Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenJongeren en alcohol

‘Ik prop al mijn vrijheid in de korte tijd dat het nog kan. En daarna spelen we gewoon weer café op kot’

‘Dit academiejaar gaan de studenten echt total loss.’Beeld Wannes Nimmegeers

Sinds de start van het academiejaar is in de studentensteden geen lege barkruk meer te vinden. Jongeren willen de schade inhalen na het meest miserabele anderhalve jaar van hun leven: hoe hoger de besmettingscijfers, hoe meer knaldrang ze lijken te voelen. En daarbij hoort alcohol, véél alcohol.

en

‘Gimme, gimme, gimme a man after midnight,’ knalt het uit de speakers in allerhande toonaarden, maar helaas nooit de juiste. Het is nog lang geen middernacht, maar de wekelijkse karaoke-avond van café St. Hubert in Gent zit al stampvol met studenten. De alcohol vloeit rijkelijk, de microfoon wisselt vlotjes van eigenaar en onze trommelvliezen krijgen het hard te verduren. Deze jongeren luiden zorgeloos en oorverdovend de nacht in. Want eindelijk mág het weer.

Nazif Ordu baat al 21 jaar café St. Hubert uit en wordt daarbij geregeld geholpen door vrijwilliger Tessa De Roose. Elke week zien ze hoe de studenten het nieuwe rijk der vrijheid vieren.

Nazif Ordu: “Zúípen, niet normaal. De eerste drie maanden van het academiejaar zijn altijd mijn beste, maar nu drinken de studenten opvallend meer. Het is ook overal drukker in de cafés.”

Tessa De Roose: “Dit academiejaar gaan de studenten echt total loss. Wij vreesden net dat jongeren mínder op café zouden gaan, omdat ze tijdens de coronacrisis hadden ontdekt hoe goedkoop het is om zelf drank in te slaan en gewoon thuis met vrienden te drinken. Maar de toon was in de eerste week meteen gezet.” (lacht)

Ordu: “Vroeger begon de karaoke-avond pas echt als ze hier in het café zaten, nu zijn de studenten vaak al zat als ze aankomen. Sommigen brengen zelfs hun eigen drank mee, dan zitten ze blikken bier uit de nachtwinkel te drinken op mijn terras.”

De Roose: “Ja, de studenten zijn arroganter en veroorzaken meer overlast. Alle remmen zijn los sinds ze weer wat vrijheid herwonnen hebben.”

Ordu: “Ik heb hier op de toog twee flessen sterkedrank staan in zo’n reclamedisplay, die staan er al ik-weet-niet-hoelang. Een tijdje geleden hebben een paar studenten die schaamteloos meegenomen, leeggedronken en weer teruggezet. Dat soort streken halen ze nu uit. Maar goed, die flessen waren waarschijnlijk al over datum.” (lacht)

De Roose: “Het academiejaar is nog maar twee maanden bezig, maar zoiets hebben we nooit eerder meegemaakt. De studenten waren nog maar pas terug in de stad, eind augustus, en de ambulances mochten alweer jonge gasten oppikken die amper nog op hun benen konden staan. En niet enkel op café: in de frituren moet geregeld een zatte student worden buitengezet. Vroeger gebeurde dat ook, maar het was zeldzaam.”

Ordu: “De meeste van mijn stamgasten komen niet om te zuipen, maar voor een gezellige avond met vrienden. Maar als er lastpakken zijn, treed ik meteen kordaat op. Ik stap eropaf en vraag beleefd maar streng of ze kunnen weggaan. Dit academiejaar heb ik toch al opvallend vaker mensen moeten buitenzetten.”

De Roose: “De studenten weten niet meer hoeveel ze kunnen drinken, ze kennen hun grenzen niet meer. Wellicht omdat ze zo lang binnen hebben gezeten en het niet meer gewend zijn. Ze willen zo veel mogelijk genieten van de vrijheid die ze nu weer hebben, van alles wat eindelijk weer mag. Het is overcompensatie.”

