Direct naar artikelinhoud
InterviewUrbanus en prins Laurent

Urbanus en prins Laurent: ‘Ooit ben ik maaltijden gaan uitdelen aan daklozen, verkleed als kerstman. Het was onvergetelijk’

Urbanus en prins Laurent: ‘Ooit ben ik maaltijden gaan uitdelen aan daklozen, verkleed als kerstman. Het was onvergetelijk’
Beeld Benedikte Van Eeghem

Vorige maand bracht Urbanus een lijvige biografie uit, En van waar dit allemaal komt, waarin hij terugblikt op zijn rijkgevulde carrière. Opvallend is dat prins Laurent geregeld in het verhaal opduikt. Zijne Koninklijke Hoogheid is fan van de komiek, en hun paden kruisten al een paar keer. Wij zorgden voor een vervolg en brachten beide heren exclusief samen voor een openhartig gesprek over humor, het klimaat en waarom taartjes soms onaangeraakt op tafel blijven liggen. 

Tollembeek op een zonnige herfstdag. Het gezin van Urbanus heeft zich voorbereid op de komst van prins Laurent. De hoeve in hartje Pajottenland is voor de gelegenheid helemaal opgeruimd. De kinderen van Urbanus en zijn echtgenote tekenen present, de tafel is gedekt met feestelijk servies, koffie en fijn gebak. Terwijl Urbain nog gauw een grote boodschap van de hond uit de tuin schept en de jongste dochter de laatste hand legt aan haar make-up, komt prins Laurent om 14 uur stipt het erf opgereden. Hij begroet ons en we schuiven meteen door naar het salon, voor een royaal gesprek.

U bent fan van het werk van Urbanus, zo blijkt uit zijn biografie. Jullie hebben elkaar in de loop der jaren een paar keer kort ontmoet. Vertel eens wat u zo bijzonder vindt aan zijn werk.

Prins Laurent: “Ik hou van de stijl van zijn grappen. Er zijn er een heleboel waar ik altijd hartelijk om moet lachen. Zoals die ene sketch waarin hij vertelt hoe de meester kwaad wordt op hem vanwege zijn slecht rapport. Hij zegt dat Urbanus alleen maar nullen heeft en dat dat niet goed is voor zijn toekomst. Daarop zegt Urbanus dat hij die nullen later achter het cijfer op zijn bankrekening zal zetten. (lacht) Zo’n anekdote vind ik fantastisch. Eigenlijk zeg je daarmee: kinderen zijn veel slimmer dan wij denken.”

Urbanus: “Da’s waar. En die mop verwijst ook echt naar mijn schooljaren, ik heb dat niet allemaal verzonnen. Ik had doorgaans goeie punten, maar studeren interesseerde mij totaal niet. Ik had er een gloeiende hekel aan.”

Prins Laurent: “Veel kinderen ervaren het zo. Dat heeft voor een stuk te maken met het onderwijssysteem. Wat we leren en hoe er lesgegeven wordt, dat vinden jongeren niet altijd interessant. We moeten daarover blijven nadenken en het systeem laten evolueren. Dan zullen kinderen liever naar school gaan.”

Humor kan daar natuurlijk bij helpen. Om welke zaken lacht u graag, Monseigneur?

Prins Laurent: “Om een heleboel dingen, maar aangezien we hier bij Urbanus thuis zijn, zeg ik: het taalspel. Daarin blinkt hij uit. Zo verwees hij in een sketch eens naar een beestenmarkt met een veestapel. In zijn beschrijving liggen die beesten letterlijk op elkaar gestapeld. Dat doet mij oprecht lachen, je ziet het zo voor je terwijl hij het zegt.”

Urbanus: “Weet je wat ik altijd graag heb gedaan? Mensen observeren en hun gedrag nabootsen. Er is niks leuker. Op een bepaald moment had ik door dat ik met zulke moppen meer kon doen en er zelfs liedjes over kon schrijven. Jan De Wilde heeft me daarbij geïnspireerd. Als jonge gast leek ‘zanger worden’ voor mij onoverkomelijk, tot ik hem eens aan het werk zag in Anderlecht. De Wilde bewees dat je gewoon kon optreden in een jeugdclub, met een jeansbroek en een pull aan. Er was geen chic kostuum of veel gedoe voor nodig: plots viel de drempel om zelf op een podium te staan weg. Ik wist: ik kan dit ook, en dat voelde echt als een openbaring.”

Bovendien maakte je in die periode, naast je andere humoristische werk, ook al strips. Zie je jezelf – na meer dan vijftig jaar carrière – nu vooral als tekenaar, zanger, of als komiek?

