Direct naar artikelinhoud
InterviewSaïd Boumazoughe

Acteur Saïd Boumazoughe: ‘Ik ga zorgen dat mijn naam zijn waarde terugkrijgt. Geen naam zoals je die hoort in ‘Opsporing verzocht’ of ‘Telefacts’’

Beeld Joris Casaer

‘Hoe bedoel je, ‘het gaat hard’?’ vraagt Saïd Boumazoughe (34). We dachten de acteur die momenteel op de set staat met grootheden als Ben Kingsley en Anthony Mackie te complimenteren, maar we krijgen lik op stuk: ‘Dit is gewoon het resultaat van keihard werken.’ Hij heeft gelijk. In Patser speelde Boumazoughe al fenomenaal de hyperkinetische Volt, in Mocro Maffia maakt hij indruk als Ashraf, en dan hebben we het nog niet gehad over zijn onweerstaanbare vertolking van Rachid in Grond.

Je bent op dit moment in Saudi-Arabië om Desert Warrior te draaien, een film van Rupert Wyatt, bekend van Rise of the Planet of the Apes en The Gambler.

Boumazoughe: “Ja, het is de eerste grote internationale productie die in Saudi-Arabië wordt opgenomen. Desert Warrior gaat over het ontstaan van Arabië, over hoe stammen zich hebben verenigd om voor hun onafhankelijkheid te vechten tegen de Perzen. Ik ben de broer van de stamleider, gespeeld door Sami Bouajila, die je wel kent van Braqueurs. Ik was geselecteerd uit duizenden acteurs om een andere, kleinere rol te spelen. Maar toen de regisseur me bezig zag, zei hij: ‘We gaan jou wat meer speelruimte geven.’”

Wauw! Straf.

“Dank je. Het doet echt deugd dat mijn talent zo erkend wordt. Ik heb het gevoel dat ze daar in het buitenland – hier en in Nederland, waar ik in Mocro Maffia speel – momenteel meer van onder de indruk zijn dan in Vlaanderen. Maar daar begint stilaan verandering in te komen.”

Je speelde toch ook al in de Eén-serie GR5, en nu in het geweldige Grond. Wel lef hebben van Play4 dat ze het risico hebben genomen om een serie te maken zonder bekende blanke acteurs in de hoofdrol.

“Ik vind ‘risico’ een lelijk woord, ik spreek liever over ‘hoogdringendheid’. Na zestig jaar migratie is het gewoon logisch dat dit moest gebeuren. Adil (El Arbi, red.), Bilall (Fallah, red.), Zouzou Ben Chikha en Mathieu Mortelmans (die samen ‘Grond’ maakten, red.) hebben er genoeg strijd voor geleverd.”

Er is toch een extra stap gezet: in Patser speelde Matteo Simoni nog de hoofdrol. ‘Dat een Vlaming ons verhaal vertelt, is hoe je het ook draait of keert whitewashing’, zei je daar toen over.

“Waarmee ik niks verkeerds wilde zeggen over Matteo, die een heel goeie vriend en een topacteur is. Maar inderdaad, toen waren de productiehuizen er nog niet van overtuigd dat Marokkaanse acteurs die hoofdrollen ook konden dragen en verkopen.”

In Grond speel jij Rachid, de mede-eigenaar van het uitvaartbedrijf dat besluit om Marokkaanse grond naar België te importeren in plaats van het stoffelijk overschot van Marokkanen te repatriëren. In de aanloop naar de serie zei je al dat jij je wellicht in België zult laten begraven.

“Voor mij maakt het niet meer zoveel uit waar ik begraven word, want God heeft Marokko gecreëerd, maar ook de rest van de wereld. Voor mij is alles één groot geheel, en ik begin mijn plaats hier te kennen. Maar je kunt pas ergens begraven willen worden als je je er thuisvoelt. En als de mensen je je leven lang vertellen dat je je moet aanpassen of opkrassen en je naam niet kunnen uitspreken, krijg je natuurlijk niet bepaald het gevoel dat je erbij hoort. En als je ouders en grootouders nog steeds teruggaan naar Marokko en zeggen dat dát je vaderland is, dan is het maar logisch dat je jezelf niet erg vereenzelvigt met het land waarin je opgroeide. Maar we zitten nu aan de vierde generatie Marokkanen die in België opgroeit. Ik denk niet dat mijn zoon nog naar Marokko op vakantie zal gaan, wel naar Amerika of Indonesië. Al zal ik er alles aan doen om hem zijn roots niet te laten vergeten.”

