Direct naar artikelinhoud
InterviewVincent Van Peteghem

‘Ik kan me niet voorstellen dat liberalen dat in andere sectoren zouden accepteren’: minister Vincent Van Peteghem over de taxshift in de topsport

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem is klaar met nieuwe fiscale regels voor de sportclubs. ‘Ik heb er geen probleem mee dat clubs geld verdienen. Maar het geld dat ze van de overheid krijgen moet dienen voor wat wij belangrijk vinden.’Beeld BELGA

Ooit was Vincent Van Peteghem (CD&V) arbiter in het jeugdvoetbal. Na drie wedstrijden was duidelijk dat het niks voor hem was. Nu is hij minister van Financiën en opnieuw de scheidsrechter: hij is klaar met nieuwe fiscale regels voor de sportclubs - lees: de grote voetbalclubs, want zij zullen het het hardst in de portefeuille voelen. 

, en

De aangekondigde hervorming van de fiscaliteit in de sport heeft al veel commotie teweeggebracht. Uiteindelijk mag elke club - lees: voetbalclub - nog altijd 12 miljoen euro belastinggeld houden.

Van Peteghem: “Klopt. Maar de doelstelling is duidelijk: de financiële voordelen die de overheid geeft aan sportclubs, moeten ze investeren in de jeugdopleiding en in de infrastructuur. Dat is altijd de doelstelling geweest, maar de situatie is scheefgegroeid. Dus met dit voorstel proberen we dat opnieuw recht te trekken.”

De emoties laaiden hoog op, de laatste weken. U zou persoonlijk het failliet van het Belgisch voetbal uitroepen, zo leek het wel. 

“Het failliet van het Belgisch voetbal is het laatste wat ik wilde. Ik heb tijdens het overleg met de sportclubs en -federaties verschillende CEO’s en voorzitters gehoord: ik vond hun argumenten niet altijd ernstig. Clubs die dreigen dat ze de gemiste inkomsten zullen moeten doorrekenen aan de supporters, bijvoorbeeld. Als ik dan ergens lees dat de sociale impact van Simon Mignolet groter is dan die van een poetsvrouw, sorry, maar dan word ik ongemakkelijk. Ik heb er totaal geen probleem mee dat hij veel verdient. Maar niet ten koste van de eerlijke bijdrage die van iedereen wordt verwacht.”

De huidige fiscale regels uit 2007 hebben in het voetbal wel gedaan wat bedoeld was: België is nummer 1 geworden op de FIFA-ranking en op de Europese clubcoëfficiënt is het Belgisch voetbal van plaats 17 naar plaats 9 gestegen.

“Ja. Maar in 2007 bedroegen die voordelen 15 miljoen euro. In 2020 zitten we - over alle sporten bekeken - aan 111 miljoen, waarvan bijna 100 miljoen alleen in het voetbal. Als we vandaag kijken naar wat we doen met de voordelen uit de bedrijfsvoorheffing en de RSZ-korting - dat laatste is niet mijn bevoegdheid, maar die van minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) - gaat amper 25 procent naar investeringen in jeugdopleiding. Met de rest doen de clubs wat ze willen. Dus gebruiken ze die tientallen miljoenen om toplonen aan topspelers te betalen. We hebben meer dan 60 procent buitenlandse spelers in het Belgisch voetbal. Vele van onze stadions zijn niet meer aangepast aan de moderne noden. Dat kan niet de bedoeling zijn van de cheque die de overheid elk jaar aan de clubs geeft.”

‘Wij overleven dat niet’, klonk het ook in het basket- en volleybal.

“Wij hebben er net voor gezorgd dat de kleinere sportclubs vooral niet geraakt zouden worden. En dat de grote voordelen die grote clubs hebben beter focussen op wat we belangrijk vinden. Het kan toch niet zijn dat een onderneming - want dat is een voetbalclub - alleen maar overleeft dankzij de subsidies van de overheid? Ik kan me niet voorstellen dat liberalen dat in andere sectoren zouden accepteren.”

U bedoelt MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez? Hij heeft zich altijd vierkant tegen nieuwe fiscale spelregels gekant.

“De bezorgdheid van mijnheer Bouchez ging over twee elementen. Eén: de budgettaire impact voor de clubs, en dat hebben we nu goed bekeken. Twee: hij focuste heel sterk op de kleinere clubs.”

Hij is natuurlijk niet voor niks voorzitter van een kleinere voetbalclub.

“Inderdaad. Maar we raken amper aan de fiscale voordelen van kleinere clubs. Ze betalen kleinere lonen, dus halen minder voordeel uit de bedrijfsvoorheffing.”

Ligt het voorstel moeilijk in de regering? Want ook Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert wou vermijden dat de clubs financieel zouden doodbloeden.

“We zullen dat vrijdag in de ministerraad bespreken. Dan zullen we zien wat de reacties zijn. We hebben rekening gehouden met ieders bezorgdheden - zowel van de clubs in de verschillende sporten als van de politiek.”

Een mogelijk effect is dat buitenlandse eigenaars van clubs door de nieuwe fiscale regels hun investering niet langer rendabel zullen vinden. 

“Met alle respect, maar buitenlandse investeerders die onze clubs opkopen doen dat alleen maar omdat de fiscale en sociale voordelen zijn zoals ze zijn. Het is goedkoop om hier een niet-EU-speler in te schrijven, alle voordelen ervan op te strijken en dan die speler met winst te verkopen - vaak via een makelaar die daar ook aan verdient. Daar wordt de buitenlandse eigenaar en de makelaar beter van, maar niet ons voetbal, niet onze supporters en niet onze eigen voetballers. Ik heb er geen probleem mee dat clubs geld verdienen. Maar het geld dat ze van de overheid krijgen, moet dienen voor wat wij belangrijk vinden.”

Maar als van de 13 profclubs die overleven op geld uit Qatar, de VS, Saudi-Arabië, Thailand, Turkije, Japan of de Verenigde Arabische Emiraten de helft zijn investeerder verliest, dreigt een kaalslag.

“Dat het voor sommige clubs zal betekenen dat ze moeten nadenken over hun verdienmodel: daar ben ik mee akkoord. Dat is ook goed: het kan het voetbal een nieuwe dynamiek geven. Ik ben ervan overtuigd dat met deze stimulans de clubs naar een duurzaam model kunnen evolueren, maar de clubs moeten de klik maken. Vanuit het voetbal hoor ik dat wij een ‘opleidingscompetitie’ zijn. Wel, dat vertrekt vanuit een goede jeugdwerking, waar eigen opgeleide spelers kansen krijgen. Met deze fiscale maatregelen zullen we dus die opleidingscompetitie alleen maar versterken.”

‘Ik heb er geen probleem mee dat clubs geld verdienen. Maar het geld dat ze van de overheid krijgen moet dienen voor wat wij belangrijk vinden’
‘We geven geen blanco cheque meer aan de clubs. Maar clubs moeten toch eens nadenken over hun verdienmodel’