Ordu: “Als je jong bent, drink je al eens wat te veel. Zeker als je op kot zit: dan heb je ineens zoveel vrijheid, natuurlijk profiteer je daarvan. Maar ik zie veel van die jonge gasten er nu los over gaan. Ze gaan enkel uit om te drinken, in abnormale hoeveelheden. En dat gebeurt sinds de coronacrisis meer dan vroeger.”

Drinken ze gewoon meer, of ook zwaarder spul?

De Roose: “Ze drinken veel meer sterkedrank en zware bieren. In oktober was ons bier van de maand Piraat Red, dat is een speciaalbier van 10,5 graden. Best zwaar dus, maar de studenten goten het binnen alsof het kriekbier was. Er zijn er véél gesneuveld toen.”

Ordu: “De studenten gaan niet per se vaker uit, misschien één of twee avonden in de week. Maar dan gaan ze wel meteen stévig uit, met veel drank. In de 21 jaar dat ik mijn café uitbaat, heb ik het drinkgedrag zien veranderen. Vroeger dronk men een paar pintjes omdat het gezellig was, nu willen de studenten echt zat worden. Het is dag en nacht verschil met de jeugd van toen. Er is nu ook een veel groter aanbod, met oneindig veel soorten bier en sterkedrank. Ik zie het hier vaak: die jonge gasten willen alles eens uitproberen en gieten het allemaal door elkaar naar binnen. Ze zijn stomdronken voor ze het goed en wel beseffen.”

HETE HERFST

Het is niet alleen drukker en heftiger op café, maar ook op de spoeddienst van het Gentse AZ Sint-Lucas.

Dieter Devriese: (diensthoofd spoedgevallen) “Het voorbije anderhalve jaar zagen we een dip in de aanmeldingen van zo’n 18 procent. Die dip is nu niet alleen weggewerkt, we zien intussen méér spoedopnames dan in dezelfde maanden in 2019. Die hebben niet allemaal met alcohol te maken – ook de arbeidsongevallen en sportletsels zijn terug van weggeweest – maar de alcoholgerelateerde opnames zijn wel ruim vertegenwoordigd. Vijftienjarigen die vrijwel comateus worden binnengebracht met de ambulance: ze zijn er weer.”

Ook bij het naburige UZ Gent is het momenteel alle hens aan dek, en niet alleen door de vierde golf.

Peter De Paepe: (diensthoofd spoedgevallen) “Als we de periode tussen 15 september en 15 november van dit jaar vergelijken met die van 2019, dan zien we een gevoelige stijging van het aantal intoxicaties – vooral door alcohol. Bij de 17- en 18-jarigen gaat het zelfs om een stijging van 43 procent.”

Dat noemt men dan: er stevig invliegen.

De Paepe: “Akkoord, maar we mogen de jeugd niet stigmatiseren. Bij de helft van de intoxicaties op spoed gaat het nog altijd om dertigers, veertigers en vijftigers. Maar ik wil het ook niet banaliseren: elke jongere die hier binnenkomt met een alcoholintoxicatie, is er eentje te veel.”

Devriese: “Mijn indruk is dat de jongeren hun grenzen minder goed kennen dan vóór corona. De 17-jarigen van vandaag waren 15 toen de pandemie begon. Misschien hebben ze een opgroeimoment gemist. Op je 16de voorzichtig een pint drinken op een klasfuif is iets anders dan op je 18de meteen de Overpoort induiken.”

Eline De Backer: (studentenarts UGent) “Het is alleszins een hete herfst. Dat merken we duidelijk aan de forse stijging van het aantal soa’s. Bovendien zien we al een paar jaar dat studenten meer roesmiddelen gebruiken. Er lijkt een normvervaging aan de gang: dat merken we ook aan de lakse manier waarop ze praten over alcohol en drugs. Vragen we naar het aantal geconsumeerde eenheden, dan vinden sommigen 10 tot 13 pinten op een avond normaal. Proberen we hun duidelijk te maken dat dat toch geen gezonde hoeveelheden zijn, dan minimaliseren ze het: ‘Goh, het gebeurt niet zo vaak.’ Of: ‘Het hoort bij de studententijd.’ Vaak hebben ze gelijk: de meeste studenten ontgroeien het. Alleen geldt dat niet voor iedereen en eindigen sommigen wel degelijk met een drankverslaving. Maar daar zijn ze nu nog niet mee bezig.”

