Direct naar artikelinhoud
De Grote BelastingenquêteDeel 2

We weten te weinig over onze belastingbrief: ‘Indicatie van de complexiteit van het Belgische systeem’

We weten te weinig over onze belastingbrief: ‘Indicatie van de complexiteit van het Belgische systeem’
Beeld Timon Vader

Onze belastingbrief bevat vandaag 829 verschillende codes. Het is een doolhof waarin alleen experts hun weg nog weten te vinden. Geen wonder dat de gemiddelde Vlaming zwaar gebuisd is op onze quiz over fiscale kennis in deel 2 van de Grote Belastingenquête.

Wist u dat er in België door alle overheden samen jaarlijks 210 miljard euro aan belastingen wordt geïnd? Of dat 68 procent van uw energiefactuur naar de overheid gaat? Of nog, dat u maximaal 4.888 euro aan forfaitaire beroepskosten kunt inbrengen? Als u het antwoord kende op deze drie vragen, dan behoort u tot een klein kransje van fiscale masterminds. 

Uit een uitgebreide quiz over fiscale kennis die we opstelden, blijkt dat het daarmee ronduit belabberd gesteld is. Toegegeven, het waren niet altijd de makkelijkste vragen, maar toch: het klasgemiddelde komt uit op 31 procent. “In de eerste plaats geeft het een indicatie van de complexiteit van het Belgische systeem”, vindt Silke Goubin, onderzoekster aan het HIVA-Onderzoeksinstituut van de KU Leuven. “Bovendien kom je als doorsneewerknemer nooit in aanraking met sommige systemen. Waarom zou je dat moeten kennen? Denk bijvoorbeeld aan de registratierechten op een tweede verblijf aan de kust. Dat is ook voor mij geen parate kennis.” Dat blijkt ook uit de enquête: bij heel wat vragen vinkte meer dan 50 procent van de respondenten ‘geen idee’ aan.

Aan de andere kant is de Vlaming wel veel beter op de hoogte over de systemen waar hij of zij veelvuldig mee geconfronteerd wordt. Zo weet 78,7 procent – de beste score uit de hele quiz – dat giften met een minimum van 40 euro aan een goed doel fiscaal aftrekbaar zijn. Aan het andere uiteinde is het bedrag van de forfaitaire beroepskosten (4.888 euro), waarvan slechts 6,9 procent op de hoogte was en waar 70 procent aangaf dat hij of zij geen idee had.

Nieuwe eindtermen

“Het geeft aan dat er een gebrek aan kennis is”, vindt Michel Maus, wetenschappelijk adviseur van onze enquête. Hij is professor fiscaal recht aan de VUB en voorzitter van de vzw Fiscaal Ideaal. “Enerzijds heeft dat te maken met desinteresse, maar anderzijds moet er in het onderwijs veel meer mee gedaan worden.” 

Van financiële kennis was inderdaad lange tijd helemaal geen spoor in de eindtermen terug te vinden, maar in 2019 kwam daar verandering in. Geleidelijk aan wordt dit vanaf het eerste jaar van het middelbaar onderwijs ingevoerd. Ondertussen is het derde middelbaar aan de beurt, tegen 2024 moet de hele operatie afgerond zijn.

Dat bevestigt minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA): “In de nieuwe eindtermen staan voor het eerst scherpe financiële competenties. Onder andere voorheffingen, verzekeringen, aftrekbare kosten, budgetbeheer en verschillende inkomsten in de personenbelasting staan er expliciet in. We hebben ook beslist dat deze eindtermen ‘te bereiken’ zijn - vroeger was dit deel van de leerstof ‘na te streven’, waardoor het in de praktijk niet in elke school aan bod kwam. We zetten hier extra op in, omdat we vinden dat dit ook geletterdheid is die je nodig hebt.”

Kristof De Witte, professor economie aan de KU Leuven, zat mee in de eindtermencommissies die over het programma beslisten. “We hebben geprobeerd om alles zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de jongeren te laten aansluiten. In de eerste graad gaat het bijvoorbeeld concreet over het gezinsbudget en over de impact die de overheid kan hebben op de samenleving met de inkomsten en uitgaven. Naarmate de jongeren ouder worden, zullen onder andere spaar- en verzekeringsproducten en arbeidsovereenkomsten behandeld worden.”

Op het invullen van de belastingbrief wordt niet concreet ingegaan. “Dat klopt, maar wel op tal van aspecten die erbij komen kijken”, zegt Kenneth De Beckker, postdoctoraal onderzoeker aan de KU Leuven en de UHasselt. “Zo worden de verschillende vormen van pensioensparen uitgelegd en leren ze alles over de bijdragen in de sociale zekerheid. Met die kennis kunnen ze dan zelf aan de slag. Als ze de basis meehebben, kunnen ze bijvoorbeeld via Google naar extra informatie op zoek gaan.”