Urbanus: “Als komiek, absoluut. Strips tekenen deed ik als jong kereltje al in de klas en om het even waar, zodra ik vijf minuten vrij had. Het voelde comfortabel, omdat ik zelf niet onder de mensen moest komen: ik kon mijn verbeelding via via verspreiden. Later ben ik die tekeningen op papier gaan koppelen aan muzieknoten en sketches. De prilste inspiratie zat in de kwinkslagen van mijn nonkel Maurice tijdens familiefeesten. Hij woonde naast ons, we liepen er voortdurend binnen en buiten. Hij had de gewoonte om overal een humoristische draai aan te geven en de mensen te doen lachen, zelfs in de grootste miserie. Van die filosofie heb ik mijn job gemaakt.”

Prins Laurent: “Nu ik erover nadenk, er is nog zo’n mop die bijblijft. Daarin zegt Urbanus tegen een man: ‘Gij zijt zeker een brandweerman?’ De man reageert daar zeer verrast op, en zegt dat Urbanus duidelijk mensenkennis heeft, maar hij lacht dat weg. ‘Ik had u herkend aan uw helm en uw botten en uw leren frak, manneke.’ (lacht) Ik geniet van zulke grappen, vanwege de verrassende eenvoud.”

Toen u in de jaren 80 een tijdje in de VS verbleef, heeft Urbanus veel voor u betekend.

Prins Laurent: “Dat klopt. Het was de periode van de cassettes: ik had er een heleboel, en toen ik in Amerika was, speelde ik het werk van Urbanus vaak af. De sketches en moppen hielpen me toen om mijn Nederlands niet te vergeten, dat vond ik belangrijk. Daarnaast was zijn humor de beste manier om de eenzaamheid te verdrijven. Urbanus heeft me meer dan dikwijls doen lachen toen ik het moeilijk had. Ik had eigenlijk nooit gedacht dat ik hem zoveel jaren later thuis aan tafel zou ontmoeten.”

Urbanus: “Et voilà, Monseigneur, ’t is gebeurd, blij dat ge tot hier gekomen zijt!”

Urbanus en prins Laurent: ‘Ooit ben ik maaltijden gaan uitdelen aan daklozen, verkleed als kerstman. Het was onvergetelijk’
Beeld VRT

Sossen en saucissen

Wat vindt u eigenlijk van de films van Urbanus? Hebt u die gezien?

Prins Laurent: “Uiteraard, ik heb Hector en Koko Flanel gezien. De visuele humor daarin is heel sterk, maar het pure vertellen is toch wat Urbanus het beste doet. Zijn stem speelt daarbij een grote rol: hij heeft een warm timbre en hij vertelt over zichzelf op een ludieke manier, met grote bescheidenheid.”

Urbanus: “Ik lach met andere mensen, ja, maar uiteraard lach ik in de eerste plaats met mezelf. Zo wil ik duidelijk maken dat humor helpt om zaken te relativeren. Ik bouw mijn moppen op in een persoonlijke stijl. Da’s mijn artistieke handtekening.”

Prins Laurent: “U weet als komiek ook waarover u het hebt. Goeie grappen worden altijd gemaakt door mensen die weten waarover ze praten.”

Hoe bedoelt u?

Prins Laurent: “Kijk, mensen verwachten dat ik in mijn positie zaken op een bepaalde manier  doe. Dat vind ik zelf niet altijd zo aangenaam. Als er dan een fout gemaakt wordt – het overkomt iedereen – zijn mensen soms geneigd om daarmee te lachen, zonder dat ze écht weten waar het om draait. Ik vind dat geen goeie humor. Goeie humor wordt, zoals ik zei, best gemaakt door mensen die weten waarover ze het hebben.”

Urbanus: “Ik snap wat u bedoelt. Het doet me terugdenken aan de tijd toen ik zelf filmpjes maakte voor de BRT, in de jaren 80. Sommige daarvan waren erg uitgebreid, maar de regie knipte er soms in zonder mijn inspraak. Toen het eindresultaat op antenne ging, kwamen er vernietigende kritieken en werd ik neergesabeld door recensenten. Ze zeiden dat mijn sketches flauw waren, terwijl ze gewoon in tweeën waren geknipt, en zonder de pointe waren uitgezonden. Niks is lastiger dan beoordeeld worden op basis van wat anderen met je werk doen.”

Prins Laurent: “Da’s een interessante gedachte. Van mij wordt soms gezegd dat ik niet werk. Mensen denken dat, maar ik heb wel degelijk een job en opdrachten te doen. Ik kan ze door de omstandigheden alleen niet altijd uitvoeren zoals ik het wil. En dan concludeert het publiek dat ik niet werk.”