'Het is een hete herfst, dat merken we aan de forse stijging van het aantal soa’s. Er lijkt een normvervaging aan de gang: er wordt laks gepraat over alcohol en drugs.’Beeld Anton Coene Humo 2021

Zijn jongeren niet onder de indruk als ze met een alcoholintoxicatie in het ziekenhuis belanden?

Sandra Verelst: (diensthoofd spoedgevallen UZ Leuven) “Sommigen wel, anderen niet. Dat merken we snel. Als ze comateus binnenkomen met een vrij laag alcoholgehalte in het bloed, dan maak ik me niet zoveel zorgen. Dan gaat het om een accident de parcours: ze zijn het niet gewend te drinken en zijn een keer over de schreef gegaan. Ik ben pas echt bezorgd als ik een jongere zie met meer dan 3 of 4 promille alcohol in het bloed die toch nog in staat is iets te zeggen. Als je zoveel alcohol kunt verdragen, dan ben je op weg naar een verslaving. Zodra zo’n jongere z’n roes heeft uitgeslapen, sturen we meteen de psychiater langs voor een gesprek.”

“Wat ik steeds vaker zie, en wat me ook grote zorgen baart, zijn de jongeren die na een avond stappen thuis beginnen te koken. Niks mis met een nachtelijke snack, maar ze vallen vaak in slaap en worden niet wakker van het brandalarm. Ooit moet dat fout lopen, en ik wil een ouder liever niet moeten meedelen dat zoon of dochter op zo’n zinloze manier om het leven is gekomen. Als die jongere hier de volgende ochtend nietsvermoedend wakker wordt in een warm bedje, dan lezen we hem de levieten. Ze moeten beseffen aan wat voor gevaar ze zijn ontsnapt.”

'Op onze spoeddienst zien we bij 17- en 18-jarigen een stijging van 43 procent in het aantal intoxicaties door alcohol.'Beeld carlo coppejans

ZUIPEN NU HET NOG KAN

Bij de studenten zelf zijn de meningen over het overmatige alcoholgebruik verdeeld, maar allemaal zien ze dezelfde tendens: gedreven door collectieve fomo komen jongeren weer massaal buiten, waarbij ze de teugels duchtig vieren.

Maxim: “Het is sinds september echt veel drukker in het uitgaansleven. Ieder café zit stampvol als er iets te doen is. Vóór corona was het allemaal toch wat gezapiger.”

Sofie: “Je zag het na de zomer ook duidelijk op Facebook: het ene na het andere event werd aangemaakt. Er waren zoveel feestjes, op elke dag van de week, je kon bijna niet kiezen. Maar we hadden er wel nood aan. Ik vond de zomervakantie dit jaar zwaarder dan die van 2020, met die avondklok en zo. Tijdens de lockdowns zeiden mijn vriendinnen en ik al tegen elkaar: ‘Als we eindelijk weer mogen buitenkomen, gaan we nergens nee op zeggen.’”

Brent: “Ik geniet er extra hard van, nu het nog kan. Alle studenten verwachten dat het binnenkort toch weer gedaan zal zijn. Jongeren, de horeca, de eventsector... Die worden steevast als eersten gestraft wanneer het weer slechter gaat met de besmettingscijfers. Het is een kwestie van tijd. Dus zuipen we nu alvast tot we kruipen.” (lacht)

Phebe: “In het studentenleven heerst sowieso een cultuur van alcohol. Dat wordt naar mijn gevoel steeds erger: je móét elke week laveloos zijn, anders ben je ‘niet goed uitgegaan’. Waar slaat dat op? Het zou er toch om moeten gaan hoe goed je je hebt geamuseerd? Corona is nu het perfecte excuus om nog meer te drinken dan vroeger. Akkoord, we hebben het zwaar gehad, en het is niet eerlijk dat we een groot deel van onze studententijd zijn verloren. Maar moet je daarom elke avond van zattigheid naar huis gedragen worden?”