Je vertelde eerder dat GR5 een wereld voor je deed opengaan. Je had geen idee dat de Vogezen zo mooi waren.

“Klopt. Ik had nooit iets van de rest van Europa gezien. Wij kenden maar één weg, en dat was die van België naar Marokko: eerst de A10 door Frankrijk, dan de A5 door Spanje, met als eindstation Marokko. Daar zag ik aan de glimlach van mijn vader dat we eindelijk ‘thuis’ waren.”

Als Rachid in ‘Grond’, naast acteur Tom Vermeir.Beeld SBS

FUCK DIVERSITEIT

Je vader is in 2014 overleden en in Marokko begraven. Jullie hadden niet zo’n goede band, zei je toen.

“Mijn vader had een heel groot hart, maar hij was communicatief niet sterk genoeg om te verwoorden wat hij voelde. Over emoties communiceren was sowieso taboe voor die generatie. Ik weet nu dat mijn vader zich heel alleen voelde. Hij had hier geen broers of zussen, die waren allemaal nog in Marokko. Tijdens elk Suikerfeest zag hij iedereen omringd worden door familie en miste hij die van hem. Nu alles in mijn hoofd beter op z’n plaats staat, heb ik zo ontzettend veel respect voor hem en voor wat hij voor zijn kinderen overhad. Er is op het einde wel vergiffenis gekomen.”

Wat heeft hij je moeten vergeven?

“Het was moeilijk voor mij om op te groeien in een wijk als ’t Kiel, waar iedereen op straat op zoek was naar het snelle geld. Ik was de oudste thuis, we hadden maar een kleine familie, dus ik moest echt mijn best doen om in de buurt mijn plaats op te eisen en iemand te zijn. Alles draaide er om status, en ik verweet mijn ouders dat wij geen status hadden – wat natuurlijk heel zwak was van mij.

“Respect kreeg je maar op een paar manieren: of je werd een profvoetballer, of je werd gangster en ging overvallen plegen, of je was de zot die ging kickboksen. Diploma’s leken niet binnen bereik. Toen ik in het zesde leerjaar zat, zeiden ze dat ik naar het beroepsonderwijs moest. Ik was bang om niet aanvaard te worden door de gasten uit de buurt, maar leefde ook met de angst om te worden ‘teruggestuurd’ – ik zat op school tijdens de hoogdagen van het Vlaams Blok. Ik deed er alles aan om ergens bij te horen: ik ging op de uitkijk staan als gasten autoruiten insloegen, verstopte softdrugs voor dealers...

“Wij zijn jongens die de dingen allemaal echt hebben meegemaakt, het zijn onze drarries die hun leven riskeerden voor de yogasnuivers. Daarom vind ik ook dat wíj die verhalen moeten vertellen, zoals in Patser. Sommige Vlaamse series lijken me soms culture vultures, die elementen van onze cultuur stelen voor commerciële doeleinden.”

De Marokkaanse gemeenschap betreurde dat Patser en Mocro Maffia het cliché van de criminele Marokkaan bevestigen. Terecht?

“Dat kun je ook zeggen van The Godfather en Once Upon a Time in America. Wat moeten Al Pacino en Robert De Niro daar wel niet over zeggen? Nee, alles is beter dan een taboe creëeren. Patser en Mocro Maffia trekken het clichébeeld juist open, tonen de menselijke kant van de dealertjes en voegen een context toe. Van Mocro Maffia komt er al een vijfde reeks, waar ik ook weer een grote rol in heb. Achmed Akkabi, de schrijver van de serie, is er gewoon mee gaan aankloppen bij Videoland. Daar hebben ze wel even getwijfeld, maar nu heeft de reeks een Gouden Kalf gewonnen. Dat soort erkenning, zo’n voorbeeld, is zó belangrijk voor de generaties na ons. Ik hoop dat Grond in de prijzen zal vallen in België, maar Nederland staat daar veel verder in. Nederlanders zijn mercantieler: als ze zien dat de cijfers er zijn, kijken ze niet meer naar de kleur. Al begint dat bij ons nu wel te komen. Je zei net dat Play4 ‘een risico’ nam met Grond, maar zij snappen heel goed dat er steeds meer mensen met verschillende culturele achtergronden naar De Cooke & Verhulst Show kijken, en dat die kijkers Rachid uit Grond een geweldig personage zullen vinden, mede omdat ik hem speel. (lacht)

