Laatste Belgische politieagent getuigt op proces aanslagen Parijs: Hoe dicht stonden Hamza Attou en Mohammed Amri bij Abdeslam?

De drie beklaagden weigerden opnieuw plaats te nemen in de box van beklaagden om te protesteren tegen de fysieke afwezigheid van de Belgische onderzoekers op het proces. Een kritiek die trouwens gedeeld wordt door de advocaten van de verdediging en de burgerlijke partijen.

De Belgische agent van de gerechtelijke politie, die met het nummer "447.610.035" geïdentificeerd werd, getuigde over het parcours van Hamza Attou en Mohammed Amri tot augustus 2015. Het doel was onder meer in te schatten hoe dicht ze bij Salah Abdeslam stonden.

De agent sprak eerst over Attou, die op 14 november in de namiddag in het metrostation Beekkant werd gearresteerd. De jongeman, geboren in 1994, "houdt zich niet aan de ramadan, gaat weinig naar de moskee, gebruikt drugs en alcohol, rookt sigaretten en staat niet achter de aanslagen", aldus de Belgische politieagent.

De politieman noemde daarna Amri: afkomstig uit een gematigde moslimfamilie "die niet bekendstaat om radicalisering". Hij is geen praktiserend moslim en gaat niet vaak naar de moskee. Zijn vrouw, die zich tot de islam bekeerd heeft, draagt geen hoofddoek. De Belgische onderzoeker vertelt ook dat Amri en Attou zeer hecht waren en veel telefonisch contact hadden.

Daarna getuigde Yassine Abaaoud, wiens broer, Abdelhamid, wordt beschouwd als de coördinator van de aanslagen in Parijs en Saint-Denis. Ook die getuigenis verliep via videoconferentie.

Aanvankelijk vertelde de jongeman op laconieke wijze, maar daarna legde hij uit hoe de daden van zijn oudere broer zijn familie hebben gebroken. Met name de ontvoering van hun jongere broer, de 13-jarige Younès, die hij naar Syrië had meegenomen en die daar vermoedelijk is omgekomen.

Donderdag was de laatste dag van de getuigenissen van de Belgische onderzoekers, die niet alleen door de verdediging maar ook door de burgerlijke partijen onder vuur werden genomen. Er worden hen namelijk gebrek aan transparantie en nauwkeurigheid verweten bij de behandeling van de zaak. Ook hun fysieke afwezigheid bij het proces wordt hen niet in dank afgenomen.

"Er was een voorafgaand akkoord tussen Frankrijk en België om de Franse wet aan te passen zodat buitenlandse speurders dezelfde rechten krijgen als Franse speurders, namelijk om anoniem te getuigen", zegt Eric Van Duyse, woordvoerder van het federaal parket. 

"Het is een noodzakelijke bescherming voor de Franse rechercheurs omdat het hen beschermt en hen in staat stelt discreet te werken. Belgische speurders hebben dezelfde noden. Op het moment dat de Franse wet niet wordt aangenomen, vallen we terug op de Belgische wet en de Belgische wet vereist dat dit gebeurt via videoconferentie, vanaf Belgisch grondgebied met magistraten die nagaan of de Belgische wet niet wordt geschonden tijdens het horen van getuigen.”

Van Duyse legt ook nog uit dat in België de onderzoeksrechter en de openbare aanklager veel sterker aanwezig zijn in het onderzoek. "Zij hebben een globale visie. Natuurlijk zijn er ook bij de politie de verantwoordelijken voor het onderzoek, met een globale visie, maar die zijn niet opgeroepen door de rechtbank."

De Belgische politie laat overigens weten de kritiek niet te begrijpen, omdat rechercheurs zijn ondervraagd over onderzoeken die zij niet hebben uitgevoerd.