OUDERLIJK TOEZICHT

De Nederlandse kinderarts Nico van der Lely voert al jaren strijd tegen problematisch drinken bij jongeren. Onder zijn impuls werden in Nederland twaalf poliklinieken Jeugd en Alcohol opgericht, waar hij drinkgedrag van dichtbij kan opvolgen.

NICO Van der Lely: “Ik maak me al lang zorgen over de hoeveelheden die ze gaan consumeren nu de vrijheid stilaan terugkeert.»

Tijdens de lockdowns ging het nochtans de goede kant op: uit onderzoek van de UAntwerpen bleek dat het percentage geheelonthouders onder de Vlaamse studenten tijdens de coronaperiode steeg van 30 naar 45 procent. Het aantal studenten dat wekelijks aan bingedrinken doet, daalde van 25,7 naar 5,6 procent.

Van der Lely: “In Nederland maken we een onderscheid tussen kinderen onder de 17 en jongeren tot en met 23 jaar – de studenten, zeg maar. Van de eerste groep zagen we tijdens de lockdowns tot 70 procent minder opnames in het ziekenhuis door alcoholintoxicatie. Dat kwam niet alleen doordat ze nergens heen konden om te drinken – de sportclubs en verenigingen waren dicht – maar ook doordat hun ouders niet naar het werk konden, waardoor er veel meer ouderlijk toezicht was. Ik zeg het al jaren: de discussie over alcohol moet plaatsvinden aan de keukentafel. Ouders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen tot ze 18 zijn, maar dat durven ze weleens te vergeten.”

De jeugd kreeg het mentaal zwaar te verduren het voorbije anderhalve jaar.

Van der Lely: “Wat we vaak vergeten, is dat één op de vijf jongeren aangeeft te drinken om dingen te vergeten. We denken: ‘Ach, ze drinken voor de gezelligheid en dat is prima,’ maar er zit veel meer psychologische problematiek achter dan we vermoeden. Die generatie gaat gebukt onder zoveel stress dat ze alcohol gebruiken om die aan te kunnen.”

De Roose: “Ook in het café hoorden we van onze studenten dat ze het zwaar hebben gehad. Hun losbandigheid heeft daar zeker mee te maken. Studenten die normaal op kot zitten en hier hun hele sociale leven hebben opgebouwd, zaten ineens weer anderhalf jaar opgesloten bij papa en mama. Velen waren hun sociale banden kwijt en voelden zich eenzaam. Nu proberen ze dat dubbel en dik goed te maken, met alle gevolgen van dien.”

“Toch vind ik dat geen excuus om je te misdragen. Vorig academiejaar was er heel wat overlast op het Sint-Pietersplein, toen de politie honderden feestende jongeren moest verjagen die in opstand kwamen tegen de coronaregels. Ik hoorde toen studenten tegen elkaar opscheppen over hoeveel boetes ze hadden gekregen. Dat is toch niets om trots op te zijn?”

‘Eén op de vijf jongeren geeft aan te drinken om te vergeten. Deze generatie gaat gebukt onder véél stress.’Beeld Anton Coene Humo 2021

LOSSE HANDJES

Hoe hebben de studenten de coronacrisis beleefd?

Sofie: “We zaten allemaal thuis. Eerst ging dat nog wel, maar op den duur werd het zwaar. Ik bracht de dagen bijna volledig door in mijn kamer: om de lessen te volgen, mijn taken te maken, te studeren, en ook om te slapen en te ontspannen. Na een tijdje loop je gewoon de muren op. Ik ben bang dat het weer zo gaat worden, daar heb ik echt geen zin in. We kunnen nu eindelijk een beetje proeven van het studentenleven.”

Julie: “Zeker in de herfst en de winter is het zwaar: het is donker en iedereen zit binnen, dat is enorm deprimerend.”

Sofie: “Aan de Artevelde Hogeschool hebben we nog altijd deels online les. Ik snak ernaar dat alles weer normaal wordt, want ik zit ondertussen al in mijn derde jaar: in al die tijd heb ik welgeteld één normaal semester gehad, mijn allereerste. Straks is het voorbij en heb ik amper een studentenleven gehad! Iedereen zegt altijd dat je studententijd de mooiste periode van je leven is, maar wij hebben die kans niet eens gekregen. Het lijkt me logisch dat we er nu extra van profiteren.”