“Het gaat allemaal om die verbinding. Woorden als ‘diversiteit’ en ‘inclusie’ zitten me tot hier! Het gaat om ‘hoogdringendheid’, ‘erkenning’ en ‘verbinding’. Verhalen moeten samen verteld worden, niet met een Peter of een Jan in de rol van Mohammed of Moustafa. Wij moeten ook niet langer onder onze steen blijven, maar wel met verhalen komen die de discussie openbreken. Er is nog veel werk. Als ik geen acteur was en ik kwam in een discotheek, dan was de kans nog steeds negen op de tien dat er iemand aan me zou vragen: ‘Kun jij iets voor me fixen?’”

FUCK DIVERSITEIT
Beeld Joris Casaer

VRIJHEIDSSTRIJDER

Je hebt het niet makkelijk gehad op school. Je was de enige Marokkaan en werd altijd achteraan in de klas gezet. Maar er zijn ook leraren geweest die in jou geloofden. Dat moet heel belangrijk zijn geweest.

“Héél belangrijk. Leraren kunnen je maken of kraken. Ik zal nooit vergeten dat mevrouw Van Leuvenhaege zei dat ik talent had voor verhalen en dat ik daar iets mee moest doen; dat mevrouw Driessche, mijn lerares Nederlands in het vierde middelbaar, vond dat de manier waarop ik schreef heel visueel was; en dat ik tijdens de lessen drama ook altijd veel complimenten kreeg omdat ik zonder vrees durfde te improviseren. Én omdat ik Nabil Mallat (die nu de hoofdrol speelt in ‘Cool Abdoul’, red.) mee op het podium trok – wij hebben vier jaar bij elkaar in de klas gezeten. Mijn lerares drama vond ook dat ik absoluut naar een drama- of circusschool moest gaan.”

Schreef jij echt gedichten voor je begon te rappen?

“Ja. Ik was bang om te rappen. Dat was taboe bij ons thuis, dat hoorde bij de wereld van de duivel. Ik had ook geen voorbeelden.”

Huh? Rap is al zo lang de muziek van de straat.

“In Amerika, ja, daar had je Tupac. Maar in mijn omgeving was er niemand. Nu vinden jongeren inspiratie bij Ali B of Najib Amhali, allebei Nederlanders. Noem me eens een paar Marokkaanse rappers in Vlaanderen die vaak op het podium staan? Die zijn er nog steeds niet. Dus had ik geen voorbeelden. Maar toen ik in de les Nederlands poëzie te lezen kreeg, dacht ik: dit ga ik kopiëren. Ik ben dan gaan schrijven over de bakstenen in mijn buurt, over de geluiden die ik er hoorde en de junkies die ik er zag. Als ik op het voetbal in de kleedkamer zat te schrijven, werd ik uitgelachen. Eigenlijk droomde ik ervan profvoetballer te worden, dat leek me de beste manier om een plek te veroveren, maar ik had niet genoeg discipline. Toen ik uiteindelijk de rap ontdekte, heb ik me daarop gestort.

