Waarom de batterijfabriek van Volvo niet de laatste investering zal zijn die we mislopen

Twee weken geleden werd duidelijk dat de nieuwe batterijfabriek van Volvo niet in Gent komt, maar toch in Zweden. De exacte reden daarvoor werd niet bekend gemaakt, maar het is wel zo dat een aantal handicaps voor het aantrekken van buitenlandse investeringen de voorbije maanden meer in de spotlights kwamen.

De klassieker daarbij is uiteraard de loonkost. Die blijft hoog in België. Zo ligt de gemiddelde loonkost in de private sector tien procen^t hoger dan in Zweden. En de automatische loonindexering zorgt in 2021-2022 voor een loonstijging die allicht uitkomt in de buurt van zes procent. Dat systeem blijft moeilijk uit te leggen aan buitenlandse hoofdkantoren. In andere landen is er immers geen automatische loonindexering, maar wordt elke stijging onderhandeld tussen werkgevers en werknemers. Voor nacht- en ploegenarbeid wordt dat kostenverschil deels gecompenseerd langs fiscale weg, maar net die regeling wordt vanuit bepaalde hoeken de jongste tijd in vraag gesteld.

Handicaps winnen aan belang

Naast loonkosten zijn andere factoren de voorbije jaren belangrijker geworden, en hun belang zal nog verder toenemen. Zo is de krapte op de arbeidsmarkt een belangrijk punt. België kent de op één na hoogste vacaturegraad van Europa. En qua afgestudeerden in STEM-richtingen in het hoger onderwijs scoren we het laagste in Europa. De krapte is bij ons dus nijpender en er lijkt niet meteen beterschap op komst.

Ook voor het krijgen van vergunningen kent België niet meteen het meest bedrijfsvriendelijke klimaat. Zo komt ons land volgens de Wereldbank voor het omgaan met bouwvergunningen pas op een 45e plaats. Daarnaast zal ook duurzaamheid de komende jaren een belangrijkere factor worden. Ook daarin is België vandaag niet top: het aandeel van hernieuwbare bronnen in de productie van energie is in ons land het vierde laagste van Europa.

Handicaps aanpakken

België heeft uiteraard belangrijke economische troeven, zoals onze ligging en logistieke rol, de hoge productiviteit (ook al verliezen we de jongste jaren op dat vlak terrein) en sterke fundamenten voor onderzoek en ontwikkeling. De oude en nieuwere handicaps zijn evenwel aan belang aan het winnen. Maar daar kunnen we iets aan doen. In België werkt amper zeventig procent van de mensen op actieve leeftijd, vierde laagste in Europa en bijvoorbeeld elf procentpunt minder dan in Zweden.

Daar ligt nog veel potentieel voor de arbeidsmarkt. Werk maken van activeren, inzetten op STEM in het onderwijs, een groeivriendelijke fiscaliteit, een soepeler en rechtszeker vergunningenbeleid en een leidende rol opnemen in de duurzame transitie zijn allemaal maatregelen om onze handicaps weg te werken.

Al die elementen komen regelmatig aan bod in allerlei beleidsverklaringen, maar op het vlak van concrete maatregelen blijft het tot nog toe pijnlijk mager. Op die manier dreigen we meer en meer toekomstige buitenlandse investeringen mis te lopen, en dus verder economisch terrein te verliezen.  


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten.

Meer