Moet dat per se met sloten drank?

Brent: “Eerlijk: dat zorgt wel vaak voor de meest memorabele avonden. Alleen maar cola drinken, het zou saai zijn. (tegen ons) Geef toe, hoeveel weet jij zelf nog van je studententijd? Dat móét een beetje wazig zijn, hè.”

Davina: “Zeker de eerstejaars nemen het ervan. Alles is nog nieuw voor hen, zij schuimen alle feestjes af. Ik heb er een aantal zien afgevoerd worden tijdens de eerste week van het academiejaar. Maar toen vloog iederéén er wel stevig in, het waren tenslotte de eerste échte feestjes na een heel lange tijd. Een zomer zonder grote festivals, ook. Ik denk dat veel jongeren er deugd van hebben gehad.”

Phebe: “Eén van mijn kotgenoten kwam een tijdje geleden terug met een proces-verbaal voor openbare dronkenschap. Hij heeft moeten blazen: 3,4 promille! Ik heb dat eens opgezocht: dan ben je compleet laveloos. Hoe hij thuis is geraakt, weet hij zelfs niet meer. Én hij heeft onze gang ondergepist. Luidkeels zingend, overigens, hij heeft mij wakker gemaakt.”

Zijn jullie bang dat het nachtleven weer op slot gaat?

Brent: “Ik denk dat het niet lang meer zal duren voor de regering dat aankondigt. Kijk maar naar Nederland, daar is ook zomaar uit het niets besloten dat de horeca om acht uur ’s avonds dicht moest. De dag erna ging die regel al in! Dan prop ik nu liever al mijn vrijheid in de korte tijd dat het kan. Zelfs al weet ik er dan de ochtend nadien niets meer van (lacht) En daarna gaan we gewoon weer op kot café spelen.”

Maxim: “Ik ga liever op café dan dat ik op kot drink, al is het maar omdat een bak bier zo zwaar is. (lacht) En hier word je nog bediend, die luxe heb je op kot niet. Het is ook gewoon gezelliger, zeker na zo lang binnen te hebben gezeten. We kunnen het sociale contact allemaal goed gebruiken.”

Brent: “Tijdens de avondklok hebben mijn vrienden en ik wel het thuisdrinken ontdekt. Ik had er nooit bij stilgestaan hoeveel goedkoper het is om zelf cocktails te maken, bijvoorbeeld. Goed, je moet een beetje weten hoe dat moet, maar ik heb gewoon een paar tutorials bekeken op YouTube. Ik vond dat zelfs leuk. Sindsdien hebben we op kot meer sterkedrank staan: daar durven we al eens van te snoepen voor we uitgaan, dat scheelt alweer geld op café. En dan ben je al gezellig als je er aankomt.” (lacht)

Heeft de pandemie alle grenzen doen vervagen?

Davina: “Goh, als je zoveel zuipt dat je op de spoed belandt, zou je daar vóór corona wellicht ook al zijn terechtgekomen. Ik ga nu zelf ook wel meer uit, maar daarom lig ik nog niet kotsend op straat.”

Maxim: “Misschien kennen velen hun grenzen niet goed meer omdat het al zo lang geleden is. De verhalen die je nu hoort over aanrandingen in de Overpoort, dat is er echt over. Heel jammer om te horen dat de hernieuwde vrijheid daartoe leidt: zo wordt het voor iedereen verpest”

Merken jullie ook meer grensoverschrijdend gedrag?

Davina: “Zatte jongens zijn handtastelijker, dat is gewoon zo. Ze proberen sneller een move te maken, maar ze interpreteren je gedrag ook veel sneller als ‘flirten’. Hoe later op de avond, hoe meer kans dat er een zweterige gast tegen je aan komt plakken op de dansvloer. Er belandt ook al eens een hand op je billen, zogezegd ‘omdat ze moeten passeren’ op weg naar de toog. (rolt met haar ogen) Het hoort er een beetje bij, vrees ik.”