Urbanus: “Ach, Monseigneur, het is van alle tijden. Er worden moppen gemaakt over iedereen die macht en aanzien heeft. U weet toch wat ze bij wijze van grap zeggen over linkse politici? Het is nog makkelijker om een hond voorbij een hoop saucissen te krijgen dan een socialist voorbij een hoop geld! De beste manier om die beeldvorming te counteren is er zelf een mop over te maken. Zo ontneem je critici munitie. Dan kunnen ze niet meer terugschieten.”

Bent u zelf humorist, Monseigneur? Een moppentapper?

Prins Laurent: “Ik durf te zeggen van wel. En ik noem mezelf soms ook artiest, omdat ik een beetje de zuiderse manier van denken hanteer. Dat zuiders bloed zit voor een deel in mijn aderen. Koninklijke families komen immers zelden uit het land waar ze wonen, hè. Mijn vaders familie is afkomstig uit Zuid-Duitsland én Zweden, terwijl mijn moeder in het uiterste zuiden van Italië opgroeide. Bon, dat zuiderse denkpatroon heb ik voor een deel meegekregen. Het vertaalt zich in zin voor humor en oog voor esthetiek. Vroeger wilde ik eigenlijk kleermaker worden.”

Bent u dan gefascineerd door mode?

Prins Laurent: “Zeker. Couture voor mannen interesseert me het meest. Ik heb voor mezelf vroeger weleens patronen getekend. Het is interessant om te doen: een snit kiezen, stoffen... Als jonge kerel kon mij dat enorm boeien.”

Urbanus: “Monseigneur, ik vind couture toch wat overroepen. We zijn allemaal maar mensen met twee armen en twee benen. Als ge daar kleren over trekt, maakt dat toch niet zoveel verschil? Alhoewel… Wat ik cool vond, is hoe u een hele tijd geleden in een kerstmanpak over de Markt van Brussel reed in een Smart. Daar hebben mensen zich een breuk mee gelachen!”

Prins Laurent: “Dat was onvergetelijk, ja. Ik had dat geregeld met de burgemeester van Brussel, we waren goed bevriend. Het was rond de kerstperiode en we zouden maaltijden gaan uitdelen bij de armen en daklozen. In plaats van het met een gewone auto te doen, toverden we een Smart om in een slee. Ik was verkleed als kerstman en zo zijn we de stad in gereden. Het werd een succes, mensen praten er nog over.”

Een vrolijke stunt nu en dan: daar houdt u wel van.

Prins Laurent: “Het is iets wat ik altijd heb gedaan, al van jongs af aan. Lang geleden was een vriend van mij verliefd op een meisje, ze zat op de hogeschool. Hij wou haar dat laten weten, maar was erg verlegen en wist niet goed hoe. Met wat vrienden hebben we ons toen verkleed als werkmannen, compleet met een gele jas, veiligheidshelm, plooimeter in de hand. We zijn naar de school van het meisje gegaan en hebben postgevat aan het raam, alsof er werken moesten gebeuren en de klas afgebroken zou worden. Alle studenten schaterden van het lachen, ze begrepen dat het een klucht was. Het meisje was er eerst niet zo blij mee, maar achteraf is het wel min of meer goed gekomen.”

Urbanus: “Herkenbaar, hoe moeilijk het soms is om meisjes het hof te maken! Ik was daar als jonge gast zelf absoluut niet goed in. Ik ging niet graag uit, ik was zelfs bang van groepen die groter waren dan drie mensen. Ons moeder maakte zich daar zorgen over, ze dacht dat ik niet van straat zou raken of ‘voor de mannen was’. Uiteindelijk hebben een aantal vrienden mij eens meegenomen naar een dancing, maar zonder succes. Ik zat mij aan de toog stierlijk te vervelen! We losten dat uiteindelijk op door mijn zussen – ik heb er drie – op de dansvloer te vragen en af en toe eens te ruilen van danspartner. Zo had ik toch met wat meisjes gedanst.”

Sossen en saucissen
Beeld Benedikte Van Eeghem

Prins Laurent: “Weet u welke uitspraak van u ik trouwens ook fantastisch vind, Urbanus? ‘Ik zweer het op het graf van mijn moeder, maar ze is nog niet dood.’ Dat is een slimme en grappige manier om te zeggen: loop allemaal naar de maan. Dat gebruik ik graag, nu en dan.”

Urbanus: “Merci dat u mij zo graag citeert, Monseigneur. Ik ben onder de indruk!”

Boom met QR-code

Naast een gelijkaardig gevoel voor humor delen jullie ook een liefde voor de natuur. Je zou bijna kunnen zeggen dat jullie zielsverwanten zijn.