“Weet je dat ik afstam van een familie van verhalenvertellers? Ik heb dat pas ontdekt toen ik een keer een diep gesprek had met mijn grootmoeder. Ze zei me: ‘Je overgrootvader was een isawiyya.’ Dat is een spirituele verhalenverteller die vroeger een belangrijke rol speelde in de maatschappij. Ik ben dat allemaal gaan uitzoeken. Marokko had vroeger een cultuur die rijk was aan verhalen en theater. Waarom zijn we die kwijtgespeeld? Vanwege de migratie. De generatie die die cultuur had moeten doorgeven, gaf voorrang aan de economie. Ze emigreerde om meer brood op de plank te krijgen en hun kinderen een betere toekomst te geven. Daar heeft onze cultuur de prijs voor moeten betalen. Mijn ouders hebben heel erg hun best gedaan voor hun kinderen. Dankzij hen zit ik nu goed, dus denk ik: ik kan de draad misschien weer oppikken en het verhaal voortvertellen. Ik zie de nieuwe migranten op ’t Kiel hetzelfde meemaken als mijn grootouders en ouders. De Syriërs en Somaliërs komen ook allemaal uit rijke culturen die nu in het slop raken. Zij zullen die ook pas na verloop van tijd weer kunnen opbouwen. Ik hoor veel Marokkanen op ’t Kiel zeggen: ‘Wat komen die zwarten en Syriërs hier doen?’ Hetzelfde wat wij vroeger te horen kregen. Dan denk ik: zijn we nu echt Belgen geworden? Ik overweeg zelfs om te verhuizen, omdat ik niet wil dat mijn zoon in zo’n sfeer opgroeit.”

Je stamt uit een familie van verhalenvertellers, zeg je, maar ik dacht dat je grootvader een smokkelaar was?

“Dat is mijn grootvader langs vaderskant. Hij smokkelde wapens voor de rebellen in Algerije. Hij is daarvoor opgepakt en mocht kiezen: de doodstraf of naar het vreemdelingenlegioen. Hij koos voor het legioen en is toen naar Indonesië gestuurd, waar hij voor de geallieerden moest vechten tegen de Japanners. Mijn vader heeft me verteld dat mijn grootvader midden in de jungle opeens een oproep tot gebed hoorde, en iemand daarna in het Arabisch zei: ‘Jongens, we weten dat jullie kanonnenvoer zijn voor onze onderdrukker. Laat jullie wapens vallen. We zullen jullie niet vermoorden, maar onze mooiste dochters geven.’ Mijn grootvader heeft zichzelf toen in de voet geschoten en heeft zich laten oppakken. Tijdens de oorlog is de Indonesische revolutie begonnen, en mijn grootvader koos de kant van de rebellen. Hij is daarom begraven zonder naam, hij werd gezien als een collaborateur.

“Weet je, ik vraag nu vaak aan gasten: ‘Weet je waar je vandaan komt? Welk parcours je familie heeft afgelegd?’ Neen, antwoorden ze meestal. ‘Zoek het uit,’ zeg ik dan, ‘want dat is het begin van alles. Het is de enige manier om te ontdekken wie je bent.’

“Ik weet nog dat een leerkracht me ooit vroeg: ‘Weet je wie de Boumazoughes zijn?’ Ik wist dat toen niet. Nu wel. Boumazoughe betekent ‘oor’ in het Arabisch, omdat de Boumazoughes lang geleden piraten waren op de Middellandse Zee, die als visitekaartje altijd oren afkapten. Ik stam ook af van rebellen. Mijn overgrootvader is de rechterhand geweest van Mohammed Abdelkrim El Khattabi, de Afrikaanse strijder die de bevrijdingsstrijd leidde van de Rif-stammen tegen de Spanjaarden en de Fransen. Hij heeft indertijd zelfs op de cover van Time Magazine gestaan, en Che Guevara is bij hem geweest om te leren over guerrillatactieken.

“Op school lachte iedereen me uit om mijn achternaam: ‘Boema hoe? Boema wat? We noemen je Boemboem, oké, manneke?’ Toen ik ontdekte van wie ik afstamde, dacht ik: wacht, ik ga zorgen dat de naam Boumazoughe zijn waarde terugkrijgt. Dat hij staat voor een echte brand, en geen naam is zoals je die hoort in Opsporing verzocht of Telefacts. Zodat mijn zoon en alle generaties na hem zich nooit meer moeten verantwoorden voor hun familienaam.”

Lees ook
Beeld Joris Casaer

BUBBELGEMEENSCHAP

Je hebt daar keihard voor gewerkt, zei je al, en een bijzondere weg afgelegd. Je wilde acteren, en hebt wel voor de deur van het conservatorium gestaan om ingangsexamen te doen, maar je bent nooit binnengegaan.