Het is duidelijk dat de politiek een tandje heeft bijgestoken, maar hoe wordt deze nieuwe materie beoordeeld door de leerlingen zelf? 

“We merken over het algemeen dat zij het ontzettend graag doen, in alle onderwijsnetten en op alle niveaus”, zegt De Witte. “Ze leren iets bij van de dingen waarover ze elke dag in de krant kunnen lezen of die ze op tv zien. Zo vertellen we hen meer over phishing en over hoe ze een factuur kunnen herkennen.”

Een van de spill-overeffecten die de overheid wil bereiken, is dat kinderen uit kansarme gezinnen het hierover gaan hebben in het gezin, door het huiswerk. “En zo krijgen ook de ouders van deze kinderen meer informatie over verschillende financiële aspecten”, zegt De Beckker. “Dat blijkt te werken. Gelukkig, want zo halen we bepaalde kwetsbare groepen uit een vicieuze cirkel.”

Internationaal bij de top

Trouwens, op internationaal vlak doet België het niet zo slecht inzake financiële geletterdheid. In een studie van de OESO uit 2016 was België in de kopgroep terug te vinden, met een ruime voorsprong op Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Frankrijk, Finland en Noorwegen scoorden het best. Maar het kan altijd beter. En daar schuilt niet enkel voor het onderwijs, maar ook voor de politiek een belangrijke rol in.

“Het taalgebruik in de voorlichting en in de belastingbrief moet veel duidelijker”, zegt De Beckker. “Bij een studie die we gedaan hebben bij mensen in armoede bleek de ambtenarentaal een heel belangrijk struikelblok. Maar het moet gezegd dat er hier ook wel goede initiatieven genomen worden. Zo zit er nu een blad bij de belastingbrief waarin staat waaraan het belastinggeld allemaal uitgegeven wordt. De vooraf ingevulde belastingbrief en Tax-on-web zijn ook goede initiatieven. Wie nu zijn belastingbrief online invult, krijgt wizards te zien met instructies. Dat zijn heel belangrijke stappen.”`

En dat weten de Vlamingen ook te waarderen. In onze enquête geeft 69 procent aan dat ze Tax-on-web gebruiken voor het invullen van hun belastingbrief en 68 procent vindt de vooraf ingevulde velden een echte meerwaarde.

Nog een belangrijke rol is volgens De Beckker weggelegd voor de media. “Zij moeten de mensen informeren op een begrijpelijke manier. Dat gebeurt nu bijvoorbeeld met bijlagen over personal finance, of met deze belastingenquête.”

De fiscus, uw vriend

Zeventig procent van de Vlamingen heeft nog nooit contact gehad met de fiscus. Als dat toch gebeurt, ervaren zij het overwegend als professioneel, hulpvaardig en oplossingsgericht. Het beeld van de norse ambtenaar mag de prullenmand in.

De Belg wordt heel weinig gecontroleerd: in onze enquête geeft 73 procent aan dat de fiscus nog nooit contact met hen heeft opgenomen. Moeten we dat verrassend of verontrustend vinden? “Ik vind dat op zijn minst enigszins bizar”, geeft Michel Maus aan. “Tegenwoordig gebeuren er bijna enkel nog gerichte controles. Alles is gebaseerd op data-analyse. Er wordt een aantal parameters bepaald en op basis daarvan komt er een lijst uit de computer van personen of bedrijven die aan een controle onderworpen worden.”

Is dat dan niet veel relevanter? Het is toch veel beter om te controleren waar er waarschijnlijk problemen zijn. “Ja, ik vind het goed dat voor het grootste deel artificiële intelligentie wordt gebruikt. Maar toch zou 20 procent van de controles nog at random moeten gebeuren. Zo zorg je ervoor dat de burger voldoende waakzaam blijft.”

De reden waarom de administratie steeds vaker gebruikmaakt van deze geautomatiseerde methodes is dat het aantal federale ambtenaren almaar wordt teruggeschroefd. Op dit moment zijn ze nog maar met 20.000. “Een vreemde keuze”, zegt Maus. “Als de overheid fiscale fraude serieus wil bestrijden, zou ze net meer ambtenaren moeten aanwerven bij Financiën. Die verdienen zichzelf dubbel en dik terug. Uit statistieken van de Bijzondere Belastinginspectie – de dienst die zich toelegt op de grotere fraudezaken – blijkt dat hun 650 ambtenaren voor 515.000 euro per controleur aan extra belastingen innen. 85 à 90 procent van al hun controles brengt geld in het laatje. Bij de gewone controleurs zal dat lager liggen, maar toch.”