Urbanus: “Ik heb het grote geluk dat ik hier in een omgeving woon met veel groen en een weids uitzicht. De natuur gaat me ter harte, ik schrijf er al jaren liedjes én protestliedjes over. De oude hoeve waar wij wonen, is omgeven door een paar hectare land waarop ik in de loop der jaren tientallen bomen heb geplant. Vandaag is dat een klein bos geworden, waarin ik graag wandel en waar ik voor onze dieren zorg. Het uitzicht is geweldig. Alleen in de winter zijn de bomen kaal en hebben we ‘inkijk’, zoals dat heet. Dan zegt onze buurman – hij is slager – voor de grap: ‘Ik heb u in uw living zien lopen, Urbain!’ Ik antwoord dan: ‘En ik heb gezien wat gij in uw gekapt hebt gedraaid!’ (lacht)

Prins Laurent: “De natuur is hier inderdaad prachtig. En weet je wat er zo fantastisch aan is? Als je blijft kijken, verandert ze voortdurend. Elke minuut. De schoonheid zit in de natuur. In wat we bijna niet meer zien of registreren. In de natuur zit het antwoord op alle vragen die er zijn.”

Urbanus: “Allee Monseigneur, als ik dat nu geweten had, dan had ik dat vroeger op mijn examenblad geschreven. (lacht)

Prins Laurent: “Het is echt zo. Of je het nu hebt over complexe getallen of over wie wij zijn: alles draait om de natuur. Het probleem is dat we er jaren onze ogen en oren voor hebben gesloten. We hebben gekeken, maar niet gezien. Als je beseft dat de mens al meer dan twee miljoen jaar op deze aardbol leeft, dan is er na al die tijd maar één manier om verder te gaan: met respect voor de natuur. De energiebronnen die door miljarden jaren evolutie gegroeid zijn op deze planeet, hebben we ontgonnen en bijna uitgeput. We hebben de rijkdom van de aarde gestolen en winst vooropgesteld. Nu moeten we onze kennis aanwenden om op een andere, duurzame manier energie te creëren. Geothermie is zo’n proces dat daarbij kan helpen — daarmee benut je de natuurlijke warmte van de aarde. De Romeinen deden het 2.000 jaar geleden al.”

Urbanus: “Wij hebben in elk geval al een warmtepomp, Monseigneur.”

Prins Laurent: “Da’s een goed begin. Als we bewust omspringen met de natuur en winst niet laten primeren, is er hoop voor de toekomst. Er wordt soms gezegd dat de jeugd van tegenwoordig alleen met gamen en uitgaan  bezig is, maar dat hoort bij hun leven. Mijn kinderen doen het ook, en dat mag. Zolang we ze verder leren kijken, en hen leren dat de antwoorden in de natuur verscholen liggen.”

Urbanus: “Die jonge gasten denken daar natuurlijk op een andere manier over na dan wij, Monseigneur. Ze zijn slim, maar ze worden tegenwoordig al ongemakkelijk als ze een boom zonder QR-code zien.”

Prins Laurent: “En toch moeten we blijven kijken naar de natuur. Echt aandachtig kijken en daar de antwoorden uit halen.”

U klinkt bijna als een filosoof. Houdt u van filosofie?

Prins Laurent: “Filosofie staat dicht bij de exacte wetenschap. Ik hou van beide.”

Urbanus: “De prins heeft natuurlijk gelijk. De schoonheid van de natuur blijft boeien. De kerkuilen die bij ons in de schuur nestelen, dat vind ik prachtig. Maar Monseigneur, mag ik u nu oprecht eens iets vragen? U bent hier intussen al meer dan een uur, wilt u echt niets drinken?”

Prins Laurent: “Neen, dank u, ik hoef niks, en voor de taartjes pas ik ook. Ik ben de voorbije twee jaar zo’n 32 kilo vermagerd. Ik mijd tussendoortjes. Maar u bent een levensgenieter, Urbanus, en u heeft duidelijk eetlust! Ik zie u voortdurend naar die taartjes lonken, en u neemt er nu en dan stiekem een hapje van. Alsof u denkt dat wij dat allemaal niet zien. (lacht)

Urbanus: “Het is waar, Monseigneur, ik snoep graag. Als mensen naar mijn buik wijzen, zeg ik gewoon dat ik fan ben van de bollen van het Atomium. Ik ben een echte Belg. Ik kan daar niks aan doen!”

Prins Laurent: “Heerlijk, hoe u de schuld altijd met een knipoog bij anderen legt. ‘Ik kan daar niks aan doen!’ Daarom vind ik u zo grappig, Urbanus. U kunt er écht niks aan doen.”

© Humo