“Ik heb een heel sympathieke studiegenoot, de liefste jongen op aarde, maar hij wordt enorm lichamelijk als hij te veel heeft gedronken. Dan wil hij iedereen knuffelen en probeert hij meisjes te kussen. Hij heeft mij zo al eens een tong gedraaid zonder dat ik dat wilde. Ik doe daar dan een beetje lacherig over, maar eigenlijk is dat niet oké. Alleen weet ik zeker dat hij zoiets nóóit zou doen als hij nuchter is. Hij beseft gewoon niet dat hij te ver gaat als er alcohol in het spel is.”

Phebe: “Ik heb bijna vier jaar in een populair studentencafé gewerkt, maar heb drie weken geleden mijn ontslag gegeven. Het viel dit jaar al moeilijk te combineren met mijn stage en mijn masterproef die er binnenkort aankomt, maar eerlijk gezegd was ik de vele losse handjes ook grondig beu. Sowieso loopt het al sinds het einde van de zomer de spuigaten uit met de studenten. Ze drinken veel meer thuis en komen dan zat aan op café, waar ze al na een uur lastig beginnen te doen tegen elkaar én het personeel. Ik heb altijd al zatte jongens moeten terechtwijzen, maar nu is het echt erg. In mijn laatste week stond ik voorovergebogen een vat aan te sluiten, en toen kneep er gewoon een zatlap in mijn borsten. Iedereen aan de toog vond dat hilarisch, maar ik was verbouwereerd.”

“Ik ben diezelfde week ook bedreigd geweest aan het einde van mijn shift, toen een jongen die me al de hele avond lastigviel, eindelijk begreep dat ik niets van hem moest weten. Ik was moe en wilde gewoon naar huis, mijn bed in, maar hij blééf maar zagen of ik nog iets met hem wilde drinken. Hij probeerde de weg naar mijn fiets te versperren, dus heb ik hem een duw gegeven. Toen werd hij boos en greep hij mijn pols hardhandig vast. Hij probeerde mij te kussen, maar gelukkig kwam toen een andere jongen tussenbeide. Het was voor mij de druppel: als ik iets wil bijverdienen, ga ik wel opdienen in een bistro of zo. Ik heb het even gehad met feestende studenten die denken dat ze alles mogen.”

“Het wordt ook in de hand gewerkt door de studentencafés die promoties à volonté geven: shotjes voor een halve euro, wodka-Red Bull voor twee euro, een hele plateau met pinten voor 30 euro. Het is ook altijd wel ergens happy hour. Zo werk je al dat comazuipen en ladderzat rondstrompelen toch in de hand? Ik snap dat de cafébazen hun verloren omzet willen goedmaken, maar als je elke week kotsende twintigjarigen uit je café moet vegen, moet je misschien toch eens stilstaan bij de gevolgen.”

De Roose: “Ik heb de indruk dat veel jongeren zo lang binnen hebben gezeten dat ze niet goed meer weten hoe ze op een normale manier met anderen moeten omgaan. Zelfs elementaire beleefdheid ontbreekt vaak, gewoon een ‘merci’ of ‘alsjeblieft’ als ze drank komen bestellen is er al te veel aan.”

'Zatte jongens zijn handtastelijker. Ze proberen sneller een move te maken, ze interpreteren je gedrag ook veel sneller als ‘flirten’.'Beeld Anton Coene Humo 2021

HEINEKEN 0.0

Dat jongeren handtastelijker worden als ze gedronken hebben, is volgens Nico Van der Lely pure biologie.

Van der Lely: “Alcohol werkt in op de amygdala. Dat is het deel van het brein dat onder meer instaat voor je angsten. Na vier biertjes of twee wodka’s doet dat systeem het niet meer. Dan ga je roekeloos op een richeltje balanceren, of denk je dat je een vent van twee meter op z’n gezicht kunt slaan als die naar je vriendin kijkt. De amygdala stuurt ook je seksuele driften. Eén op de vier meisjes tussen 15 en 19 is tijdens de eerste keer seks dronken.”