“Klopt. Ik was erheen gegaan achter de rug van mijn ouders. Die wilden dat ik me inschreef aan de universiteit. Marokkaanse jongens hebben ook de neiging om nooit ergens alleen naartoe te gaan, maar altijd vrienden mee te nemen – wat aantoont hoe onzeker ze eigenlijk zijn. Mijn vrienden die mee waren, zeiden allemaal: ‘Fuck, wat ga jij hier nu doen? Meen je dat?’ Uit acteren kon je in hun ogen geen status halen.

“Op tv komen of op een podium staan was ook taboe. O, neen! Mensen mochten vooral niks over ons weten, want wat zouden ze dan denken? Maar nu, sinds GR5 en Grond, wordt mijn moeder op straat aangesproken en zeggen de mensen: ‘We hebben uw zoon gezien, we zijn zo trots.’”

Op de set van GR5 heb je je verbaasd over hoe weinig niet-stadsbewoners begrijpen van de ramadan.

“Ja, als ik aan de catering vroeg of ze een maaltijd wilden bewaren tot zonsondergang, zeiden ze soms: ‘Is dat nu echt nodig?’ Met mijn verzoek om een halalmaaltijd wisten ze ook geen raad. Ik snap het wel, hoor. Het heeft allemaal tijd nodig. En de acteurswereld is nu eenmaal een heel witte wereld. Onze ouders hadden geen ruimte voor kunst en cultuur, maar nu zijn we gesetteld: we spreken dezelfde taal, het is tijd om om onze plek in die wereld in te nemen. Stapje per stapje komen de verschillende culturen eindelijk samen, en ik ben trots om mee in de frontlinie te staan.”

Je bent beginnen te spelen bij het multi-etnische Sin-collectief. Ben je zelf naar hen toe gestapt?

“Nee! Junior Mthombeni, de toenmalige artistiek leider, heeft me opgevist op een hiphopoptreden met NoMoBs (No More Bullshit, red.). Hij zocht hiphoppers voor de voorstelling Troost en heeft me nadien meegenomen op zijn parcours van Reizen Jihad, Malcolm X en Drarries in de nacht. Zonder Junior had ik niet gestaan waar ik nu sta.”

Na NoMoBs begon je met Salahdine Ibnou Kacemi een nieuwe hiphopgroep, SLM, waarmee je de hit ‘Ewa ja’ scoorde. ‘Ewa ja’ werd het kinderwoord van het jaar in 2017. Daarna zei je: ‘Wij zijn nu cool, onze subcultuur wordt mainstream.’ Dat is wel wat er aan het gebeuren is.

“Ja, maar we moeten niet overmoedig en arrogant worden en zo de boel weer laten escaleren. We moeten cateraars niet afdoen als racisten als we merken dat ze niet met de ramadan kunnen omgaan. Geduld en kennis zijn goud dezer dagen.”

Ik moet nu denken aan wat ik heb meegemaakt in de women only Basic Fit waar ik train. Daar komen veel moslima’s. Toen twee van hen hun mondmasker niet droegen en ik zei dat ze zich aan de regels moesten houden, hebben ze me aangeklaagd voor racisme. Ik viel van mijn stoel.

“Ja. (zucht) Dat is het gevolg van die bubbelgemeenschap waarin we opgroeien. Na de migratie zijn we allemaal verkokerd. Ik ken heel veel Marokkanen die nog nooit met een Vlaming gesproken hebben. Omdat er geen verbinding is, zien ze daar ook geen enkele reden toe. Communicatief zijn we vaak niet sterk. We hebben dat moeten leren. Onze ouders hebben zich ook altijd heel klein gehouden: werken, werken, werken, en verder niet participeren, want het vaderland blijft Marokko. Dat is de culturele handicap waarmee wij zijn opgegroeid. Daar kom je alleen maar vanaf via educatie, door het traject af te leggen dat ik heb afgelegd: zoeken, kansen krijgen en dan keihard werken.”

Corona heeft veel maskers doen afvallen. De sociaal-economische ongelijkheid is keihard blootgelegd, net als de privileges van de witte mens.

