio. In welke mate is dat aangetast?

“Het heeft er wel stevig ingehakt. Ik was toch een beetje verloren na de Spelen. Je begint dan te denken dat het lot je altijd treft: ‘Waarom ik?’ Terwijl dat onzin is natuurlijk. Er zijn andere redenen. Maar wanneer alle parameters top zijn en één tegenvaller dan alles verknalt... dat is niet makkelijk. Ik was mentaal leeg. Ik zag er ook het nut niet van in om in Tokio te blijven. Er zijn mensen die me kwalijk nemen dat ik niet bleef om de Cheetahs aan te moedigen, maar ik was geen positief element meer. Ik was niet de vrolijke, positieve Cynthia die de troepen aanvuurt – neen, ik moest terug naar huis.”

Met wie heb je alles van je afgepraat?

“Met mezelf – dat was belangrijk –, met mijn trainster Carole, met mijn familie... en ik lees ook veel.”

Heeft je lichaam je in Tokio in de steek gelaten?

“Neen. Ik drijf al heel het jaar mijn lichaam tot het uiterste. Niets komt vanzelf. Succes is een kwestie van wetenschap, niet van geluk, en ik heb als een gek gewerkt om dit niveau te halen. Ik zit continu op m’n limieten, alles is dan fragiel. Ik had zelfs al wandelend een blessure kunnen oplopen.”

In juni en juli reeg je de records aan elkaar. Was je te vroeg in vorm?

“Wat betekent dat eigenlijk? Je kan nooit te vroeg of te laat in vorm zijn. Was Usain Bolt te vroeg in vorm toen hij 9.58 liep? Je vorm is wat ze is. Uiteraard was het frustrerend dat ik in Tokio niet kon tonen wat ik waard was, maar ik kan daar niet blíjven op hangen, want dan fixeer ik me te erg op het negatieve. Ik moet net vertrouwen halen uit het voorbije jaar: als ik het één keer kon, waarom zou het me dan geen tweede jaar lukken?”

Zijn er zaken die je gaat veranderen in je aanpak?

“Neen, voor geen geld ter wereld. Er zijn altijd zaken die voor verbetering vatbaar zijn, maar je kan ook niet alles voorzien. Je moet controleren wat je kan controleren, maar daarnaast is er ook nog de factor geluk.”

Ben je een olympische medaille misgelopen met de gemengde aflossingsploeg?

“Goede vraag. In theorie kan je denken van wel, maar of dat écht zo is... Het zou makkelijk zijn mocht je dat kunnen voorspellen. Maar de andere teams waren ook sterk en Imke Vervaet, die me verving, heeft het goed gedaan. Eigenlijk is die gedachte niet één keer door mijn hoofd geflitst: ‘Verdorie, heb ik nu een medaille vergooid?’ Ik heb daar nu ook een andere kijk op. Voor mij zijn medailles of een palmares geen prioriteit meer.”

'Succes is een kwestie van wetenschap, niet van geluk, en ik heb als een gek gewerkt om dit niveau te halen. Ik zit continu op m’n limieten, alles is dan fragiel. Ik had zelfs al wandelend een blessure kunnen oplopen.'Beeld Photo News

Hoe zag je dat dan vroeger?

“Ik was ervan overtuigd dat een medaille synoniem stond voor succes. Dat je dan een betere atleet bent, erkenning krijgt en beter betaald wordt. Maar mijn zilver op het EK indoor van 2019 in Glasgow heeft exact niets veranderd. Niet als atleet, niet financieel. Ik train dus niet meer als een gek om op een dag weer op het podium te kunnen staan, echt niet.”

Heb je daar met Nafi Thiam over gesproken? Zij houdt er eenzelfde visie op na.

“Ik filosofeer daar met haar soms over. Hoe onze maatschappij geneigd is om mensen toe te juichen die succesvol zijn, die veel geld verdienen en medailles winnen terwijl het haast een taboe is om te zeggen dat je faalde, of struikelde... Terwijl ik de zaken net beter kan relativeren omdat ik verschillende teleurstellingen en periodes van verdriet kende. Het is maar welk belang je aan een medaille geeft. Er zijn atleten die in staat zouden zijn om hun moeder te verkopen voor zilver op het EK indoor, terwijl anderen niet voldaan zijn met zilver. Ze willen goud. Of een Europees record. Of een wereldrecord... op den duur ben je met niks meer tevreden en geniet je nergens nog van want het is nooit voldoende – dat heb ik niet.”

Wat is jouw drijfveer dan?

“Ik besef dat het banaal klinkt, maar gewoon dat ik elke dag een betere atleet word en progressie maak. Ik kijk niet te ver vooruit maar dag per dag. Ik hoor mensen al spreken over Parijs 2024 terwijl ik nog moet bekomen van Tokio 2020. Tot Parijs staan er nog heel wat andere afspraken op de agenda. Eerst trainen, vervolgens competities en dan pas kampioenschappen - je moet niet proberen lopen voor je kan gaan.” (lacht)

Ben je zeker dat je in 2024 wel beter zal zijn en dat Tokio geen unieke kans was?

“Goed mogelijk dat Tokio een opportuniteit was die zich niet meer zal aandienen. Als je Shaunea Miller buiten beschouwing laat, die onder de 49 seconden loopt, en Naser die geschorst is, dan volstond op de 400m een tijd rond 49.50 om op het podium te staan. De finale wás bereikbaar, maar dan moest ik wel mijn persoonlijk record verbeteren. Misschien was het een unieke kans om te schitteren op het grootste toneel in de sport – maar misschien ook niet.”

Met je PR van 50.29 was je de tweede beste 400m-loopster in Europa. Opent dat perspectieven voor een EK-medaille in 2022?

(blaast) “Daar heb ik nog geen seconde over nagedacht. Het blijft een EK en veel atletes zullen daar beter in vorm zijn dan op het WK, waar de medailles een stuk minder toegankelijk zijn voor de Europese meisjes. Eerst zien dat ik 2022 fysiek goed doorkom en dan zien we wel.”