Mexicaanse archeologen ontdekken altaar en rituele voorwerpen uit Azteekse tijd
In Mexico hebben archeologen een altaar ontdekt uit de 16e eeuw. Het bouwwerk stond in een huis van een Azteekse familie die het gebruikte om dierbare overledenen te eren. De archeologen ontdekten eveneens een aantal voorwerpen die de Azteken gebruikten tijdens rituelen.
In 1521 veroverde Spanje onder leiding van ontdekkingsreiziger en "conquistador" Hernan Cortes de Azteekse stadstaat Tenochtitlan, het huidige Mexico-Stad. Een gezin dat de bloedige inval overleefde, bouwde een altaar in hun huis om rituelen uit te voeren en dierbare overledenen te herdenken.
500 jaar na de Spaanse inval stuitten archeologen afgelopen zomer op het bouwwerk, dat vlak bij het beroemde Garibaldiplein ligt. Naast het altaar vonden de onderzoekers ook 13 wierookbranders, vijf kommen, een beker, en een pot met gecremeerde skelet-resten.
Hoewel de archeologen het altaar en de voorwerpen in augustus al ontdekten, maakte het Mexicaans Instituut voor Antropologie en Geschiedenis (INAH) de vondst gisteren pas bekend. Op die manier kregen de archeologen de afgelopen drie maanden de tijd om de site in alle stilte grondig te onderzoeken.
Uit hun bevindingen blijkt nu dat het altaar gebouwd werd tussen 1521 en 1610. Volgens het Mexicaanse ministerie van Cultuur gebruikten de bewoners van het huis het altaar om rituelen uit te voeren om te getuigen dat "het einde van hun levenscyclus en beschaving" nabij was. En ongelijk hadden ze niet: de strijd om de stadstaatTenochtitlan wordt beschouwd als het begin van de ondergang van de Azteekse beschaving.
Volgens archeologe Marta Becerra wilden de Azteekse bewoners van het huis het altaar verbergen voor de Spaanse veroveraars. Het bouwwerk ligt immers vier meter onder de grond. Het huis waarin het altaar gebouwd werd, was opgebouwd in verschillende lagen. Het bestond uit een grote kamer die via een gang verbonden was met vijf kleinere kamers, waarvan er een vermoedelijk de keuken was.