“Als ik in Borgerhout hipsters op de straathoeken samen zag aperitieven, heb ik heel vaak gedacht: toen wij vroeger zo op straat stonden, vormden we een probleem, want we ‘zorgden voor overlast’. Marokkaanse jongeren groeien al decennia op in een lockdown, we leven van jongs af aan met restricties en beperkingen en met gesloten deuren van discotheken.”

Na het monstersucces van ‘Ewa ja’ zette je de samenwerking met platenlabel Top Notch stop omdat ze zich met jullie teksten gingen bemoeien.

“Ja. We konden niet vrolijk ‘Ewa ja’ blijven zingen terwijl we in de sociale woonblokken op ’t Kiel razzia’s meemaakten. We wilden het over racisme hebben, maar dat mochten we niet, of toch niet te rechtstreeks. Maar de muziekindustrie is nu eenmaal superwit, en als je begint te rappen over racisme en andere pijnpunten in de samenleving, zeker als allochtoon, dan vinden ze dat al snel agressief. White privilege bestaat, hè, ik heb het al zo vaak gezegd. Er is gewoon een glazen plafond, dat stilaan barstjes vertoont. Je krijgt hier als rapper maar weinig kansen, tenzij je Peter of Johannes heet.”

Is het vanwege je drang om dingen aan te kaarten en te veranderen dat je je diploma sociaal werk hebt behaald?

“Dat was ook omdat ik thuis de oudste was en mijn ouders analfabeet waren. Zij deden hun best, maar ik moest altijd alle papieren vertalen en invullen, en op den duur kwamen ook de buurman en de broer en de vriend van de buurman daarvoor bij ons aankloppen. Ik was 12, 13 jaar en begreep zelf nauwelijks iets van het academisch Nederlands in die documenten. Maar ik belde gewoon naar de RVA of de artsen om te vragen wat ze bedoelden. Hulp verlenen zat erin van jongs af aan, dus sociaal werk studeren was een logische stap. Ik zag mezelf ook geen advocaat worden – dat ‘klein maken’ krijg je van thuis toch mee.”

Je hebt als opbouwwerker met jongeren gewerkt, maar bent daarmee gestopt omdat je de teleurstellingen niet meer aankon.

“Ik zag zoveel talentvolle gasten niet goed terechtkomen. Het was echt dweilen met de kraan open omdat het onderwijs faalde, justitie faalde. Ik had gemerkt dat de jongeren mij als inspiratie gebruikten, en ik dacht: ik kan misschien beter iets doen waarbij ik de moed niet steeds verlies. Ik heb ontslag genomen en heb me helemaal op rappen en spelen gestort. Jongeren hebben voorbeelden nodig. Echt. Ik wou dat ik die had gehad.”

Je hebt met Salahdine ook een eigen productiehuis, 2020 Studios.

“Ja, een Studio 100 voor drarries, een platform voor gasten die een podcast willen maken of een hiphopnummer willen opnemen. Drarrieville Entertainment is ons eigen hiphoplabel. We proberen talenten echt professioneel te begeleiden en hen dus niet, zoals de jeugdhuizen, alleen maar met wat apparatuur in een hoek te zetten om ze tegen de muur te laten rappen. Je moet wérken met die jongeren. Sommigen hebben vastgezeten en moeten terug de maatschappij in. Voor hen is rappen van levensbelang, een manier om hun weg opnieuw te zoeken. Het is niet simpel. We vechten tegen de muziekindustrie, die liever bubble gum rappers kneedt. En de festivals zullen zelden een Marokkaanse rapper programmeren. Ze boekten SLM zelfs niet toen we met ‘Ewa ja’ een miljoen streams hadden.”

Ik voel me echt een beetje overweldigd door wat je allemaal vertelt.

“Ik ben een strijder, hè: mijn vennootschap heet niet voor niks Strijder CV. Rebel zijn zit in mijn bloed. Ik speel in de eerste Vlaamse serie met een Marokkaanse cast, de eerste serie geschreven door een Marokkaan die een Gouden Kalf won, de eerste internationale productie in Saudi-Arabië, noem maar op. Overal waar er een artistieke revolutie aan de gang is, ben ik aanwezig!”

Grond, vanavond om 20.35 op Play4

© Humo