“Jongeren zijn nog altijd slecht op de hoogte van de schade die alcohol aanricht. Als ik een lezing geef, dan is het eerste wat ze zeggen: waarom weten we dit niet? Als je er onder de 16 mee start, dan heb je vier tot zes keer meer kans om later problematisch te gaan drinken. In Nederland berokkent alcoholmisbruik elk jaar 3,4 miljard euro schade aan de samenleving. Dat is vele malen meer dan de schade door cocaïne, heroïne en alle andere troep bij elkaar. Ook dat heeft niemand hun verteld. Wat de jeugd wél krijgt, is reclame: de sporters staan te pronken op de blikken bier. Tegen die beïnvloeding moeten we hen beschermen. En als de ouders het niet doen, dan doe ik het wel: ik sta tegenwoordig zelfs in de biologieboeken.”

In Nederland zagen jullie de knaldrang bij de jeugd al langer aankomen.

Van der Lely: “En dus hebben we daarop geanticipeerd. Kijk, je studententijd is een fase waarin je móét hossen, dansen en feesten. Dat hoort zo. Alleen mag het niet van dien aard zijn dat je je gezondheid ermee schaadt. Nog vóór de start van dit academiejaar zijn we gaan samenzitten met de studentenverenigingen: om te bespreken hoe we de euforie van hun inhaalmanoeuvre konden indammen, en hoe we konden vermijden dat de ziekenhuizen weer volliepen met dronken jongeren.”

Hebben die gesprekken iets opgeleverd?

Van der Lely: “Jazeker. De sleutel is om het samen met de studenten te doen. Wij leveren hun de cijfers en de ondersteuning, maar de oplossingen laten we hen zelf verzinnen. Hun zomaar regels opleggen, dat werkt niet. Zo mogen de eerstejaarsstudenten tijdens de introductieweek geen sterkedrank meer drinken. Worden ze toch betrapt, dan krijgt de studentenvereniging geen subsidies meer. De universiteit en de gemeente zitten er echt bovenop.”

“Een andere maatregel was de installatie van watertappunten, zodat ze hun dorst kunnen lessen met water in plaats van bier. Elke studentenvereniging heeft nu ook een Commissaris Alcohol, die zich enkel met drankgebruik en voorlichting bezighoudt. Door die maatregelen is de mindset langzaam aan het veranderen. Als je nu met een flesje Heineken 0.0 rondloopt op de studentenvereniging, ben je geen loser meer. Het begin van de winst, noem ik dat.”

En toch staken afgelopen maand bussen Nederlandse jongeren de grens met België over, om de horecalockdown in Nederland te omzeilen en zich hier lazarus te zuipen.

Van der Lely: “Dat het beleid bij jullie lakser is, daar hebben we in Nederland wel last van. Een paar jaar geleden is een jongen uit Eindhoven ook in zo’n bus naar België gestapt. Na het drinken zei hij: ‘Ik loop wel terug.’ Ze hebben hem dood teruggevonden in een sloot. Wij nemen dit bloedserieus, ik hoop dat dat in België ook gaat gebeuren.”

Daar gaat u voor zorgen: in januari opent u in Antwerpen een eerste polikliniek Jeugd en Alcohol.

Van der Lely: “Het is een eerste stap. In Nederland hebben we er vijftien jaar over gedaan om te staan waar we nu staan. Sinds 1 juli hebben we een nieuwe alcoholwet. De leeftijdsgrens voor alcohol was al opgetrokken van 16 naar 18, maar nu is het ook bij wet verboden om als meerderjarige alcohol te kopen voor een minderjarige, met een boete van 250 euro. Zo dammen we het problematische drinken langzaam in. Geef ons zes tot negen jaar en het lukt ons in België ook wel.”

Hoe zien de cafébazen het verder evolueren?

De Roose: “In de aanloop naar de herfstvakantie was er een piek, toen was er véél overlast. Ik denk dat het rustiger zal worden, zeker als de blok eraan komt.”

Ordu: “Ik denk dat een deel van de wildebrassen het gewoon nog een beetje uit hun systeem moest krijgen. En het zal sowieso wel weer rustiger worden als ze hun punten hebben gezien.” (lacht)

© HUMO